moslimlanden zijn voormalige koloniën. Die landen hebben in de loop van de kolonisatie te maken
gehad met snelle sociale en economische veranderingen.
Ongeveer 80% Soennitisch, 18% sjiitische
• Sjiieten: gezag bij Ali en Afstammelingen, zowel religieus - als politiek gezag bij goddelijk
benoemde leiders.
• Soennieten: gemeenschap mag beslissen, moet slechts aan basiseisen worden voldaan:
▪ Man
▪ Lid van Quraysh
▪ Basiskwalificaties voor fitheid
Pas vanaf 9e eeuw wordt onderscheid Sjiisme en Soennisme echt een strikt onderscheid.
Leider geen bron van religieus gezag op zich. Teksten en geleerden in plaats daarvan de autoriteit.
Adhan: oproep tot gebed.
Vijf zuilen van de islam:
• Shahada (geloofsbelijdenis)
• Salat (vijf maal daags bidden)
• Sawm (vasten)
• Hajj (bedevaart)
• Zakat(aalmoezen)
Arabië veelal woestijn. Twee uitzonderingen:
• Hijaz aan de westelijke rand (Medina)
• Zuidelijke kuststreek Jemen moessons (bevond in pre-islamitische tijd Himyar)
Qasida: pre-islamitische poëzie.
• Belangrijkste deugd: muruwwa (mannelijkheid)
Jahiliyya: tijd van onwetendheid, wat staat voor een menselijke samenleving in de greep van afgoderij.
Wordt het pre-islamitisch tijdperk mee aangeduid.
Door al-Kalbi werd elk gebruik dat door moslims uit jahiliyya werd overgenomen gerechtvaardigd als
dat de oorsprong lag in het Abrahamistische monotheïsme en niet in de tijd van jahiliyya.
Opkomst islam bracht verbetering vrouwenrechten:
• Kindermoord verboden
• Economische en juridische status
• Garantie deel erfenis
Ka’ba: zou oorspronkelijk zijn gebouwd door Adam, vervolgens verwoest door de zondvloed van
Noach en later zijn opgebouwd door Abraham en zijn zoon Ismaël. Hierin ka’ba eeuwenlang door
heidenen gebruikt totdat Mohammed het van afgoden zuiverde (630 n.Chr.). Groeide in die eeuwen
tussentijd wel een stad omheen en ka’ba kwam Onder controle van Quraysh. Quraysh controleerden
jaarlijkse pelgrimage, die voorloper hajj was.
Hanif: individuele Arabische monotheïsten die aan Mohammed voorafgingen.
1