, lOMoARcPSD|2668334
Dit is een samenvatting die gemaakt is voor het tentamen o.b.v.
docentaanwijzingen. Ik heb aangegeven wat op het tentamen is
geweest😊
Financiële markten
College 1: Conjunctuur Vraag en aanbod
micro: bedrijven en ondernemers meso: bedrijfstakken macro: wereldniveau
Conjunctuur: verandering van het groeipercentage van de economie op de korte termijn.
-groei BBP
-over een korte termijn zijn er conjunctuurgolven
-over de lange termijn groeit de economie ong. 2%
Hoogconjunctuur: meer dan gemiddelde groei. Opgaande fase in conjunctuurbeweging.
Laagconjunctuur: neergaande fase in conjunctuurbeweging.
De prijzen passen zich aan aan de nieuwe situatie en hierdoor wisselen hoog- en laagconjunctuur zich
af.
Conjunctuurindicatoren: geven stand van de economie weer (ook voorspellende waarde).
Conjunctuurklok tentamen! Van elke indicator, bijvoorbeeld het bruto binnenlands product, wordt eerst
de lange termijn trend bepaald. Vervolgens wordt het verschil gemeten tussen de lange termijn trend en
de huidige stand van zaken. Dit verschil bepaalt de plaats van de indicator (het bbp) in de klok.
De overheid kan met haar begrotingsbeleid de conjunctuurbeweging zowel afzwakken versterken.
Dat is veelal een politieke keuze.
Anti-cyclisch: Overheidsbeleid, waarbij de overheid haar begroting (inkomsten en uitgaven) gebruikt
om de conjunctuurcyclus tegen te werken.
Door een golfbeweging van de bestedingen, wisselen periodes van sterke economische groei en
periodes van zwakke groei of krimp elkaar af. Beide periodes hebben nadelen. In slechte
economische tijden, periodes van onderbesteding, is het voornaamste probleem werkloosheid. In
periodes dat er teveel besteed wordt, kan de inflatie flink oplopen. De overheid kán ervoor kiezen
om een beleid te voeren dat de nadelen beperkt. Dat kan door de overheidsbegroting tegen de
conjunctuur in te laten werken: anti-cyclisch begrotingsbeleid.