Erikson
Psychosociale ontwikkeling: de ontwikkeling dat iemand zichzelf leert begrijpen, het gedrag van
andere en het gedrag van zichzelf.
Volgens Erikson, een psychoanalyticus, doorloopt elk mens 8 verschillende stadia, waar steeds een
bepaald conflict moet worden opgelost. Op basis van de ervaring bij het oplossen van het conflict,
ontwikkelt iemand een positiever of negatiever gevoel van eigenwaarde of zelfbeeld. In de peuter- en
kleutertijd heeft dat conflict betrekking op de ontwikkeling van eigen initiatief.
Baby
Stadium van vertrouwen-versus-wantrouwen: eerste 18 maanden. Afhankelijk van hoe goed de ouders
reageren op de behoefte van het kind, ontwikkelt de baby een gevoel van vertrouwen of wantrouwen.
Kinderen die een gevoel van vertrouwen ontwikkelen, zullen ook een gevoel van hoop ervaren. Ze
hebben het idee dat hun behoeften in principe bevredigd kunnen worden.
Gevoelens van wantrouwen kunnen er juist voor zorgen dat kinderen de wereld zien als hard en
onvriendelijk. Vaak krijgen ze later problemen bij het vormen van hechte banden.
Peuter en kleutertijd
Stadium van autonomie-versus-schaamte-en-twijfel: dit stadium vindt plaats aan het begin van de
peuter- en kleutertijd. Het duurt ongeveer 18 maanden tot 3 jaar.
Wanneer kinderen vrijheid krijgen van hun ouders en worden gestimuleerd om te verkennen, zullen
kinderen onafhankelijker worden en autonoom=zelfstandig.
Wordt een kind echter beschermd en daardoor beperkt in zijn vrijheid, dan zullen ze schaamte voelen
en aan zichzelf gaan twijfelen.
Stadium van initiatief-versus-schuldgevoel: Het grootste deel van de peuter- en kleutertijd zullen
kinderen in dit stadium zitten. Het duurt van het 3de tot het 6de jaar.
Kinderen zullen te maken krijgen met het verlangen om onafhankelijk te zijn van hun ouders en eigen
keuzes te maken. Maar hierdoor zullen ze ook te maken krijgen met schuldgevoel wat komt uit
onbedoelde consequenties van hun acties. Kinderen ontwikkelen het besef dat ze zelfstandig zijn en
zelfstandig beslissingen kunnen nemen en geven vorm aan wat voor een soort personen ze zullen
worden.
Wanneer ouders positief reageren op de overgang naar onafhankelijkheid, kunnen zij hun kinderen
helpen met de negatieve gevoelens die meekomen in dit stadium, zoals het schuldgevoel. Door
vrijheid te geven, maar wel te ondersteunen en sturen, wordt initiatief gestimuleerd.
Als ouders juist de pogingen om onafhankelijker te worden dwarsbomen, zullen de negatieve
gevoelens zoals schuldgevoel juist heftiger ervaren worden. Dit kan invloed hebben op hun zelfbeeld
en het gevoel kan hun hele leven blijven bestaan.
Schooltijd
Stadium van Vlijt-versus-minderwaardigheid: dit stadium doorlopen kinderen in hun schooltijd (6-12),
waarin ze competenties ontwikkelen, welke helpen om te gaan met problemen met ouders,
leeftijdsgenoten, school en de wereld. Kinderen krijgen op school niet alleen enorme hoeveelheden
informatie aangeboden, ook gaan ze in deze tijd een plek verwerven in hun sociale wereld. Succes in
het vlijt-versus-minderwaardigheid stadium leidt tot gevoelens van bekwaamheid en het gevoel het
aan te kunnen.
Moeilijkheden leiden juist tot gevoelens van mislukking en onvermogen. Dit kan ertoe leiden dat
kinderen zich gaan terugtrekken en minder hun best gaan doen op school.
Adolescentie
Stadium van Identiteit-versus-identiteitsverwarring: het stadium wat binnen de adolescentie valt.
Tieners komen er in deze periode achter wat hen uniek maakt en onderscheidt van de rest. Ze
proberen sterke en zwakke punten te ontdekken en vast te stellen welke rol ze het beste kunnen
aannemen in hun toekomstige leven. Ze gaan keuzes maken met betrekking tot persoonlijke,
beroepsmatige, seksuele en politieke overtuigingen.
Wanneer een adolescent vastloopt in het zoeken naar hun eigen identiteit, kunnen ze disfunctionele
richtingen inslaan. Zo kunnen ze onaanvaardbare of afwijkende rollen aannemen, later in hun leven
problemen krijgen met langdurige relaties. Ze hebben geen echt beeld van zichzelf.
Psychosociale ontwikkeling: de ontwikkeling dat iemand zichzelf leert begrijpen, het gedrag van
andere en het gedrag van zichzelf.
Volgens Erikson, een psychoanalyticus, doorloopt elk mens 8 verschillende stadia, waar steeds een
bepaald conflict moet worden opgelost. Op basis van de ervaring bij het oplossen van het conflict,
ontwikkelt iemand een positiever of negatiever gevoel van eigenwaarde of zelfbeeld. In de peuter- en
kleutertijd heeft dat conflict betrekking op de ontwikkeling van eigen initiatief.
Baby
Stadium van vertrouwen-versus-wantrouwen: eerste 18 maanden. Afhankelijk van hoe goed de ouders
reageren op de behoefte van het kind, ontwikkelt de baby een gevoel van vertrouwen of wantrouwen.
Kinderen die een gevoel van vertrouwen ontwikkelen, zullen ook een gevoel van hoop ervaren. Ze
hebben het idee dat hun behoeften in principe bevredigd kunnen worden.
Gevoelens van wantrouwen kunnen er juist voor zorgen dat kinderen de wereld zien als hard en
onvriendelijk. Vaak krijgen ze later problemen bij het vormen van hechte banden.
Peuter en kleutertijd
Stadium van autonomie-versus-schaamte-en-twijfel: dit stadium vindt plaats aan het begin van de
peuter- en kleutertijd. Het duurt ongeveer 18 maanden tot 3 jaar.
Wanneer kinderen vrijheid krijgen van hun ouders en worden gestimuleerd om te verkennen, zullen
kinderen onafhankelijker worden en autonoom=zelfstandig.
Wordt een kind echter beschermd en daardoor beperkt in zijn vrijheid, dan zullen ze schaamte voelen
en aan zichzelf gaan twijfelen.
Stadium van initiatief-versus-schuldgevoel: Het grootste deel van de peuter- en kleutertijd zullen
kinderen in dit stadium zitten. Het duurt van het 3de tot het 6de jaar.
Kinderen zullen te maken krijgen met het verlangen om onafhankelijk te zijn van hun ouders en eigen
keuzes te maken. Maar hierdoor zullen ze ook te maken krijgen met schuldgevoel wat komt uit
onbedoelde consequenties van hun acties. Kinderen ontwikkelen het besef dat ze zelfstandig zijn en
zelfstandig beslissingen kunnen nemen en geven vorm aan wat voor een soort personen ze zullen
worden.
Wanneer ouders positief reageren op de overgang naar onafhankelijkheid, kunnen zij hun kinderen
helpen met de negatieve gevoelens die meekomen in dit stadium, zoals het schuldgevoel. Door
vrijheid te geven, maar wel te ondersteunen en sturen, wordt initiatief gestimuleerd.
Als ouders juist de pogingen om onafhankelijker te worden dwarsbomen, zullen de negatieve
gevoelens zoals schuldgevoel juist heftiger ervaren worden. Dit kan invloed hebben op hun zelfbeeld
en het gevoel kan hun hele leven blijven bestaan.
Schooltijd
Stadium van Vlijt-versus-minderwaardigheid: dit stadium doorlopen kinderen in hun schooltijd (6-12),
waarin ze competenties ontwikkelen, welke helpen om te gaan met problemen met ouders,
leeftijdsgenoten, school en de wereld. Kinderen krijgen op school niet alleen enorme hoeveelheden
informatie aangeboden, ook gaan ze in deze tijd een plek verwerven in hun sociale wereld. Succes in
het vlijt-versus-minderwaardigheid stadium leidt tot gevoelens van bekwaamheid en het gevoel het
aan te kunnen.
Moeilijkheden leiden juist tot gevoelens van mislukking en onvermogen. Dit kan ertoe leiden dat
kinderen zich gaan terugtrekken en minder hun best gaan doen op school.
Adolescentie
Stadium van Identiteit-versus-identiteitsverwarring: het stadium wat binnen de adolescentie valt.
Tieners komen er in deze periode achter wat hen uniek maakt en onderscheidt van de rest. Ze
proberen sterke en zwakke punten te ontdekken en vast te stellen welke rol ze het beste kunnen
aannemen in hun toekomstige leven. Ze gaan keuzes maken met betrekking tot persoonlijke,
beroepsmatige, seksuele en politieke overtuigingen.
Wanneer een adolescent vastloopt in het zoeken naar hun eigen identiteit, kunnen ze disfunctionele
richtingen inslaan. Zo kunnen ze onaanvaardbare of afwijkende rollen aannemen, later in hun leven
problemen krijgen met langdurige relaties. Ze hebben geen echt beeld van zichzelf.
