trust, innovation and acceptance factors, Info Systems, 15(1):5-25.
Persoonlijke analyse ARIA College 5
What is the (management) problem?
Er komen steeds meer e-government initiatieven, zoals online stemmen, of het online
vernieuwen van een document. Echter moeten de burgers wel bereid zijn om deze
vernieuwing te accepteren. Het onderzoek gaat in de factoren die invloed hebben op
de acceptatie van de e-goverment door de burgers.
From whose perspective is the (management) problem being studied?
Het heeft gevolgen als de burgers niet de veranderingen kunnen accepteren. Ik denk
dus dat het artikel is geschreven vanuit het perspectief van de overheid, zij willen
meer e-government maar dit moet dan eerst wel aanslaan bij de burgers. Anders
heeft het invoeren hiervan geen zin.
What is the research question to address the (management) problem?
De hoofdvraag is: Het verkrijgen van kennis van en inzicht in de mate waarin
verschillende factoren invloed hebben op de intentie van burgers om e-government
te gebruiken.
De deelvragen die daarbij horen zijn:
- Waarom is er een relatie tussen verschillende factoren en de intentie van de
burgers om e-government te gebruiken.
- Wat is de mate waarin de verschillende factoren invloed hebben op de intentie van
de burger om e-government te gebruiken.
What is the conceptual model?
Het onderzoek noemt een 7 tal hypotheses. Elke hypothese is één van de factoren
die invloed zou hebben op de intentie van de burger om e-government te gebruiken.
H1: Hoger level van waarnemend nut is positief gerelateerd aan een hogere intentie
van de burger om e-government te gebruiken.
H2: Hoger level van waarneembaar gebruiksgemak is positief gerelateerd aan een
, Carter, L., and Bélanger, F. (2005). The utilization of e-government services: citizen
trust, innovation and acceptance factors, Info Systems, 15(1):5-25.
hogere intentie van de burger om e-government te gebruiken.
H3: Hoger level van waarneembaar imago is positief gerelateerd aan een hogere
intentie van de burger om e-government te gebruiken.
H4: hoger level van waarneembaar relatief voordeel is positief gerelateerd aan een
hogere intentie van de burger om e-government te gebruiken.
H5: hoger level van waarneembaar compatibiliteit (systemen die samen te gebruiken
zijn) is positief gerelateerd aan een hogere intentie van de burger om e-government
te gebruiken.
H6: hoger leven van vertrouwen in het internet is positief gerelateerd aan een hogere
intentie van de burger om e-government te gebruiken.
H7: hoger leven van vertrouwen in de overheid is positief gerelateerd aan een
hogere intentie van de burger om e-government te gebruiken.
What is the strength of the casual relationship?
Voor het onderzoek zijn drie theorieën/modellen gebruikt:
Technology Acceptance Model: dit model kijkt naar de acceptatie van de gebruiker
van technologie. Het model is (volgens de schrijvers van het artikel) veel gebruikt in
voorgaande onderzoeken en derhalve geaccepteerd. Het model is opgezet om de
acceptatie van software te toetsen maar het model is gevalideerd voor andere
onderzoeken naar technologie.
Het model is opgezet op basis van reasoned action, iemand zijn overtuigingen
hebben invloed op zijn intenties en zijn intenties hebben invloed op zijn acties.
Diffusion of Innovation Theory: dit model kijkt ook naar de acceptatie van gebruikers
van nieuwe technologieën.
Het model is volgens de schrijvers een populair model.
Het model is opgezet volgens een voorsprong van de nieuwe technologie, in
hoeverre wordt de nieuwe technologie gezien als superieur ten opzichte van zijn
voorganger.
Trustworthiness: niet zeker of dit een model is, maar er wordt wel aandacht
aangegeven en het wordt vergeleken met de voorgaande modellen.
Dit komt neer op: de gebruiker moet vertrouwen hebben in de betrouwbaarheid en
integriteit van de maker van de technologie.