EXAMENMATRIJS
STRAFRECHT
EXAMENMATRIJS STRAFRECHT
, De kandidaat beschrijft wat de rol is van belangrijke personen in het
strafrecht (de rechter, de officier van justitie, de rechter-commissaris, de
advocaat, het slachtoffer, de verdachte, een getuige) en de rol van het
bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering).
De rechter: Rechters hebben het laatste woord bij conflicten, overtreding van regels
of een misdaad. Ze beslissen of iemand de wet heeft overtreden of schuldig is aan
een misdrijf. In hun vonnis leggen ze een passende maatregel of straf op. Het
oordeel van de rechter is bindend.
De officier van justitie: De officier van justitie vertegenwoordigt het OM. Hij geeft
leiding aan de politie tijdens het opsporingsonderzoek.
De rechter-commissaris: Rechter die toezicht houdt op het vooronderzoek
De advocaat: Een advocaat verdedigt de verdachte. De advocaat kan ervoor zorgen
dat zijn straf minder zwaar wordt of dat de verdachte helemaal geen straf krijgt
Het slachtoffer: Slachtoffer is een persoon die een schokkende gebeurtenis heeft
meegemaakt, daarvan getuige is geweest of erover gehoord heeft en daarbij is
gedood of gewond en/of benadeeld, en/of daarop met een intens gevoel van
machteloosheid en intense angst heeft gereageerd
De verdachte: Een verdachte is iemand over wie aanwijzingen bestaan dat hij
mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd.
Een getuige: Een getuige is iemand die een bepaald feit heeft gezien of
meegemaakt.
De rol van het bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering:
Slachtofferhulp Nederland helpt na een ingrijpende gebeurtenis. Door middel van
emotionele hulp, ondersteuning bij het strafproces en bij het aanvragen van
schadevergoeding. Jeugdreclassering is een vorm van jeugdzorg waarbij de jongere
wordt geholpen, begeleid en gecontroleerd.
De kandidaat motiveert voor een situatie of er sprake is van materieel
strafrecht of formeel strafrecht.**
Materieel strafrecht: bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en maatregelen
die kunnen worden opgelegd.
Formeel strafrecht: beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten
van verdachte, de gang van zaken tijdens de rechtszitting en de rechtsmiddelen.
De kandidaat beschrijft de belangrijkste rechtsbronnen van het
strafrecht en het strafprocesrecht (WvSr, WvSv, bijzondere strafwetten,
AMvB, verordeningen, verdragen en jurisprudentie).
WvSr (Wetboek van Strafrecht): hierin staat het materiele recht.
WvSv (Wetboek van Strafvordering): hierin staat het formele recht
Bijzondere strafwetten: zoals de Wet Wapens en Munitie, Opiumwet etc.
AmvB’s (algemene maatregelen van bestuur): Dit zijn regels afkomstig van de
regering. Vluchtelingen en vreemdelingen wet bijvoorbeeld.
Verordeningen: Algemene regels van lagere overheden, bijvoorbeeld gemeenten en
provincies. Voor 7 uur je container niet langs de weg bijvoorbeeld.
Internationale verdragen: EVRM, internationale uitleveringsverdragen,
internationale opsporing verdragen.
Jurisprudentie: Belangrijk omdat de rechter het recht nu in concreet geval toepast.
STRAFRECHT
EXAMENMATRIJS STRAFRECHT
, De kandidaat beschrijft wat de rol is van belangrijke personen in het
strafrecht (de rechter, de officier van justitie, de rechter-commissaris, de
advocaat, het slachtoffer, de verdachte, een getuige) en de rol van het
bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering).
De rechter: Rechters hebben het laatste woord bij conflicten, overtreding van regels
of een misdaad. Ze beslissen of iemand de wet heeft overtreden of schuldig is aan
een misdrijf. In hun vonnis leggen ze een passende maatregel of straf op. Het
oordeel van de rechter is bindend.
De officier van justitie: De officier van justitie vertegenwoordigt het OM. Hij geeft
leiding aan de politie tijdens het opsporingsonderzoek.
De rechter-commissaris: Rechter die toezicht houdt op het vooronderzoek
De advocaat: Een advocaat verdedigt de verdachte. De advocaat kan ervoor zorgen
dat zijn straf minder zwaar wordt of dat de verdachte helemaal geen straf krijgt
Het slachtoffer: Slachtoffer is een persoon die een schokkende gebeurtenis heeft
meegemaakt, daarvan getuige is geweest of erover gehoord heeft en daarbij is
gedood of gewond en/of benadeeld, en/of daarop met een intens gevoel van
machteloosheid en intense angst heeft gereageerd
De verdachte: Een verdachte is iemand over wie aanwijzingen bestaan dat hij
mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd.
Een getuige: Een getuige is iemand die een bepaald feit heeft gezien of
meegemaakt.
De rol van het bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering:
Slachtofferhulp Nederland helpt na een ingrijpende gebeurtenis. Door middel van
emotionele hulp, ondersteuning bij het strafproces en bij het aanvragen van
schadevergoeding. Jeugdreclassering is een vorm van jeugdzorg waarbij de jongere
wordt geholpen, begeleid en gecontroleerd.
De kandidaat motiveert voor een situatie of er sprake is van materieel
strafrecht of formeel strafrecht.**
Materieel strafrecht: bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en maatregelen
die kunnen worden opgelegd.
Formeel strafrecht: beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten
van verdachte, de gang van zaken tijdens de rechtszitting en de rechtsmiddelen.
De kandidaat beschrijft de belangrijkste rechtsbronnen van het
strafrecht en het strafprocesrecht (WvSr, WvSv, bijzondere strafwetten,
AMvB, verordeningen, verdragen en jurisprudentie).
WvSr (Wetboek van Strafrecht): hierin staat het materiele recht.
WvSv (Wetboek van Strafvordering): hierin staat het formele recht
Bijzondere strafwetten: zoals de Wet Wapens en Munitie, Opiumwet etc.
AmvB’s (algemene maatregelen van bestuur): Dit zijn regels afkomstig van de
regering. Vluchtelingen en vreemdelingen wet bijvoorbeeld.
Verordeningen: Algemene regels van lagere overheden, bijvoorbeeld gemeenten en
provincies. Voor 7 uur je container niet langs de weg bijvoorbeeld.
Internationale verdragen: EVRM, internationale uitleveringsverdragen,
internationale opsporing verdragen.
Jurisprudentie: Belangrijk omdat de rechter het recht nu in concreet geval toepast.
