De verspreiding van het christendom in geheel Europa
Het ontstaan en de verspreiding van de islam
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Hofstelsel en horigheid
- Samenleving was verdeeld in standen, de hoogste standen waren de adel en de geestelijkheid. De
derde stand bestond uit vrije boeren en onvrije boeren (horigen en lijfeigenen).
- Vrije boeren: bewerkten eigen land en waren vrij van personen en goederen, hadden wel een
militaire plicht, voor militaire uitrusting moesten ze zelf zorgen.
- Horigen: bewerkten hun eigen grond, maar mochten de landerijen van de heer niet verlaten, ze
hoefden niet aan de militaire plicht te voldoen.
- Lijfeigenen: mensen zonder bezit, werkte als knecht en waren volledig in macht van de heer.
Hofstelsel: een economisch systeem waarin min of meer zelfvoorzienende domeinen centraal staan;
ook wel domeinstelsel genoemd.
Domein: landgoed dat bestaat uit een aantal boerderijen die onder dezelfde heer vallen en dat in
zijn geheel min of meer zelfvoorzienend is. Een domein kan bestaan uit verspreid liggende
landgoederen.
- Eerste gedeelte: vroonhof, gebied van de heer zelf waar een aantal gebouwen stonden. (opslag,
soms een kerk)
- Tweede gedeelte: akkers voor de vrije boeren en horigen. Moesten op het vroonhof wel diensten
leveren (herendiensten).
- Derde gedeelte: woeste grond (ongerepte natuur en voor oa vee)
- In de vroege middeleeuwen bestond de samenleving vrijwel volledig uit een agrarische
samenleving ipv een agrarisch-urbane samenleving, de handel was namelijk vrijwel verdwenen.
- Boeren waren in de vroege middeleeuwen dus autarkisch (zelfvoorzienend)
- Binnen een dorp kon nog wel sprake zijn van specialisatie.
Wegvallen van het centraal gezag in het West-Romeinse Rijk → Strijd en onveiligheid → Krimpende
handel → Verdwijnen van geldeconomie en belastingstelsel → Ontstaan van het hofstelsel,
gebaseerd op levering van goederen in natura aan de heerser.
- Res publica: het principe waarbij burgers van een staat zichzelf besturen.
- Koning kon de ambten om belasting te innen niet meer betalen en verdeelde zijn land over
betrouwbare mannen, zo ontstonden de Germaanse koninkrijken.
- In theorie lag de macht bij de koning, maar de administratieve taken werden steeds meer
overgelaten aan kleine groep hoge gestelijken.
- Er kwam een militarisering van de samenleving, de koning zag het beschermen van het volk als
voornaamste taak en het leiding geven aan gebiedsuitbreidingen.
Sociaal: grote groepen mensen raakten afhankelijk van enkele machtige heren.
Economisch: de mensen moesten vrijwel alle benodigde producten zelf maken (autarkie), omdat
handel en nijverheid zo goed als verdwenen waren.