Fysiologie
Trainingsleer: maximale inspanning
Week 1: Volwassenen in hun ‘’piekleeftijd’’
The ceiling effect: Waar ligt de maximale grens?
Koolstofdioxide productie is uiteindelijk belemmerend in het kunnen vrijmaken van hoeveelheid
energie. Dus voldoende zuurstof maar restproducten beperkt ons in ons maximale presteren.
Drempels bij ademgasanalyse:
VT1. Overgang van vetverbranding naar glucose
VT2. Anaerobe drempel ( RER>1, meer koolstofdioxide uitblaast dan zuurstof opneemt )
Cardiovasculair: combinatie hart en perifeer vaatstelsel:
Fick vergelijking:
∆Arterien-Venen O2
Vo2 = slagvolume x hartfrequentie x arterioveneus O2 verschil.
Door lichaam wordt 40% zuurstof verbruikt, maar kan bij goed getrainde mensen toenemen tot 80%.
Bloed terug naar longen 60% zuurstof nog in bloed, kan bij goed getrainde 20% zijn
Zuurstoftransportcapaciteit:
Hematocriet; hoeveelheid rode bloedcellen in je bloed
Hemoglobine; eiwit in hematocriet
Myogeen: Hoeveel mitochondriën?
Hoeveel capillairen(oppervlakte)?
Neurofysiologie
Spier reageert op prikkel van een zenuw; neuromusculaire verbinding. Motor unit; van zenuwweefsel
naar spierweefsel. Zenuw geeft prikkel en leidt uiteindelijk tot contractie.
Hennemas’s size principle;
zegt alles over kracht en welk type spiervezel daarin een rol speelt
- altijd in eerste instantie type 1 vezels (langdurig volhouden)
- onvoldoende kracht/snelheid automatisch naar type 2 vezels
1
, Motor units: efficientie
We gebruiken nooit al onze spiervezels.
Draait om efficientie; motor units moeten goed samenwerken en hoe optimaal wordt die aansturing
gemaakt brein.
Endocriene systeem; hormoonstelstel
Orthosympaticus:
Toename cardiac output
Toename ademfrequentie
Bronchodilatatie
Vasodilatatie
Dissimilatie: vrijmaken energie!
Wat is invloed van hormonen?
Hormonen zijn ‘’schakelaars’’; bepalen wanneer iets aan/uit gaat
Adrenaline/noradrenaline alertheid gaat omhoog, zorgt voor remmen afgifte insilune (remt dus ,
, anabole processe, inspanningen gaan door)
Glucagon tegenhanger insuline, meer glucagon dan wordt glycogeen omgezet in glucose en , ,
, krijgen we meer energie
Groeihormoon doet veel op het moment dat we gaan herstellen, ook belangrijke stimulans voor
. afbraak vetmolelculen (energie vrijmaken uit vetmoleculen)
Cortisol stresshormoon, doet veel voor alertheid/focus. Verhoogde hartslag/ademhaling
Week 4: Maximale inspanning tijdens kindertijd en puberteit
Cardiovasculair bij kinderen:
Beperkt slagvolume t.o.v. volwassenen (normaalwaarden onbekend)
Hf-maximaal = 193 ± 7 sl/min
Lichte stijging hematocriet en hemoglobine tot volwassenheid
2
Trainingsleer: maximale inspanning
Week 1: Volwassenen in hun ‘’piekleeftijd’’
The ceiling effect: Waar ligt de maximale grens?
Koolstofdioxide productie is uiteindelijk belemmerend in het kunnen vrijmaken van hoeveelheid
energie. Dus voldoende zuurstof maar restproducten beperkt ons in ons maximale presteren.
Drempels bij ademgasanalyse:
VT1. Overgang van vetverbranding naar glucose
VT2. Anaerobe drempel ( RER>1, meer koolstofdioxide uitblaast dan zuurstof opneemt )
Cardiovasculair: combinatie hart en perifeer vaatstelsel:
Fick vergelijking:
∆Arterien-Venen O2
Vo2 = slagvolume x hartfrequentie x arterioveneus O2 verschil.
Door lichaam wordt 40% zuurstof verbruikt, maar kan bij goed getrainde mensen toenemen tot 80%.
Bloed terug naar longen 60% zuurstof nog in bloed, kan bij goed getrainde 20% zijn
Zuurstoftransportcapaciteit:
Hematocriet; hoeveelheid rode bloedcellen in je bloed
Hemoglobine; eiwit in hematocriet
Myogeen: Hoeveel mitochondriën?
Hoeveel capillairen(oppervlakte)?
Neurofysiologie
Spier reageert op prikkel van een zenuw; neuromusculaire verbinding. Motor unit; van zenuwweefsel
naar spierweefsel. Zenuw geeft prikkel en leidt uiteindelijk tot contractie.
Hennemas’s size principle;
zegt alles over kracht en welk type spiervezel daarin een rol speelt
- altijd in eerste instantie type 1 vezels (langdurig volhouden)
- onvoldoende kracht/snelheid automatisch naar type 2 vezels
1
, Motor units: efficientie
We gebruiken nooit al onze spiervezels.
Draait om efficientie; motor units moeten goed samenwerken en hoe optimaal wordt die aansturing
gemaakt brein.
Endocriene systeem; hormoonstelstel
Orthosympaticus:
Toename cardiac output
Toename ademfrequentie
Bronchodilatatie
Vasodilatatie
Dissimilatie: vrijmaken energie!
Wat is invloed van hormonen?
Hormonen zijn ‘’schakelaars’’; bepalen wanneer iets aan/uit gaat
Adrenaline/noradrenaline alertheid gaat omhoog, zorgt voor remmen afgifte insilune (remt dus ,
, anabole processe, inspanningen gaan door)
Glucagon tegenhanger insuline, meer glucagon dan wordt glycogeen omgezet in glucose en , ,
, krijgen we meer energie
Groeihormoon doet veel op het moment dat we gaan herstellen, ook belangrijke stimulans voor
. afbraak vetmolelculen (energie vrijmaken uit vetmoleculen)
Cortisol stresshormoon, doet veel voor alertheid/focus. Verhoogde hartslag/ademhaling
Week 4: Maximale inspanning tijdens kindertijd en puberteit
Cardiovasculair bij kinderen:
Beperkt slagvolume t.o.v. volwassenen (normaalwaarden onbekend)
Hf-maximaal = 193 ± 7 sl/min
Lichte stijging hematocriet en hemoglobine tot volwassenheid
2