Psychologie voor de sociaal juridisch dienstverlener
(3e editie, 2020, samengesteld door Minke de Gruil, Hogeschool Utrecht)
Hoofdstuk 6 Motivatie en emotie
p. 72 (was Motivatie Alle processen met betrekking tot (a) het voelen van
76) een behoefte of verlangen; (b) het activeren,
selecteren, sturen en volhouden van mentale en
fysieke activiteit die gericht is op bevrediging van de
behoefte of verlangen; (c) het reduceren van de
behoeftesensatie.
p. 73 (was Extrinsieke motivatie Heeft betrekking op externe prikkels die een
77) organisme tot actie aanzetten. Bijv. beloningen
p. 73 (was Intrinsieke motieven Motieven die vanuit de persoon zelf ontstaan. Je
77) bevredigt een psychologische behoefte.
p. 73 (77) Prestatiedrang Het verlangen om een moeilijk maar aantrekkelijk doel
te bereiken.
p. 75 (78) Individualisme Hier worden persoonlijke prestaties gewaardeerd.
p. 75 (78) Collectivisme Er wordt veel waarde gehecht aan loyaliteit. Het
individu is ondergeschikt aan de groep.
p. 76 (80) Overrechtvaardiging Door overrechtvaardiging was de motivatie van
kinderen verschoven van intrinsiek naar extrinsiek.
Bijv. dat kinderen geen zin meer hadden om een
tekening te maken zonder daar een beloning voor te
krijgen.
p. 78 (82) Instincttheorie Elk organisme, ook de mens, wordt geboren met een
reeks biologisch en evolutionair bepaalde gedrags-
patronen die essentieel zijn voor zijn overleving.
Bijvoorbeeld vogelmigratie of vissenscholen
p. 78 (82) Gefixeerde actiepatronen Niet-aangeleerde gedragingen die bij de gehele soort
voorkomen en het gevolg zijn van duidelijk
identificeerbare stimuli.
p. 82 Biologische drijfveer De toestand van energie of spanning die een
organisme beweegt om een biologische behoefte te
vervullen.
p. 79 (83) Drijfveertheorie behoeften leiden tot drijfveren die gedrag motiveren
totdat ze gereduceerd zijn. Bijv. honger of dorst
p. 79 Biologische drijfveer Zie hierboven.
(nieuw)
p. 79 Behoefte het nodig hebben of het verlangen naar een
(3e editie, 2020, samengesteld door Minke de Gruil, Hogeschool Utrecht)
Hoofdstuk 6 Motivatie en emotie
p. 72 (was Motivatie Alle processen met betrekking tot (a) het voelen van
76) een behoefte of verlangen; (b) het activeren,
selecteren, sturen en volhouden van mentale en
fysieke activiteit die gericht is op bevrediging van de
behoefte of verlangen; (c) het reduceren van de
behoeftesensatie.
p. 73 (was Extrinsieke motivatie Heeft betrekking op externe prikkels die een
77) organisme tot actie aanzetten. Bijv. beloningen
p. 73 (was Intrinsieke motieven Motieven die vanuit de persoon zelf ontstaan. Je
77) bevredigt een psychologische behoefte.
p. 73 (77) Prestatiedrang Het verlangen om een moeilijk maar aantrekkelijk doel
te bereiken.
p. 75 (78) Individualisme Hier worden persoonlijke prestaties gewaardeerd.
p. 75 (78) Collectivisme Er wordt veel waarde gehecht aan loyaliteit. Het
individu is ondergeschikt aan de groep.
p. 76 (80) Overrechtvaardiging Door overrechtvaardiging was de motivatie van
kinderen verschoven van intrinsiek naar extrinsiek.
Bijv. dat kinderen geen zin meer hadden om een
tekening te maken zonder daar een beloning voor te
krijgen.
p. 78 (82) Instincttheorie Elk organisme, ook de mens, wordt geboren met een
reeks biologisch en evolutionair bepaalde gedrags-
patronen die essentieel zijn voor zijn overleving.
Bijvoorbeeld vogelmigratie of vissenscholen
p. 78 (82) Gefixeerde actiepatronen Niet-aangeleerde gedragingen die bij de gehele soort
voorkomen en het gevolg zijn van duidelijk
identificeerbare stimuli.
p. 82 Biologische drijfveer De toestand van energie of spanning die een
organisme beweegt om een biologische behoefte te
vervullen.
p. 79 (83) Drijfveertheorie behoeften leiden tot drijfveren die gedrag motiveren
totdat ze gereduceerd zijn. Bijv. honger of dorst
p. 79 Biologische drijfveer Zie hierboven.
(nieuw)
p. 79 Behoefte het nodig hebben of het verlangen naar een
