Merel de Jager 4VWO
ECONOMIE VRAAG EN AANBOD H5+6 & ARBEID H1+2
Vraag en aanbod
HOOFDSTUK 5 DE MARKT VAN MERKLOZE SPIJKERBROEKEN
Collectieve vraag: de vraag van alle individuen naar een bepaald goed of een dienst bij
elkaar opgeteld.
Collectieve aanbod: het aanbod van alle individuele producenten van een bepaald goed
of dienst bij elkaar opgeteld.
Op de markt komen vraag en aanbod samen. Vraag en aanbod bepalen uiteindelijk de
prijs.
Aanbodoverschot: bij een bepaalde prijs is het aanbod groter dan de vraag.
Vraagoverschot: bij een bepaalde prijs is de vraag groter dan het aanbod.
Aanbodtekort: bij een bepaalde prijs is de vraag groter dan het aanbod.
Vraagtekort: bij een bepaalde prijs is het aanbod groter dan de vraag.
Zolang de aangeboden hoeveelheid niet gelijk is aan de gevraagde hoeveelheid zal de prijs
van een product veranderen. Bij een aanbodoverschot zal de prijs dalen en bij een
vraagoverschot zal de prijs stijgen.
Evenwichtsprijs (=marktprijs): de prijs die tot stand komt op een markt als vraag en aanbod
aan elkaar gelijk zijn.
Evenwichtshoeveelheid: het aantal producten dat bij de evenwichtsprijs wordt aangeboden
en wordt gevraagd.
De vraag naar een product wordt niet alleen bepaald door de prijs, maar ook door de
voorkeer, het besteedbaar inkomen, de prijs van andere producten en het aantal
consumenten.
Een verschuiving VAN de vraaglijn leidt tot een verschuiving LANGS de aanbodlijn. Ook leidt
een verschuiving VAN de aanbodlijn tot een verschuiving LANGS de vraaglijn.
Marktmechanisme (=prijsmechanisme): de prijs en de verhandelde hoeveelheid van een
product komt tot stand door het vrije spel van vraag en aanbod. Er wordt precies evenveel
aangeboden als gevraagd.
Optimale allocatie van productiefactoren: door het
marktmechanisme worden productiefactoren zodanig ingezet
waarbij er producten worden gemaakt die het beste in de
behoefte voorzien.
Optimale allocatie van productiefactoren = toewijzen van arbeid,
grondstoffen kapitaalgoederen waar nodig is. Het aanbod bij deze
allocatie is de beschikbare capaciteit. De aanbodlijn loopt altijd verticaal, omdat de
beschikbare capaciteit vaststaat en niet kan veranderen.
Het marktmechanisme wordt ook wel de ‘onzichtbare hand’ genoemd: door het
marktmechanisme regelt de economie zich als het ware vanzelf. Alsof een onzichtbare hand
ervoor zorgt dat datgene wordt geproduceerd waar behoeft aan is en dat tegen de best
mogelijke prijs.
1
, Merel de Jager 4VWO
Algemene aantekening:
HOOFDSTUK 6 OVERIGE MARKTEN
Aanbod van arbeid (=beroepsbevolking): personen tussen de 15 en pensioengerechtigde
leeftijd die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt.
Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de geregistreerde werklozen.
Het aanbod van arbeid of de beroepsbevolking bestaat uit de bezette banen
(werkgelegenheid) en de mensen die op zoek zijn naar een baan (werklozen). De
werkloosheid is dus het verschil tussen de beroepsbevolking en de werkgelegenheid.
Werkgelegenheid: de bezette banen, dat deel van de vraag naar arbeid dat vervuld is.
Werklozen: die op zoek zijn naar een baan.
Werkloosheid: is het verschil tussen de beroepsbevolking en de werkgelegenheid.
Vraag naar arbeid: de totale vraag naar arbeidskrachten. De vraag naar arbeid bestaat uit
de vraag naar werknemers, de vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen en de vacatures.
Het grootste deel van de vraag wordt ingelost, de werkgelegenheid. Het overige deel van
de vraag blijft onvervuld, de vacatures.
Vacature: onbezette arbeidsplaats waarvoor personeel wordt gezocht.
Verkrapping van de arbeidsmarkt: de vraag naar arbeid groeit harder dan het aanbod naar
arbeid.
Krappe arbeidsmarkt: de vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid. Er zijn veel
vacatures en weinig werklozen. Arbeidsmarkt waarin minder aanbod dan vraag is en de
werkloosheid relatief laag is.
Verruiming van de arbeidsmarkt: het aanbod van arbeid groeit harder dan de vraag naar
arbeid.
Ruime arbeidsmarkt: het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid. Er zijn veel
werklozen en weinig vacatures. Arbeidsmarkt waarin meer aanbod dan vraag is en de
werkloosheid relatief hoog is.
Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod: de mate waarin het arbeidsaanbod reageert op
een loonstijging.
∆% $%&'()*$$+&,)
Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod =
∆%-,,+
2
ECONOMIE VRAAG EN AANBOD H5+6 & ARBEID H1+2
Vraag en aanbod
HOOFDSTUK 5 DE MARKT VAN MERKLOZE SPIJKERBROEKEN
Collectieve vraag: de vraag van alle individuen naar een bepaald goed of een dienst bij
elkaar opgeteld.
Collectieve aanbod: het aanbod van alle individuele producenten van een bepaald goed
of dienst bij elkaar opgeteld.
Op de markt komen vraag en aanbod samen. Vraag en aanbod bepalen uiteindelijk de
prijs.
Aanbodoverschot: bij een bepaalde prijs is het aanbod groter dan de vraag.
Vraagoverschot: bij een bepaalde prijs is de vraag groter dan het aanbod.
Aanbodtekort: bij een bepaalde prijs is de vraag groter dan het aanbod.
Vraagtekort: bij een bepaalde prijs is het aanbod groter dan de vraag.
Zolang de aangeboden hoeveelheid niet gelijk is aan de gevraagde hoeveelheid zal de prijs
van een product veranderen. Bij een aanbodoverschot zal de prijs dalen en bij een
vraagoverschot zal de prijs stijgen.
Evenwichtsprijs (=marktprijs): de prijs die tot stand komt op een markt als vraag en aanbod
aan elkaar gelijk zijn.
Evenwichtshoeveelheid: het aantal producten dat bij de evenwichtsprijs wordt aangeboden
en wordt gevraagd.
De vraag naar een product wordt niet alleen bepaald door de prijs, maar ook door de
voorkeer, het besteedbaar inkomen, de prijs van andere producten en het aantal
consumenten.
Een verschuiving VAN de vraaglijn leidt tot een verschuiving LANGS de aanbodlijn. Ook leidt
een verschuiving VAN de aanbodlijn tot een verschuiving LANGS de vraaglijn.
Marktmechanisme (=prijsmechanisme): de prijs en de verhandelde hoeveelheid van een
product komt tot stand door het vrije spel van vraag en aanbod. Er wordt precies evenveel
aangeboden als gevraagd.
Optimale allocatie van productiefactoren: door het
marktmechanisme worden productiefactoren zodanig ingezet
waarbij er producten worden gemaakt die het beste in de
behoefte voorzien.
Optimale allocatie van productiefactoren = toewijzen van arbeid,
grondstoffen kapitaalgoederen waar nodig is. Het aanbod bij deze
allocatie is de beschikbare capaciteit. De aanbodlijn loopt altijd verticaal, omdat de
beschikbare capaciteit vaststaat en niet kan veranderen.
Het marktmechanisme wordt ook wel de ‘onzichtbare hand’ genoemd: door het
marktmechanisme regelt de economie zich als het ware vanzelf. Alsof een onzichtbare hand
ervoor zorgt dat datgene wordt geproduceerd waar behoeft aan is en dat tegen de best
mogelijke prijs.
1
, Merel de Jager 4VWO
Algemene aantekening:
HOOFDSTUK 6 OVERIGE MARKTEN
Aanbod van arbeid (=beroepsbevolking): personen tussen de 15 en pensioengerechtigde
leeftijd die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt.
Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de geregistreerde werklozen.
Het aanbod van arbeid of de beroepsbevolking bestaat uit de bezette banen
(werkgelegenheid) en de mensen die op zoek zijn naar een baan (werklozen). De
werkloosheid is dus het verschil tussen de beroepsbevolking en de werkgelegenheid.
Werkgelegenheid: de bezette banen, dat deel van de vraag naar arbeid dat vervuld is.
Werklozen: die op zoek zijn naar een baan.
Werkloosheid: is het verschil tussen de beroepsbevolking en de werkgelegenheid.
Vraag naar arbeid: de totale vraag naar arbeidskrachten. De vraag naar arbeid bestaat uit
de vraag naar werknemers, de vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen en de vacatures.
Het grootste deel van de vraag wordt ingelost, de werkgelegenheid. Het overige deel van
de vraag blijft onvervuld, de vacatures.
Vacature: onbezette arbeidsplaats waarvoor personeel wordt gezocht.
Verkrapping van de arbeidsmarkt: de vraag naar arbeid groeit harder dan het aanbod naar
arbeid.
Krappe arbeidsmarkt: de vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid. Er zijn veel
vacatures en weinig werklozen. Arbeidsmarkt waarin minder aanbod dan vraag is en de
werkloosheid relatief laag is.
Verruiming van de arbeidsmarkt: het aanbod van arbeid groeit harder dan de vraag naar
arbeid.
Ruime arbeidsmarkt: het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid. Er zijn veel
werklozen en weinig vacatures. Arbeidsmarkt waarin meer aanbod dan vraag is en de
werkloosheid relatief hoog is.
Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod: de mate waarin het arbeidsaanbod reageert op
een loonstijging.
∆% $%&'()*$$+&,)
Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod =
∆%-,,+
2