Commerciële Calculaties
Hoofdstuk 4
(BEA) break-evenafzet = constante kosten : verkoopprijs – variabele kosten
(BEA) = constante kosten : verkoopprijs – variabele kosten
(BEO) break-evenomzet = BEA x verkoopprijs per stuk
(BEO) constante kosten : brutowinst % - variabele kosten % x 100
(BEO) totale constante kosten : brutowinst% - variabele kosten % x 100
(BEO) totale constante kosten + gewenste winst : brutowinst % - variabele kosten % x 100
(BEO) totale constante kosten + gewenste nettowinst : brutowinst % - variabele kosten % x 100
____
(dekking) de dekkingsbijdrage = nettowinst + constante kosten
totale dekkingsbijdrage : dekkingsbijdrage per artikel
____
benodigd marktaandeel = break-evenomzet : totale markt x 100%
relatieve veiligheidsmarge = werkelijke omzet – break-evenomzet : werkelijke omzet x 100%
____
Begrippen H4
Absolute veiligheidsmarge > aantal stuks dat aangeeft hoeveel de omzet kan dalen voordat een
bedrijf in de verlieszone terecht komt
Relatieve veiligheidsmarge > % dat aangeeft hoeveel de omzet kan dalen voordat een bedrijf in de
verlieszone terecht komt
Break-evenpoint > punt waarbij geen winst of verlies wordt gemaakt
Contributiemarge > verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten (Dekkingsbijdrage)
1
, Commerciële Calculaties
Hoofdstuk 5
verkoopprijs = fabricagekostprijs + verkoopkosten = commerciële kosten + winstopslag
____
prijsverschil = ( standaard prijs – werkelijke prijs ) x werkelijke hoeveelheid
efficiencyverschil = ( standaard hoeveelheid – werkelijke hoeveelheid ) x standaardprijs
prijsverschil = ( werkelijke prijs – standaardprijs ) x werkelijke hoeveelheid
verkoop omvang verschil = ( werkelijke afzet – begrote afzet ) x transactie winst
____
netto = bruto – afval
(bruto is altijd 100%)
____
integrale kostprijs = constante kosten : normale productie + variabele kosten : verwachte productie
bezettingsresultaat = (werkelijk – normaal) x constant : normaal
opslag percentage constante kosten = constante kosten : normale afzet x 100%
opslag percentage variabele kosten = variabele kosten : begrote omzet x 100%
opslag percentage = totale indirecte kosten : totale directe kosten x 100%
____
Begrippen H5
Afnemers gerichte prijsstelling > methode van prijszetting die gebaseerd is op de prijzen die de
potentiële klanten bereid zijn om te betalen.
Backward pricing > methode van prijszetting waarbij de aanbieder de verkoopprijs terugrekent vanuit
de consumentenprijs
Capaciteitskosten > kosten die niet veranderen als de afzet veranderd (constante of vaste kosten)
Commerciële kostprijs > fabricage kostprijs + de verkoopkosten
Differentiële kostprijs > kostprijs waarin de variabele kosten en eventuele extra kosten opgenomen
zijn
DPM (duurzame productie middelen) > goederen die nodig zijn om te produceren of de organisatie
draaiende te houden, die langer meegaan dan een jaar en waarbij de aanschafprijs hoger is dan €450
Overhead kosten > kosten waarbij geen rechtstreeks verband is met een bepaald product
Uitval > afgekeurde producten
Verbijzonderingsmethode > methode om de koster te verdelen over de artikelgroepen of afdelingen
Verkoop omvang verschil > verschil tussen de werkelijke verkoopomvang minus de begrote
verkoopomvang en vermenigvuldigd met de begrote transactie winst
2
Hoofdstuk 4
(BEA) break-evenafzet = constante kosten : verkoopprijs – variabele kosten
(BEA) = constante kosten : verkoopprijs – variabele kosten
(BEO) break-evenomzet = BEA x verkoopprijs per stuk
(BEO) constante kosten : brutowinst % - variabele kosten % x 100
(BEO) totale constante kosten : brutowinst% - variabele kosten % x 100
(BEO) totale constante kosten + gewenste winst : brutowinst % - variabele kosten % x 100
(BEO) totale constante kosten + gewenste nettowinst : brutowinst % - variabele kosten % x 100
____
(dekking) de dekkingsbijdrage = nettowinst + constante kosten
totale dekkingsbijdrage : dekkingsbijdrage per artikel
____
benodigd marktaandeel = break-evenomzet : totale markt x 100%
relatieve veiligheidsmarge = werkelijke omzet – break-evenomzet : werkelijke omzet x 100%
____
Begrippen H4
Absolute veiligheidsmarge > aantal stuks dat aangeeft hoeveel de omzet kan dalen voordat een
bedrijf in de verlieszone terecht komt
Relatieve veiligheidsmarge > % dat aangeeft hoeveel de omzet kan dalen voordat een bedrijf in de
verlieszone terecht komt
Break-evenpoint > punt waarbij geen winst of verlies wordt gemaakt
Contributiemarge > verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten (Dekkingsbijdrage)
1
, Commerciële Calculaties
Hoofdstuk 5
verkoopprijs = fabricagekostprijs + verkoopkosten = commerciële kosten + winstopslag
____
prijsverschil = ( standaard prijs – werkelijke prijs ) x werkelijke hoeveelheid
efficiencyverschil = ( standaard hoeveelheid – werkelijke hoeveelheid ) x standaardprijs
prijsverschil = ( werkelijke prijs – standaardprijs ) x werkelijke hoeveelheid
verkoop omvang verschil = ( werkelijke afzet – begrote afzet ) x transactie winst
____
netto = bruto – afval
(bruto is altijd 100%)
____
integrale kostprijs = constante kosten : normale productie + variabele kosten : verwachte productie
bezettingsresultaat = (werkelijk – normaal) x constant : normaal
opslag percentage constante kosten = constante kosten : normale afzet x 100%
opslag percentage variabele kosten = variabele kosten : begrote omzet x 100%
opslag percentage = totale indirecte kosten : totale directe kosten x 100%
____
Begrippen H5
Afnemers gerichte prijsstelling > methode van prijszetting die gebaseerd is op de prijzen die de
potentiële klanten bereid zijn om te betalen.
Backward pricing > methode van prijszetting waarbij de aanbieder de verkoopprijs terugrekent vanuit
de consumentenprijs
Capaciteitskosten > kosten die niet veranderen als de afzet veranderd (constante of vaste kosten)
Commerciële kostprijs > fabricage kostprijs + de verkoopkosten
Differentiële kostprijs > kostprijs waarin de variabele kosten en eventuele extra kosten opgenomen
zijn
DPM (duurzame productie middelen) > goederen die nodig zijn om te produceren of de organisatie
draaiende te houden, die langer meegaan dan een jaar en waarbij de aanschafprijs hoger is dan €450
Overhead kosten > kosten waarbij geen rechtstreeks verband is met een bepaald product
Uitval > afgekeurde producten
Verbijzonderingsmethode > methode om de koster te verdelen over de artikelgroepen of afdelingen
Verkoop omvang verschil > verschil tussen de werkelijke verkoopomvang minus de begrote
verkoopomvang en vermenigvuldigd met de begrote transactie winst
2