H1 De koloniën en het moederland 1607- 1775
1.1 Politieke bewustwording in de koloniën
-Aan het begin van de 16e eeuw begonnen Europeanen aan hun veroveringstocht;
Spanjaarden focuste zich op Midden- en Zuid- Amerika en daarna ook op het zuidelijke deel
van Noord- Amerika.
-De Oostkust van Noord- Amerika werd ook ingenomen door Nederlandse, Franse en
Engelse kolonisten; de Engelsen stichtten er 13 koloniën.
-De 13 koloniën vormden rond 1750 een welvarend gebied; er was sprake van veel export
en bosbouw, scheepsbouw, handel en scheepvaart waren ook van toepassing.
-De Britse koloniën waren een goede afzetmarkt voor G-B en ook de belastingen die door de
koloniën werden betaald, gingen naar G-B.
-Elke kolonie, behalve Pennsylvania, werd bestuurd door een koninklijke gouverneur. Wel
kregen in elke kolonie de welvarende inwoners inspraak via een soort parlement.
-Er was een vorm van kiesrecht voor de welvarende mannen.
-Onder leiding van Lodewijk XIV (1638-1715), was Frankrijk een absolute monarchie; de
vorst had alle macht in het land.
-l'état c’est moi (de staat, dat ben ik), was een uitspraak van de koning.
-De koning had absolute macht door het droit divin, het goddelijke macht; de koning
ontleedde zijn gezag rechtstreeks aan god en dus kon hij niet worden afgezet.
-In de 18e eeuw kwam hier kritiek op en de verlichte ideeën van Franse filosofen gingen ook
naar Amerika.
-Koningen in Engeland probeerden ook absolutisme te krijgen, wat mislukte.
Absolutisme- de absolute monarchie is gebaseerd op het goddelijk recht (droit divin) van de
koning om te heersen en hij kan dus ook niet worden afgezet.
-In Engeland is de vorst gebonden aan de grondwet. Dit is een constitutionele monarchie.
-Tijdens de Glorious Revolution in 1688 werd koning Jacobus II afgezet en vervangen door
zijn dochter Mary en haar man, Nederlandse stadhouder Willem II.
-In de Bill of Rights (1689) werden de fundamentele rechten van het parlement en burger
vastgelegd; er was een einde aan het absolute koningschap en het parlement en de koning
deelde nu de macht.
-De Engelsman John Locke (1632- 1704) verwierp het droit divin; de koning zou zijn recht
van onderop moeten krijgen door een sociaal contract met de burgers.
-De mensen zouden natuurlijke rechten moeten hebben; life, liberty and property die de
overheid niet kan/mag afpakken. Ze hadden een regering nodig voor orde en bescherming.
-De koning zou ook afgezet kunnen worden.
-De Amerikaanse koloniën namen de ideeën mee in de Amerikaanse revolutie; het Engelse
gezag werd doorbroken door Engelse denkbeelden.
, 1.2 Het uitbreken van het conflict met moederland
-1773: De strijd tussen het moederland en de koloniën brak uit na aanleiding van de Boston
Tea Party
- De engelsen hieven veel belasting op de invoer van thee en de Amerikanen probeerde
deze belastingen te ontduiken. Zo smokkelde ze goedkope chinese thee in.
-Om dit te voorkomen verlaagde de Engelsen de prijs van hun thee; het was goedkoper dan
het gesmokkelde thee, maar er zat nog steeds belasting op.
-De kwestie groeide uit tot een groot conflict; in Boston werden Engelse schepen
tegengehouden door de Amerikanen en ze gooide honderden kisten met thee om, het water
in.
-De Engelsen perkte als reactie de invloed van burgers van Massachusetts op het bestuur
tot een minimum. Dit waren intolerable Acts voor de kolonisten.
-1774; koloniën komen in Philadelphia bijeen voor het Continentale Congres.
● Er werden eisen gesteld aan de Engelse overheid
● Engelse producten werden geboycot
-In 1775 brak de oorlog tussen de 13 koloniën en het moederland uit.
-Aanleidingen tot de onafhankelijkheidsoorlog:
● De theekwestie (directe aanleiding).
● Economische problemen tussen moederland en koloniën. De Engelsen vonden dat
het gebied te weinig opleverde voor de dure oorlogen die werden gevoerd.
● De verzettingen tegen de belasting van de kolonisten: ‘No taxation without
representation’. Ze werden niet vertegenwoordigd in het Lagerhuis en hadden geen
inspraak in de politiek.
● De verlichte denkbeelden in de 18e eeuw. Je ziet de verlichtingsideeën terug in de
opstand van de 13 koloniën in verschillende aspecten.
H2 De Verenigde Staten in wording 1775-1796
2.1 De Onafhankelijkheidsoorlog
-4 juli 1776; de Amerikaanse onafhankelijkheid werd uitgeroepen, maar het moest nog
uitgevoerd worden door de Britten.
-Een minderheid van de kolonisten sloot zich direct aan bij de onafhankelijkheidsstrijd.
-De mensen die zich aansloten bij de opstand, namen deel aan het continentale leger.
Continentale leger- Het leger van de 13 Amerikaanse koloniën.
-Dit leger werd slecht betaald, hadden nauwelijks uniformen en leden honger.
Continentale leger Britse leger
Militia’s en vrijwilligers professioneel leger
Gemotiveerde soldaten Huurlingen
Slecht betaald, geen uniformen, Sterke marine
voedseltekort
Korte aanvoerlijnen Lange aanvoerlijnen
Bekend met de omgeving Onbekend terrein
1.1 Politieke bewustwording in de koloniën
-Aan het begin van de 16e eeuw begonnen Europeanen aan hun veroveringstocht;
Spanjaarden focuste zich op Midden- en Zuid- Amerika en daarna ook op het zuidelijke deel
van Noord- Amerika.
-De Oostkust van Noord- Amerika werd ook ingenomen door Nederlandse, Franse en
Engelse kolonisten; de Engelsen stichtten er 13 koloniën.
-De 13 koloniën vormden rond 1750 een welvarend gebied; er was sprake van veel export
en bosbouw, scheepsbouw, handel en scheepvaart waren ook van toepassing.
-De Britse koloniën waren een goede afzetmarkt voor G-B en ook de belastingen die door de
koloniën werden betaald, gingen naar G-B.
-Elke kolonie, behalve Pennsylvania, werd bestuurd door een koninklijke gouverneur. Wel
kregen in elke kolonie de welvarende inwoners inspraak via een soort parlement.
-Er was een vorm van kiesrecht voor de welvarende mannen.
-Onder leiding van Lodewijk XIV (1638-1715), was Frankrijk een absolute monarchie; de
vorst had alle macht in het land.
-l'état c’est moi (de staat, dat ben ik), was een uitspraak van de koning.
-De koning had absolute macht door het droit divin, het goddelijke macht; de koning
ontleedde zijn gezag rechtstreeks aan god en dus kon hij niet worden afgezet.
-In de 18e eeuw kwam hier kritiek op en de verlichte ideeën van Franse filosofen gingen ook
naar Amerika.
-Koningen in Engeland probeerden ook absolutisme te krijgen, wat mislukte.
Absolutisme- de absolute monarchie is gebaseerd op het goddelijk recht (droit divin) van de
koning om te heersen en hij kan dus ook niet worden afgezet.
-In Engeland is de vorst gebonden aan de grondwet. Dit is een constitutionele monarchie.
-Tijdens de Glorious Revolution in 1688 werd koning Jacobus II afgezet en vervangen door
zijn dochter Mary en haar man, Nederlandse stadhouder Willem II.
-In de Bill of Rights (1689) werden de fundamentele rechten van het parlement en burger
vastgelegd; er was een einde aan het absolute koningschap en het parlement en de koning
deelde nu de macht.
-De Engelsman John Locke (1632- 1704) verwierp het droit divin; de koning zou zijn recht
van onderop moeten krijgen door een sociaal contract met de burgers.
-De mensen zouden natuurlijke rechten moeten hebben; life, liberty and property die de
overheid niet kan/mag afpakken. Ze hadden een regering nodig voor orde en bescherming.
-De koning zou ook afgezet kunnen worden.
-De Amerikaanse koloniën namen de ideeën mee in de Amerikaanse revolutie; het Engelse
gezag werd doorbroken door Engelse denkbeelden.
, 1.2 Het uitbreken van het conflict met moederland
-1773: De strijd tussen het moederland en de koloniën brak uit na aanleiding van de Boston
Tea Party
- De engelsen hieven veel belasting op de invoer van thee en de Amerikanen probeerde
deze belastingen te ontduiken. Zo smokkelde ze goedkope chinese thee in.
-Om dit te voorkomen verlaagde de Engelsen de prijs van hun thee; het was goedkoper dan
het gesmokkelde thee, maar er zat nog steeds belasting op.
-De kwestie groeide uit tot een groot conflict; in Boston werden Engelse schepen
tegengehouden door de Amerikanen en ze gooide honderden kisten met thee om, het water
in.
-De Engelsen perkte als reactie de invloed van burgers van Massachusetts op het bestuur
tot een minimum. Dit waren intolerable Acts voor de kolonisten.
-1774; koloniën komen in Philadelphia bijeen voor het Continentale Congres.
● Er werden eisen gesteld aan de Engelse overheid
● Engelse producten werden geboycot
-In 1775 brak de oorlog tussen de 13 koloniën en het moederland uit.
-Aanleidingen tot de onafhankelijkheidsoorlog:
● De theekwestie (directe aanleiding).
● Economische problemen tussen moederland en koloniën. De Engelsen vonden dat
het gebied te weinig opleverde voor de dure oorlogen die werden gevoerd.
● De verzettingen tegen de belasting van de kolonisten: ‘No taxation without
representation’. Ze werden niet vertegenwoordigd in het Lagerhuis en hadden geen
inspraak in de politiek.
● De verlichte denkbeelden in de 18e eeuw. Je ziet de verlichtingsideeën terug in de
opstand van de 13 koloniën in verschillende aspecten.
H2 De Verenigde Staten in wording 1775-1796
2.1 De Onafhankelijkheidsoorlog
-4 juli 1776; de Amerikaanse onafhankelijkheid werd uitgeroepen, maar het moest nog
uitgevoerd worden door de Britten.
-Een minderheid van de kolonisten sloot zich direct aan bij de onafhankelijkheidsstrijd.
-De mensen die zich aansloten bij de opstand, namen deel aan het continentale leger.
Continentale leger- Het leger van de 13 Amerikaanse koloniën.
-Dit leger werd slecht betaald, hadden nauwelijks uniformen en leden honger.
Continentale leger Britse leger
Militia’s en vrijwilligers professioneel leger
Gemotiveerde soldaten Huurlingen
Slecht betaald, geen uniformen, Sterke marine
voedseltekort
Korte aanvoerlijnen Lange aanvoerlijnen
Bekend met de omgeving Onbekend terrein
