Ketenoverleg beschermingsmaatregelen | Personen- en familierecht

‘JU-voorbereiding
ketenoverleg’
Personen- en familierecht

Portfolio opdracht


Hogeschool Leiden Opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening

, Juridische voorbereiding voor Ketenoverleg
Er zijn verschillende kinderbeschermingsmaatregelen waar een rechter voor kan kiezen als de
ontwikkeling van een minderjarige in gevaar komt.
Ondertoezichtstelling
Ondertoezichtstelling wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. 1 Bij ondertoezichtstelling
krijgt een gezin een gezinsvoogd. Een gezinsvoogd geeft advies over de opvoeding, maakt hierover
afspraken, houdt toezicht op het kind en biedt de ouders en het kind hulp en steun aan met het doel
dat de ontwikkelingsbedreiging wordt weggenomen. 2 Bij ondertoezichtstelling blijven de ouders wel
het gezag behouden voor het kind, maar mogen zij beslissingen niet meer alleen nemen. Ouders zijn
verplicht om mee te werken en zich te houden aan de gemaakte afspraken. Wanneer de ouders niet
voldoende meewerken, dan is de gezinsvoogd bevoegd om de ouders schriftelijke aanwijzingen te
geven.3
Ondertoezichtstelling kan alleen door een rechter opgelegd worden als er aan een aantal
voorwaarden wordt voldaan.4 Zo moet het kind zodanig opgroeien dat het kind in zijn ontwikkeling
ernstig wordt bedreigd. Verder wordt de voor de ouders of het kind noodzakelijke zorg om die
bedreiging weg te nemen onvoldoende geaccepteerd en moet er als laatst een verwachting zijn dat
de ouders binnen een acceptabel termijn in staat zullen zijn de taken van verzorging en opvoeding
van het kind weer op zich te nemen.
De ondertoezichtstelling kan maximaal een jaar opgelegd worden. 5 Wanneer er verlenging nodig is,
dan kan de ondertoezichtstelling door de rechter elke keer verlengd worden met één jaar. 6
Voorlopige ondertoezichtstelling
Verder bestaat er ook voorlopige ondertoezichtstelling. Hierbij staat een kind voor maximaal 3
maanden onder toezicht van een gecertificeerde instelling. 7 Dit kan alleen wanneer een rechter vindt
dat er een ernstig vermoeden is van acute en ernstige bedreiging voor het kind. De gecertificeerde
instelling onderzoekt in die 3 maanden de thuissituatie.
Uithuisplaatsing
Het kan ook voorkomen dat de zorgen over het kind zo erg zijn dat het beter is als het kind tijdelijk
ergens anders woont. Hierbij wordt het kind uit huis geplaatst en geplaatst in een pleeggezin.
Uithuisplaatsing kan alleen met een machtiging uithuisplaatsing. 8 Een rechter kan een gecertificeerde
instelling een machtiging geven als het noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van het kind
of voor onderzoek van de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van het kind. 9

Bij uithuisplaatsing blijven de ouders wel het gezag over het kind behouden, maar bepaalt de
gezinsvoogd of ouders contact mogen houden met het kind. 10 Dit is ook afhankelijk of er sprake is van
gedwongen of vrijwillige uithuisplaatsing. Wanneer er sprake is van gedwongen uithuisplaatsing, dan
vindt er naast uithuisplaatsing ook ondertoezichtstelling plaats. Dit zorgt ervoor dat het gezag van de
ouders beperkt wordt of beëindigd kan worden. 11 Daarnaast is er ook nog een crisisplaatsing. Hiervan
is sprake als een kind direct uit het gezin gehaald moet worden, omdat het gevaar loopt. Een
1
Art. 1:254 BW.
2
Art. 1:262 lid 1 BW.
3
Art. 1:263 BW.
4
Art. 1:255 lid 1 BW
5
Art. 1:258 BW.
6
Art. 1:260 lid 1 BW.
7
Art. 1:257 BW.
8
Art. 1:265a BW.
9
Art. 1:265b BW.
10
Art. 1:265f lid 1 BW.
11
Art. 1:265e lid 1 BW.