Bijeenkomst 1
Taak 1
1. Wanneer is volgens het Wetboek van Strafrecht sprake van
strafbare voorbereiding?
Art.46 Sr: ‘Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld is
strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen,
informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan
van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of
voorhanden heeft.’
Voorwaarden voor strafbare voorbereiding:
1. Het aantal gevallen is beperkt: het moet steeds gaan om de
voorbereiding van een bepaald misdrijf met een wettelijke strafbedreiging
van 8 jaar of langer.
2. De aanwezigheid van een bepaald voorbereidingsmiddel of van
bepaalde voorbereidingsmiddelen. De opsomming van art.46 Sr is in
principe limitatief bedoeld maar er zijn nogal wat zeer alledaagse en op
zichzelf onschuldige spullen die je kunt kwalificeren als
voorbereidingsmiddel in de zin van art.46 Sr.
3. De voorbereidingsmiddelen moeten afzonderlijk dan wel gezamenlijk
zijn bestemd tot het begaan van het voorbereide misdrijf.
4. De dader moet t.a.v. de voorbereidingsmiddelen opzettelijk een
bepaalde, in art.46 Sr genoemde voorbereidingshandeling hebben
verricht.
5. Men moet kunnen bewijzen dat het opzet van de dader is gericht, niet
alleen op de voorbereidingshandeling, maar eveneens op het grondmisdrijf
waartoe de voorbereidingshandeling heeft gestrekt.
Voor strafbaarheid is het niet nodig dat de dader de
voorbereidingshandelingen ook van zins is zelf aan het beoogde misdrijf
deel te nemen.
Art.134a en 141a Sr zijn ook voorbeelden van strafbare voorbereiding.
Buiten WB van Sr Art.10a Opiumwet.
Verschil art.46 Sr en art.10a Opiumwet:
-Art.46 Sr moet een misdrijf zijn die bestraft wordt met minstens 8 jaar
gevangenisstraf.
-Bij art.10a Opiumwet is vrijwillige terugtred niet mogelijk
-In art.10a Opiumwet is poging tot uitlokking ook strafbaar gesteld??
2. Wanneer is volgens het Wetboek van Strafrecht sprake van een
strafbare poging?
Art.45 lid 1 Sr: ‘Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen
van de dader zich door een begin van een uitvoering heeft geopenbaard.’
1