Samenvatting CT Periode 2.1
2.1cCT1 Bouw en werking
CT= computer tomografie; het maken van plakjes/doorsnedes van het lichaamsdeel.
CT werkt in grote lijnen hetzelfde als de conventionele radiologie. Röntgenstraling wordt gebruikt om
door een patiënt heen te gaan, de niet geabsorbeerde straling komt op de detector en daar maken
we een plaatje van.
Geschiedenis en ontwikkeling:
1e generatie; Translatie-rotatie: met een pencil beam, dit duurt heel lang
2e generatie; Translatie-rotatie: met fanshaped beam dus de bundel was iets breder waardoor het
sneller ging.
3e generatie; Rotatie-rotatie: met fanshaped beam die nog veel breder was waardoor het hele
lichaam in één keer gescand kon worden, hierdoor kon er sneller geroteerd worden waardoor het
onderzoek sneller ging.
4e generatie; Rotatie-vast: vaste ring met detectoren met een fan-shaped beam nu hoefde alleen de
röntgenbudel te draaien. Nadeel is dat het heel duur is.
,Nadeel van de 3e generatie was dat het niet draadloos was dus je moest constant de tafel
verplaatsen zodat de detector en de bundel konden roteren. Daarom zijn ze gaan door ontwikkelen
op de 3e generatie waarbij ze draadloos gingen werken. Hierdoor kon het apparaat continu roteren
(spiraal CT). Het nadeel hier was dat er maar telkens 1 plakje gedetecteerd kon worden. Daarom is er
over gegaan van de Fan beam (waaiervormige bundel) naar de cone beam (kegelvormige bundel).
Het verschil tussen Fan en Cone beam:
De fan beam is smaller dan de cone beam en kan maar één detector rij scannen. De cone beam is
breder waardoor er meerdere detector rijen tegelijk gescand kan worden waardoor er een groter
gedeelte in één keer gescand kan worden.
Er kan nu een groter gedeelte in één keer gescand worden. à multi detector CT
MDCT / MSCT
In de XY richting zijn de detectoren te zien. Bij de Z richting zijn de detector rijen te zien. Bij dit
voorbeeld heb je te maken met een 4 sliced detector.
Matrix array detector: (ISO array) deze wordt het meest gebruikt.
- Alle detector elementen zijn even groot
- Ook wel fixed array of linear array genoemd
- Meest gebruikt bij systemen vanaf 64-slice
Adaptive array detector:
- Elementen met variabele grootte
- In het midden van de detector kleine elementen
- Naar buiten toe grotere elementen
Kleine details duurt hiermee veel langer omdat er dan maar een klein stukje van de detector
gebruikt kan worden.
, De keuzes die bij een CT-systeem gemaakt kunnen worden, zijn afhankelijk van de detector die in het
systeem aanwezig is. à je kan dus niet met een 16 slices detector systeem een collimatie van
64x0,25mm kiezen.
Collimatie (pre-patient collimation): hoeveel detector rijen er aangestraald worden
- Uit buisvenster tredende röntgenbundel wordt beperkt door het diafragma
- Bepaald in de z-richting hoeveel detector -rijen aangestraald worden
- 64x0,25mm betekent 64 slices met een detector grootte van 0,625
- 128x0,5mm betekent 128 slices met een detector grootte van 0,5mm
Röntgenfoto:
- Absorptieverschillen tussen weefsels
- (verzwakking)informatie per pixel
- Verschillende grijswaarden op de foto
CT:
- Absorptieverschillen tussen weefsels
- (verzwakking)informatie per pixel
- Profielen (de informatie uit elke hoek is anders)
- Synogrammen
- Ruwe data à omzetten naar beeldinformatie
Beeldopbouw:
Reconstructie methoden:
- Iteratieve methode
- (filtered) back projection
- In verschillende richtingen meten van de absorptiewaarde per voxel
- Eenheid hiervoor is Hounsfield Unit (HU)
- Omzetten naar een afbeelding
Intro werkcollege 1 CT
Uitvoering CT onderzoek (BMH):
Diagnostische fase:
- Aanvraag bekijjken
- Adhv aanvraag beredeneer je welk onderzoek je gaat doen
Voorbereidingsfase:
- Patiëntgegevens invoeren
- Hulpmiddelen klaarleggen
- Apparatuur klaarzetten
Uitvoeringsfase:
- Patiënt binnenhalen en (kleding)instructies geven
- Patiënt positioneren
- Onderzoek uitvoeren (instellen scanogram en instellen scanlengte en FOV)
Evaluatiefase:
- Controle scan op technische kwaliteit
- Grote/dreigende pathologie doorbellen naar radioloog
Patiënt positionering:
- Feet first
- Head first
2.1cCT1 Bouw en werking
CT= computer tomografie; het maken van plakjes/doorsnedes van het lichaamsdeel.
CT werkt in grote lijnen hetzelfde als de conventionele radiologie. Röntgenstraling wordt gebruikt om
door een patiënt heen te gaan, de niet geabsorbeerde straling komt op de detector en daar maken
we een plaatje van.
Geschiedenis en ontwikkeling:
1e generatie; Translatie-rotatie: met een pencil beam, dit duurt heel lang
2e generatie; Translatie-rotatie: met fanshaped beam dus de bundel was iets breder waardoor het
sneller ging.
3e generatie; Rotatie-rotatie: met fanshaped beam die nog veel breder was waardoor het hele
lichaam in één keer gescand kon worden, hierdoor kon er sneller geroteerd worden waardoor het
onderzoek sneller ging.
4e generatie; Rotatie-vast: vaste ring met detectoren met een fan-shaped beam nu hoefde alleen de
röntgenbudel te draaien. Nadeel is dat het heel duur is.
,Nadeel van de 3e generatie was dat het niet draadloos was dus je moest constant de tafel
verplaatsen zodat de detector en de bundel konden roteren. Daarom zijn ze gaan door ontwikkelen
op de 3e generatie waarbij ze draadloos gingen werken. Hierdoor kon het apparaat continu roteren
(spiraal CT). Het nadeel hier was dat er maar telkens 1 plakje gedetecteerd kon worden. Daarom is er
over gegaan van de Fan beam (waaiervormige bundel) naar de cone beam (kegelvormige bundel).
Het verschil tussen Fan en Cone beam:
De fan beam is smaller dan de cone beam en kan maar één detector rij scannen. De cone beam is
breder waardoor er meerdere detector rijen tegelijk gescand kan worden waardoor er een groter
gedeelte in één keer gescand kan worden.
Er kan nu een groter gedeelte in één keer gescand worden. à multi detector CT
MDCT / MSCT
In de XY richting zijn de detectoren te zien. Bij de Z richting zijn de detector rijen te zien. Bij dit
voorbeeld heb je te maken met een 4 sliced detector.
Matrix array detector: (ISO array) deze wordt het meest gebruikt.
- Alle detector elementen zijn even groot
- Ook wel fixed array of linear array genoemd
- Meest gebruikt bij systemen vanaf 64-slice
Adaptive array detector:
- Elementen met variabele grootte
- In het midden van de detector kleine elementen
- Naar buiten toe grotere elementen
Kleine details duurt hiermee veel langer omdat er dan maar een klein stukje van de detector
gebruikt kan worden.
, De keuzes die bij een CT-systeem gemaakt kunnen worden, zijn afhankelijk van de detector die in het
systeem aanwezig is. à je kan dus niet met een 16 slices detector systeem een collimatie van
64x0,25mm kiezen.
Collimatie (pre-patient collimation): hoeveel detector rijen er aangestraald worden
- Uit buisvenster tredende röntgenbundel wordt beperkt door het diafragma
- Bepaald in de z-richting hoeveel detector -rijen aangestraald worden
- 64x0,25mm betekent 64 slices met een detector grootte van 0,625
- 128x0,5mm betekent 128 slices met een detector grootte van 0,5mm
Röntgenfoto:
- Absorptieverschillen tussen weefsels
- (verzwakking)informatie per pixel
- Verschillende grijswaarden op de foto
CT:
- Absorptieverschillen tussen weefsels
- (verzwakking)informatie per pixel
- Profielen (de informatie uit elke hoek is anders)
- Synogrammen
- Ruwe data à omzetten naar beeldinformatie
Beeldopbouw:
Reconstructie methoden:
- Iteratieve methode
- (filtered) back projection
- In verschillende richtingen meten van de absorptiewaarde per voxel
- Eenheid hiervoor is Hounsfield Unit (HU)
- Omzetten naar een afbeelding
Intro werkcollege 1 CT
Uitvoering CT onderzoek (BMH):
Diagnostische fase:
- Aanvraag bekijjken
- Adhv aanvraag beredeneer je welk onderzoek je gaat doen
Voorbereidingsfase:
- Patiëntgegevens invoeren
- Hulpmiddelen klaarleggen
- Apparatuur klaarzetten
Uitvoeringsfase:
- Patiënt binnenhalen en (kleding)instructies geven
- Patiënt positioneren
- Onderzoek uitvoeren (instellen scanogram en instellen scanlengte en FOV)
Evaluatiefase:
- Controle scan op technische kwaliteit
- Grote/dreigende pathologie doorbellen naar radioloog
Patiënt positionering:
- Feet first
- Head first
