H11 samenvatting
Nectar leerboek vwo 2-3
Paragraaf 1
In de puberteit maken jongens zaadcellen aan, wat de voortplantingscellen van de jongens
zijn. De productie van zaadcellen worden gestimuleerd door het hormoon hypofyse via het
bloed de zaadballen in.
Dan gaan de zaadballen zaadcellen maken en vanaf dat moment is de jongen vruchtbaar.
Ook maken de ballen het hormoon testosteron, testosteron zorgt ervoor dat er secundaire
geslachtskenmerken komen zoals lichaamshaar en een lagere stem.
Hypofyse-> productie hypofyse hormonen->zaadballen-> productie testosteron
Productie zaadcellen
Per dag worden er rond de 70 miljoen zaadcellen gemaakt, die worden opgeslagen in de
bijballen. De zaad en bij ballen liggen in de balzak.
Als een jongen opgewonden raakt krijgt hij een erectie, een erectie is als er door opwinding
bloed naar de bloedvaten in de zwellichamen en daardoor stijf wordt.
Volgorde van een zaadlozing:
1 spieren in de bijballen trekken samen en duwen de zaadcellen de zaadleiders in
2 de zaadcellen komen langs de zaadblaasjes en daarna de prostaat, beide voegen ze vocht
toe aan de zaadcellen en samen vormt het sperma
3 het sperma komt in de urinebuis en verlaat daarna de penis, dat heet de zaadlozing
Er kan geen urine uit de penis komen tijdens een zaadlozing omdat de prostaat een spier de
urinebuis dichtknijpt
, De voortplantingscellen van de vrouw zijn eicellen, vrouwen worden geboren met 400 000
onrijpe eicellen in de 2 eierstokken. Pas wanneer de eicellen rijpen is de vrouw vruchtbaar.
De eerste eicellen rijpen in de puberteit, het rijpen van de eicellen wordt gestimuleerd door
het hormoon hypofyse. Een meisje merkt dat ze vruchtbaar is als ze voor het eerst ongesteld
is.
Bij vrouwen worden de secundaire geslachtskenmerken aangemaakt door het hormoon
oestrogeen
In de puberteit is de vrouw gemiddeld 1 keer in de 28 dagen (ofwel 4 weken) ongesteld, wat
er in die 28 dagen gebeurt heet de menstruatiecyclus.
De menstruatiecyclus:
1 een eicel rijpt in een van de eierstokken
De eicel kan voedingstoffen en vocht opnemen via de follikel, daar ligt de rijpende eicel in
2 baarmoederslijmvlies wordt dikker
De binnenkant van de baarmoeder is veel baarmoederslijmvlies, als er een eicel rijpt wordt
dat slijmvlies dikker en komen er daardoor meer bloedvaten in
3 de ovulatie
Na 14 dagen is de eicel klaar met rijpen omdat er genoeg voedingstoffen in zit, de follikel
barst open en de eicel komt in de eileider terecht. Het uitkomen van die eicel uit de follikel
heet de eisprong of ovulatie, na de eisprong leeft de eicel tussen 12 en 24 uur en in de
tussentijd verplaatst de eicel zich naar de baarmoeder. De zaadcellen kunnen de eicel
bereiken via de vagina, baarmoeder en eileider en daar de bevruchten, dit heet de
vruchtbare periode.
4 menstruatie
Als er geen bevruchting plaatsvind is de eicel dood, het baarmoederslijmvlies laat dan los en
druppelt met bloed uit de vagina, dit heet de menstruatie of ongesteldheid
Er zijn 2 hormonen die de menstruatiecyclus regelen
1 de hypofyse geeft aan het begin van de cyclus het hormoon FSH af (follikel stimulerend
hormoon)
Nectar leerboek vwo 2-3
Paragraaf 1
In de puberteit maken jongens zaadcellen aan, wat de voortplantingscellen van de jongens
zijn. De productie van zaadcellen worden gestimuleerd door het hormoon hypofyse via het
bloed de zaadballen in.
Dan gaan de zaadballen zaadcellen maken en vanaf dat moment is de jongen vruchtbaar.
Ook maken de ballen het hormoon testosteron, testosteron zorgt ervoor dat er secundaire
geslachtskenmerken komen zoals lichaamshaar en een lagere stem.
Hypofyse-> productie hypofyse hormonen->zaadballen-> productie testosteron
Productie zaadcellen
Per dag worden er rond de 70 miljoen zaadcellen gemaakt, die worden opgeslagen in de
bijballen. De zaad en bij ballen liggen in de balzak.
Als een jongen opgewonden raakt krijgt hij een erectie, een erectie is als er door opwinding
bloed naar de bloedvaten in de zwellichamen en daardoor stijf wordt.
Volgorde van een zaadlozing:
1 spieren in de bijballen trekken samen en duwen de zaadcellen de zaadleiders in
2 de zaadcellen komen langs de zaadblaasjes en daarna de prostaat, beide voegen ze vocht
toe aan de zaadcellen en samen vormt het sperma
3 het sperma komt in de urinebuis en verlaat daarna de penis, dat heet de zaadlozing
Er kan geen urine uit de penis komen tijdens een zaadlozing omdat de prostaat een spier de
urinebuis dichtknijpt
, De voortplantingscellen van de vrouw zijn eicellen, vrouwen worden geboren met 400 000
onrijpe eicellen in de 2 eierstokken. Pas wanneer de eicellen rijpen is de vrouw vruchtbaar.
De eerste eicellen rijpen in de puberteit, het rijpen van de eicellen wordt gestimuleerd door
het hormoon hypofyse. Een meisje merkt dat ze vruchtbaar is als ze voor het eerst ongesteld
is.
Bij vrouwen worden de secundaire geslachtskenmerken aangemaakt door het hormoon
oestrogeen
In de puberteit is de vrouw gemiddeld 1 keer in de 28 dagen (ofwel 4 weken) ongesteld, wat
er in die 28 dagen gebeurt heet de menstruatiecyclus.
De menstruatiecyclus:
1 een eicel rijpt in een van de eierstokken
De eicel kan voedingstoffen en vocht opnemen via de follikel, daar ligt de rijpende eicel in
2 baarmoederslijmvlies wordt dikker
De binnenkant van de baarmoeder is veel baarmoederslijmvlies, als er een eicel rijpt wordt
dat slijmvlies dikker en komen er daardoor meer bloedvaten in
3 de ovulatie
Na 14 dagen is de eicel klaar met rijpen omdat er genoeg voedingstoffen in zit, de follikel
barst open en de eicel komt in de eileider terecht. Het uitkomen van die eicel uit de follikel
heet de eisprong of ovulatie, na de eisprong leeft de eicel tussen 12 en 24 uur en in de
tussentijd verplaatst de eicel zich naar de baarmoeder. De zaadcellen kunnen de eicel
bereiken via de vagina, baarmoeder en eileider en daar de bevruchten, dit heet de
vruchtbare periode.
4 menstruatie
Als er geen bevruchting plaatsvind is de eicel dood, het baarmoederslijmvlies laat dan los en
druppelt met bloed uit de vagina, dit heet de menstruatie of ongesteldheid
Er zijn 2 hormonen die de menstruatiecyclus regelen
1 de hypofyse geeft aan het begin van de cyclus het hormoon FSH af (follikel stimulerend
hormoon)
