NL samenvatting

Nederlands samenvatting
Formuleren & Spelling

Formuleren
De formuleringsfouten

 Dubbelop
- Onjuiste herhaling: Een vast voorzetsel wordt ten onrechte twee keer gebruikt.
- Tautologie: Hetzelfde wordt twee keer gezegd met verschillende woorden van dezelfde soort
(synoniem).
- Pleonasme: Een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep wordt nog eens
door een ander woord uitgedrukt. Het andere woord is meestal van een andere woordsoort.
- Contaminatie: Wanneer twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte
worden vermengd.
- Dubbele ontkenning: Bij een werkwoord met een al ontkennend karakter wordt soms ten
onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.
 Fouten met verwijswoorden
- Woord of woordgroep waarnaar wordt verwezen heet een antecedent.
- Onjuist verwijswoord: Bepaal het antecedent, om zo een correct verwijswoord te kunnen
kiezen. Wanneer het antecedent een woordgroep is, zoek je het kernwoord.
- Aan sommige woorden kun je zien dat ze vrouwelijk zijn door hun uitgang:
 -heid
 -ing
 -schap
 -de
 -ij
 -nis
 -st
 -te
 -ie
 -iek
 -sis
 -teit
 -theek
 -uur
 Vrouwelijke personen en dieren
- Verkleinwoorden, namen van landen, steden en clubs zijn onzijdig.
- Het verwijswoord dat verwijst naar een het-woord.
- Het verwijswoord wat gebruik je alleen wanneer je verwijst naar:
 Een overtreffende trap (het beste, het mooiste, het grootste).
 Onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets, het enige).
 Een hele zin
- Bij personen gebruik je een voorzetsel + wie.
- Bij zaken (dingen) gebruik je waar + voorzetsel.
 Onduidelijk verwijzen
- Soms verwijst het verwijswoord terug naar iets wat niet in de tekst staat (geen antecedent).
- Het verwijswoord heeft meerdere mogelijke antecedenten.
 Incongruentie
- Bij een enkelvoudig onderwerp staat een meervoudige persoonsvorm of andersom.