STRAFRECHT
WEEK 1 | Het vooronderzoek
de doelen van het strafrecht benoemen, het onderscheid maken tussen
materieel en formeel strafrecht en aan de hand van een voorbeeld
aangeven of het commuun of bijzonder strafrecht betreft;
de procesdeelnemers in het strafrecht benoemen en aangeven welke
fasen er te onderscheiden zijn.
aan de hand van een casus aangeven wie er als verdachte wordt
aangemerkt, wat de rechten van verdachten zijn en hierbij de
afwijkende regels van het jeugdstrafrecht benoemen en toepassen.
Hoofdstuk 1 | Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht | inleiding
Plaats van het strafrecht:
Burgers kunnen elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De enige die
een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen is de officier van
justitie. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat best is met de vervolging
van verdachten (het openbaar ministerie). Hij kan een verdachte dagvaarden, waardoor
deze voor zijn daden verantwoording moet afleggen ten overstaan van de rechter.
Staat Burger = Strafrecht
Burger Burger = Civielrecht
Doelen van straffen:
- Het opleggen van een straf heeft 2 doelen: vergelding en preventie.
- Er zijn 2 soorten preventie: speciale en generale preventie.
Speciale preventie: de dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer wel 2 keer zal nadenken,
voordat hij nog zoiets doet. (voorkomen, of ontmoedigen)
Generale preventie: ook andere dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor
het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden.
Materieel, formeel en sanctierecht
Materieel strafrecht: de vraag wat een strafbaar feit is. Deze hebben betrekking op de
grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Kortom. Het bepaalt welk gedrag niet
is toegestaan en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. Dit is voornamelijk
te vinden in het wetboek van strafrecht.
WEEK 1 | Het vooronderzoek
de doelen van het strafrecht benoemen, het onderscheid maken tussen
materieel en formeel strafrecht en aan de hand van een voorbeeld
aangeven of het commuun of bijzonder strafrecht betreft;
de procesdeelnemers in het strafrecht benoemen en aangeven welke
fasen er te onderscheiden zijn.
aan de hand van een casus aangeven wie er als verdachte wordt
aangemerkt, wat de rechten van verdachten zijn en hierbij de
afwijkende regels van het jeugdstrafrecht benoemen en toepassen.
Hoofdstuk 1 | Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht | inleiding
Plaats van het strafrecht:
Burgers kunnen elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De enige die
een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen is de officier van
justitie. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat best is met de vervolging
van verdachten (het openbaar ministerie). Hij kan een verdachte dagvaarden, waardoor
deze voor zijn daden verantwoording moet afleggen ten overstaan van de rechter.
Staat Burger = Strafrecht
Burger Burger = Civielrecht
Doelen van straffen:
- Het opleggen van een straf heeft 2 doelen: vergelding en preventie.
- Er zijn 2 soorten preventie: speciale en generale preventie.
Speciale preventie: de dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer wel 2 keer zal nadenken,
voordat hij nog zoiets doet. (voorkomen, of ontmoedigen)
Generale preventie: ook andere dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor
het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden.
Materieel, formeel en sanctierecht
Materieel strafrecht: de vraag wat een strafbaar feit is. Deze hebben betrekking op de
grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Kortom. Het bepaalt welk gedrag niet
is toegestaan en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. Dit is voornamelijk
te vinden in het wetboek van strafrecht.