+ basis uit bachelor 1 en 2
Wat onderzoeken ~ SPSS handelingen ~ Toelichting gegevens
Info van één variabele
Analyze → descriptive statistics →
➔ frequencies (bij statistics invullen wat je wilt weten, bij charts soort grafiek)(links onderin
vinkje voor frequency tabel uit)
➔ descriptives (bij options invullen wat je wilt weten)
Gemiddelde van verschillende groepen van een variabele
Analyze → compare means → means
Continues variabele en categorische variabele vergelijken
Analyze → compare means → means (bij options invullen wat je wilt weten)
• verschillende lagen: vul een variabele in bij independent list, klik op next en vul dan de andere
variabele in
Cases selecteren
Data → select cases → if condition is satisfied → waarde invullen
• twee waarden die niet naast elkaar liggen van dezelfde variabele: naam + eerste waarde -> |
invullen -> naam + tweede waarde
• verschillende waardes van verschillende variabelen EN (beide): naam + waarde -> &
invullen -> naam + waarde
• verschillende waardes van verschillende variabelen OF (een van de twee): naam + waarde -
> | invullen -> naam + waarde
• geselecteerde cases bewaren: data -> select cases -> bij output invullen
• undo geselecteerde cases: data -> select cases -> vink ‘all cases’
Nieuwe variabele maken
(door meerdere variabelen samen/ variabelen vermenigvuldigen met n/ etc): transform → compute
variable
• Gemiddelde berekenen van verschillende waarden samen:
• MEAN(var1,var2,etc)
• (var1 + var2 + etc)/n
Variabele opdelen in nieuwe variabelen
Transform → recode into different variables
, Bijv. jong/gemiddeld/oud → <30 wordt 1, 30-40 wordt 2, >40 wordt 3
Verklaarde variantie (X voorspellen adhv Y en Z)
Regressie → model summary (output) → R square
Scheefheid, kurtosis, Kolmogorov-Smirnov, histogram, normale Q-Q-plot, Gemiddelde, de mediaan
en de variantie
Analyze → Descriptive Statistics → Explore en plaats X onder ‘Dependent List’.
Klik op Plots en selecteer ‘Histogram’ onder ‘Descriptive’. Selecteer ook ‘Normality plots with tests’.
• Aan de Kolmogorov-smirnov kan je zien of iets normaal verdeeld is → significant (<.05) dan
niet normaal verdeeld.
• Skewness statistic/standaard error → tussen -2<x<2 dan normaal verdeeld. min → negatief
scheef, plus → positief scheef.
• Kurtosis → gaat om of de verdeling een grote piek heeft of juist een minder grote piek.
statistic/standaard error. tussen -2<x<2 dan normaal verdeeld. min → negatief → platter .
Plus → positief → grote piek.
Z-scores
Analyze → Descriptive Statistics → Descriptives → selecteer ‘save standardized variables’ (de
nieuwe variabele is de Z-score)
T-test
Analyze → compare means → kijken in bovenste rij tabel (Sig. = p-waarde (lager dan 0.05 →
significant verschil → H0 verwerpen ))
o independent-samples t test (een variabele)
▪ significant verschil? wel → kijken in onderste rij tabel, anders boven
• paired-samples t test (twee variabelen als paar vergelijken)
▪ significant verschil?
T-score
Transform → Compute
Wanneer er sprake is van een kwalitatief onderzoek moet je ‘RND’ invullen voor de formule Bij een
kwalitatief onderzoek kan er namelijk geen getal achter de komma staan.