BM5 M&O
We begonnen met ons reptielenbrein die twee functies hadden namelijk overleven en
voorplaten. Vervolgens kwam ons apenbrein waar we van hoogte om ons heen naar vlakke
landschap gingen en we dus rechtop gingen lopen. Dit brein heeft meerdere functies,
namelijk sociale hechting, sociale cohesie en sociale interactie. Tot slot, kregen we een duim
waardoor we dingen beet konden pakken en dus ook dingen konden pakken, dit brein noem
je de neocortex (nieuw brein). Deze drie breinen zijn over elkaar heen gebouwd en er is een
constante discussie tussen de drie breinen. Brein 3 is altijd in discussie met brein 1 en 2,
omdat brein 3 de jongste is.
- Brein 1 (reptielenbrein, 100 miljard jaar oud) basisfuncties zijn voortbestaan en
voortplanten
- Brein 2 (apenbrein, 10 miljard jaar oud) basisfuncties zijn cohesie, ouderliefde en
bij een groep horen
- Brein 3 ( neocortex, 100.000 jaar oud) basisfuncties zijn planning en zelfreflectie
Brein 1 en 2 is ons limbisch systeem en is ook heel snel.
Hoofdstuk 1: verandering als constante
Paragraaf 1: verandering en dynamiek
Een verandermanager denkt methodisch, je moet veel weten over modellen en methodes.
Een verandermanager denkt systemisch, je kunt alles met alles verbinden een goede
verandermanager ziet hier het verband tussen. De verandermanager denkt systematisch, dit
betekent dat hij altijd werkt op een bepaalde manier/volgorde.
Het vak verandermanagement bestaat, omdat er sprake is van dynamiek. Dynamiek is de
hoeveelheid veranderingen in een bepaalde tijdseenheid.
, Paragraaf 2: niveaus van dynamiek
Eventuele tentamenvraag:
Welke niveau(s) op basis van de figuur herken jij in deze tekst.
Op de toets moet je ook modellen gaan tekenen.
Paragraaf 3: beschrijven van dynamiek
Hier komen meerdere vragen over op het tentamen
Dit zijn achtereenvolgens de DESTEP-analyse (metafoor: de foto) en de VUCA-methode
(metafoor: de film):
- DESTEP-analyse: de hoofdoorzaken van dynamiek zijn mede te herleiden tot de
macro-factoren in het acroniem DESTEP. Omdat dit een korte momentopname is kun
je hierop niet voorspellen.
- VUCA 1: dit is een soort van radar die je bouwt, waar je constant je omgeving in de
gaten kan houden. Hier kun je real time kan zien waar de ellende vandaan komt.
o Volatility (volatiliteit), iets wat heel snel kan veranderen in waarde
o Uncertainty (onzekerheid), kan je iets wel of niet voorspellen
o Complexity (complexiteit), hoe systemisch is de wereld
o Ambiguity (ambiguïteit), wazigheid van de realiteit
Als veel variabelen snel veranderen, onzeker zijn, complex en vaag zijn, dient de organisatie
op een andere manier te gaan werken. Niet meer alles vastzetten met plannen, procedures
en protocollen, maar juist flexibel en visionair zijn. Je dient te zorgen voor VUCA-oplossingen
(VUCA 2):
- Volatility - Vision; een duidelijke visie formuleren
- Uncertainty - Understanding; proberen de context te begrijpen door te leren van
verandering, dit kun je doen door te analyseren door bijvoorbeeld een keer met je
klant te praten.
- Complexity - Clarity; helderheid verschaffen en het simpel maken, dit kun je doen
door modellen te verschaffen
- Ambiguity - Agility; flexibiliteit inbouwen.
We begonnen met ons reptielenbrein die twee functies hadden namelijk overleven en
voorplaten. Vervolgens kwam ons apenbrein waar we van hoogte om ons heen naar vlakke
landschap gingen en we dus rechtop gingen lopen. Dit brein heeft meerdere functies,
namelijk sociale hechting, sociale cohesie en sociale interactie. Tot slot, kregen we een duim
waardoor we dingen beet konden pakken en dus ook dingen konden pakken, dit brein noem
je de neocortex (nieuw brein). Deze drie breinen zijn over elkaar heen gebouwd en er is een
constante discussie tussen de drie breinen. Brein 3 is altijd in discussie met brein 1 en 2,
omdat brein 3 de jongste is.
- Brein 1 (reptielenbrein, 100 miljard jaar oud) basisfuncties zijn voortbestaan en
voortplanten
- Brein 2 (apenbrein, 10 miljard jaar oud) basisfuncties zijn cohesie, ouderliefde en
bij een groep horen
- Brein 3 ( neocortex, 100.000 jaar oud) basisfuncties zijn planning en zelfreflectie
Brein 1 en 2 is ons limbisch systeem en is ook heel snel.
Hoofdstuk 1: verandering als constante
Paragraaf 1: verandering en dynamiek
Een verandermanager denkt methodisch, je moet veel weten over modellen en methodes.
Een verandermanager denkt systemisch, je kunt alles met alles verbinden een goede
verandermanager ziet hier het verband tussen. De verandermanager denkt systematisch, dit
betekent dat hij altijd werkt op een bepaalde manier/volgorde.
Het vak verandermanagement bestaat, omdat er sprake is van dynamiek. Dynamiek is de
hoeveelheid veranderingen in een bepaalde tijdseenheid.
, Paragraaf 2: niveaus van dynamiek
Eventuele tentamenvraag:
Welke niveau(s) op basis van de figuur herken jij in deze tekst.
Op de toets moet je ook modellen gaan tekenen.
Paragraaf 3: beschrijven van dynamiek
Hier komen meerdere vragen over op het tentamen
Dit zijn achtereenvolgens de DESTEP-analyse (metafoor: de foto) en de VUCA-methode
(metafoor: de film):
- DESTEP-analyse: de hoofdoorzaken van dynamiek zijn mede te herleiden tot de
macro-factoren in het acroniem DESTEP. Omdat dit een korte momentopname is kun
je hierop niet voorspellen.
- VUCA 1: dit is een soort van radar die je bouwt, waar je constant je omgeving in de
gaten kan houden. Hier kun je real time kan zien waar de ellende vandaan komt.
o Volatility (volatiliteit), iets wat heel snel kan veranderen in waarde
o Uncertainty (onzekerheid), kan je iets wel of niet voorspellen
o Complexity (complexiteit), hoe systemisch is de wereld
o Ambiguity (ambiguïteit), wazigheid van de realiteit
Als veel variabelen snel veranderen, onzeker zijn, complex en vaag zijn, dient de organisatie
op een andere manier te gaan werken. Niet meer alles vastzetten met plannen, procedures
en protocollen, maar juist flexibel en visionair zijn. Je dient te zorgen voor VUCA-oplossingen
(VUCA 2):
- Volatility - Vision; een duidelijke visie formuleren
- Uncertainty - Understanding; proberen de context te begrijpen door te leren van
verandering, dit kun je doen door te analyseren door bijvoorbeeld een keer met je
klant te praten.
- Complexity - Clarity; helderheid verschaffen en het simpel maken, dit kun je doen
door modellen te verschaffen
- Ambiguity - Agility; flexibiliteit inbouwen.
