Meetniveaus:
Nominaal: de data kunnen alleen worden gecategoriseerd geboorteplaats, gender,
etniciteit, automerken, geloofsovertuiging
Ordinaal: de data kunnen worden gecategoriseerd en er is sprake van een duidelijke
rangorde top tien, taalvaardigheid, Likertschaal-vragen
Interval: data kunnen worden gecategoriseerd, duidelijke rangorde en de intervallen
tussen de categorieën zijn gelijk (bijvoorbeeld steeds een stap van 10) toetsscores,
scores op persoonlijkheidstest, temperatuur in Fahrenheit en Celsius
Ratio: data kunnen worden gecategoriseerd, duidelijke rangorde en de intervallen
tussen de categorieën zijn gelijk en er is een betekenisvol nulpunt lengte, leeftijd,
gewicht, temperatuur in Kelvin
Laatste 2 zijn ook wel scale
Mean = gemiddelde
Median = mediaan middelste getal
Mode = modus getal wat het vaakste voorkomt
Kengetallen:
Centrummaten mediaan of gemiddelde
Spreidingsmaten standaarddeviatie of variatiebreedte
Beschrijvende analyse uitvoeren
1. Analyze
2. Frequencies
3. Selecteer de variabele
4. Statistics kies wat je wilt meten: mean, median, mode of onderin bij dispersion
kun je variance (variantie) kiezen
5. Je kan wat je hebt aangevinkt aflezen of in de tabel procenten of het aantal
respondenten met dat antwoord aflezen
Voorbeeld vragen:
Wat is het gemiddelde van alle respondenten op de variabele … (selecteer mean)
Hoeveel procent van de respondenten scoort lager dan 5 op de variabele … (lees af in
de tabel)
Wat is de gemiddelde leeftijd van alle respondenten?