, lOMoARcPSD|2668334
Beknopte samenvatting voor tentamen sociologie – de belangrijkste kernbegrippen.
Pedagogie: het begeleiden van kinderen
Pedagogiek: de leer van het begeleiden en opvoeden van kinderen
Sociale pedagogie: het begeleiden en opvoeden van groepen volwassenen.
Andragogie: volwassen mens
Andragogiek: de leer van het veranderen van volwassenen
Agogiek: de leer van het begeleiden en helpen veranderen van mensen in het algemeen
Pedagologie: de wetenschap die zich bezighoudt met bestudering van en onderzoek naar
pedagogie en pedagogiek.
Agogiek: De leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige beïnvloeding
die gericht is op het bereiken van een meer wenselijk geachte psychosociale situatie van
volwassenen (individueel of in onderling verband) die zich van deze beïnvloeding bewust zijn
en die deze situatie ook nastreven.
Kenmerken van de agogie:
Het gaat altijd om mensen in een verandering. Een agoog probeert altijd zijn cliënt zo te
beïnvloeden dat hij/zij zal veranderen.
Voorwaarden agogie: Beïnvloeding vindt bewust plaats en is doelgericht, de verandering
wordt door de betrokkene gewenst, het gaat om een psychosociale verandering (gevoel,
houding, gedrag enz.), beïnvloeding is niet wederzijds; ongelijke rolverdeling. De agoog
beïnvloedt de cliënt, niet andersom.
Gespreksvaardigheden:
Agogische gesprekken hebben twee belangrijke functies:
- Informerend doel: Een duidelijk beeld verschaffen van de situatie van de cliënt.
- Veranderend doel: Belangrijkste instrument om verandering te bewerkstelligen.
Congruentie = dat wat je zegt, komt overeen met wat je doet of voelt.
Terugverdienredenering = de voordelen van een oplossing of verandering wegen meer op
tegen de nadelen (zonder de nadelen te negeren).
Komkommerreactie = informele manier om een sussende manier van reageren mee aan te
geven: ‘kom kom..’
Non directief/niet richtinggevend = geen sturing geven aan de inhoud
van wat de ander zegt, je luistert naar en geeft terug wat de gesprekspartner aandraagt.
Vaak heeft het geen zin om oplossingen voor andere te bedenken, het is belangrijk om hen
de ruimte te geven om de zaken op een rijtje te zetten. ( Rogers; humanistische psychologie
cliëntgericht, counseling ).
Vaardigheden van het non-directieve gesprek:
- Regulerende gespreksvaardigheden (voor de organisatie van het gesprek)
- Openen en afsluiten van het gesprek
- Terugkoppelen naar de gespreksdoelen
- Verduidelijken naar de gesprekssituatie (metacommunicatie)