3.1
Soevereiniteit: een land neemt zelf zijn eigen beslissingen over het land. Betrek je dit op Nederland
dan zie je dat steeds meer beslissingen door de EU worden genomen. Dat zorgt voor minder
soevereiniteit. De meest vergaande samenwerking die Nederland met de EU heeft is de Europese
Unie.
Politiek (Het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn verbonden)
Democratie (Gaat om de macht verdelen)
Kenmerken zijn:
- Volk kiest vertegenwoordigers die de beslissingen nemen en bij de verkiezen aan hun
bevolking verantwoordelijkheid moeten afleggen over hun beleid
- Individuele vrijheid mening uiten en leven zelf inrichten
- Politieke grondrechten
- Politie en leger hebben wettelijk beperkte bevoegdheden
- Onafhankelijke rechtspraak
- Persvrijheid
Parlementaire stelsel: het rechtstreeks gekozen parlement is het hoogste machtsorgaan. Op basis van
deze samenstelling wordt er een kabinet geformeerd. Meestal wel een niet gekozen staatshoofd die
sterk zijn macht is beperkt door de grondwet.
Is dat staatshoofd een koning dan spreek je van een constitutionele monarchie
Presidentieel stelsel: de bevolking kies niet alleen het parlement maar ook de president aan wie de
grondwet wel veel bevoegdheden toekent. De president kan ministers benoemen en ontslaan.
Dictatuur
Kenmerken zijn:
- De 3 machten zijn niet van elkaar gescheiden, in handen van kleine groep
- Kan nooit een rechtstaat zijn
- Beperkte individuele vrijheid
- Nauwelijks politieke vrijheid
- Overheidsgeweld. Politie en geheime diensten hebben vergaande bevoegdheden
- Geen onafhankelijke rechtspraak
- Massamedia en kunstuitingen staan onder censuur
Ideologie: dictatuur gebaseerd op een ideologie Bijv; het communisme
Religieuze/ theocratie: de godsdienst is verheven tot staatsideologie
Militaire: het leger heeft alle macht
, 3.2
Ideologieën
Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving
Liberalisme
- Individu
- Vrijheid
- Overheid beperkt tot kerntaken
Partijen: VVD, D66
Socialisme
- Gelijkheid
- Sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
- Kennis, inkomen en macht moet eerlijk verdeeld worden. Verzorgingsstaat
Partijen: PvdA, SP, GroenLinks
Confessionalisme
- Politieke opvattingen gebaseerd op geloof
- Overheid slechts aanvullende taken. Zoveel mogelijk overlaten aan maatschappelijke
middenveld (welzijnsinstellingen, schoolbesturen)
- Zorg voor de kwetsbare mensen
Partijen: CDA, ChristenUnie, SGP
Andere politieke richtingen
Pragmatisme
Partijen zonder vaste uitgangspunten: afhankelijk van het probleem wordt een oplossing gezocht.
Bij D66 zie je pragmatische ideeën terug
Ecologisme
Benadrukt de wederzijdse afhankelijkheid van mensen en de natuurlijke omgeving. Economie
milieuvriendelijk door duurzame productiewijze.
Bij GroenLinks en Partij voor de Dieren zie je deze ideeën terug
Populisme
De stem van het volk willen laten horen. Vaak nationalistische standpunten. In crisistijd bloeit het
populisme vaak op.
In Nederland is de PVV een typische populistische partij
Soevereiniteit: een land neemt zelf zijn eigen beslissingen over het land. Betrek je dit op Nederland
dan zie je dat steeds meer beslissingen door de EU worden genomen. Dat zorgt voor minder
soevereiniteit. De meest vergaande samenwerking die Nederland met de EU heeft is de Europese
Unie.
Politiek (Het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn verbonden)
Democratie (Gaat om de macht verdelen)
Kenmerken zijn:
- Volk kiest vertegenwoordigers die de beslissingen nemen en bij de verkiezen aan hun
bevolking verantwoordelijkheid moeten afleggen over hun beleid
- Individuele vrijheid mening uiten en leven zelf inrichten
- Politieke grondrechten
- Politie en leger hebben wettelijk beperkte bevoegdheden
- Onafhankelijke rechtspraak
- Persvrijheid
Parlementaire stelsel: het rechtstreeks gekozen parlement is het hoogste machtsorgaan. Op basis van
deze samenstelling wordt er een kabinet geformeerd. Meestal wel een niet gekozen staatshoofd die
sterk zijn macht is beperkt door de grondwet.
Is dat staatshoofd een koning dan spreek je van een constitutionele monarchie
Presidentieel stelsel: de bevolking kies niet alleen het parlement maar ook de president aan wie de
grondwet wel veel bevoegdheden toekent. De president kan ministers benoemen en ontslaan.
Dictatuur
Kenmerken zijn:
- De 3 machten zijn niet van elkaar gescheiden, in handen van kleine groep
- Kan nooit een rechtstaat zijn
- Beperkte individuele vrijheid
- Nauwelijks politieke vrijheid
- Overheidsgeweld. Politie en geheime diensten hebben vergaande bevoegdheden
- Geen onafhankelijke rechtspraak
- Massamedia en kunstuitingen staan onder censuur
Ideologie: dictatuur gebaseerd op een ideologie Bijv; het communisme
Religieuze/ theocratie: de godsdienst is verheven tot staatsideologie
Militaire: het leger heeft alle macht
, 3.2
Ideologieën
Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving
Liberalisme
- Individu
- Vrijheid
- Overheid beperkt tot kerntaken
Partijen: VVD, D66
Socialisme
- Gelijkheid
- Sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
- Kennis, inkomen en macht moet eerlijk verdeeld worden. Verzorgingsstaat
Partijen: PvdA, SP, GroenLinks
Confessionalisme
- Politieke opvattingen gebaseerd op geloof
- Overheid slechts aanvullende taken. Zoveel mogelijk overlaten aan maatschappelijke
middenveld (welzijnsinstellingen, schoolbesturen)
- Zorg voor de kwetsbare mensen
Partijen: CDA, ChristenUnie, SGP
Andere politieke richtingen
Pragmatisme
Partijen zonder vaste uitgangspunten: afhankelijk van het probleem wordt een oplossing gezocht.
Bij D66 zie je pragmatische ideeën terug
Ecologisme
Benadrukt de wederzijdse afhankelijkheid van mensen en de natuurlijke omgeving. Economie
milieuvriendelijk door duurzame productiewijze.
Bij GroenLinks en Partij voor de Dieren zie je deze ideeën terug
Populisme
De stem van het volk willen laten horen. Vaak nationalistische standpunten. In crisistijd bloeit het
populisme vaak op.
In Nederland is de PVV een typische populistische partij
