Week 1
H1: Rechtsfeiten
Vermogensrecht: verbintenissenrecht en goederenrecht tezamen. Een hoofdonderdeel van het
privaatrecht en regelt de verhoudingen die op geld waardeerbaar zijn tussen burgers onderling.
Bestaat uit:
- Verbintenissenrecht: staat de rechtsrelatie tussen personen onderling centraal: verbintenis.
- Goederenrecht: het rechtsgebied dat gaat over de rechtsrelatie tussen een persoon en een
goed.
Privaatrecht (burgerlijk of civiel): ziet op alle juridische betrekkingen tussen burgers onderling.
Bestaat uit:
- Personen- en familierecht: andere hoofdonderdeel van het privaatrecht.
- Vermogensrecht: zie boven.
Publiekrecht: relatie tussen overheid en een persoon. Op landelijk (overheid) of lokaal niveau
(gemeente) en hieronder valt het: strafrecht, publiekrecht en bestuursrecht.
Personen:
- Natuurlijke personen mens van vlees en bloed.
- Rechtspersonen: staat wat het vermogensrecht betreft gelijk aan een natuurlijk persoon,
maar ook bedrijven, scholen, stichtingen en verenigingen.
Verbintenis: een rechtsrelatie tussen twee personen, ene partij verplicht is om prestatie te leveren
(schuldenaar) en andere partij recht hierop heeft (schuldeiser).
Soorten feiten:
- Gewone feit: feit zonder rechtsgevolg. Bv Maria stuurt een appje, het gras is groen.
- Rechtsfeit: feit met rechtsgevolg: het feit heeft een gevolg volgende het geldende recht.
- Bloot rechtsfeit: geen handelingen, maar wel rechtsgevolg en vinden hoe dan ook plaats. Bv
iemands dood, meerderjarig worden, AOW-leeftijd bereiken of vordering komt te vervallen.
- Rechtens relevante handeling: handeling die relevantie heeft voor het recht: handeling die
rechtsgevolg heeft.
Verschil bloot-rechtens relevant: geen handeling, maar wel rechtsgevolg – wel handeling
en een rechtsgevolg.
Soorten handelingen:
- Feitelijke handeling (rechtens relevante handeling): handelingen met rechtsgevolg, maar niet
gericht. De handelende persoon had niet de bedoeling om rechtsgevolg tot stand te brengen
(Bv verkeersongeluk).
- Rechtshandeling (rechtens relevante handeling art. 3:33 BW): uitdrukkelijke handelingen met
rechtsgevolg. En kent twee voorwaarden:
Oogkenmerk: er is een op een rechtsgevolg gerichte wil.
Wilsuiting: die wil heeft zich door een verklaring geopenbaard.
, Soorten rechtshandelingen:
- Eenzijdige rechtshandeling: rechtsgevolg tot stand door een persoon, zonder medewerking
van een ander nodig is. Er is een wilsuiting, gericht op een bepaald rechtsgevolg. Bv
testament opzetten of overeenkomst eindigen.
- Meerzijdige rechtshandeling: rechtsgevolg tot stand door twee personen. Wilsuiting van
beide partijen vereist en gericht op hetzelfde rechtsgevolg. Bv huurovereenkomst,
koopovereenkomst en schenking.
Onderscheiding eenzijdige rechtshandeling:
- Persoonsgericht eenzijdige rechtshandeling: verricht door de ene partij en gericht op andere
partij. Bv huurovereenkomst eindigen:
Rechtsgevolg: A is geen huurder meer.
A kan eenzijdig de overeenkomst beëindigen.
A kan het niet opzeggen bij een willekeurig persoon, maar de verhuurder (specifiek persoon).
- Niet-persoonsgerichte rechtshandeling (ongerichte): handeling door één partij gericht aan
andere partij (geen specifieke persoon). Bv geboorteaangifte aanvragen bij ambtenaar:
Rechtsgevolg: geboorteaangifte opzetten.
Eenzijdig door partij (ouders) aangevraagd.
Behandelaar niet specifiek iemand, maar iemand die bevoegd is.
Dus, persoonsgericht: specifiek persoon en niet-persoonsgericht: niet van belang wie.
Onderscheiding meerzijdige rechtshandeling:
- Overeenkomst (art. 6:213 lid 1 BW): met de voorwaarden:
Meerzijdige rechtshandeling
Partij gaat verbintenis aan jegens andere partij
BV huurovereenkomst, arbeidsovereenkomst of koopovereenkomst.
- Andere meerzijdige rechtshandelingen: geen overeenkomst
Bv vaststellen van notulen tijdens vergadering.
Onderscheiding overeenkomst:
- Verbintenisscheppende overeenkomst (obligatoire overeenkomst): een of meerdere
verbintenissen geschept tussen partijen. Verplichtingen vloeien voort.
- Andere overeenkomst: bv een huwelijk aangaan, verplichtingen staan in de wet geregeld.
Onderscheiding verbintenisscheppende overeenkomst (obligatoire overeenkomst):
- Eenzijdige overeenkomst: schept slechts voor een van de twee partijen een verplichting. Bv
de schenkingsovereenkomst.
- Meerzijdige overeenkomst (art. 6:261 lid 1 BW): partijen hebben over en weer
verplichting(en), dus een wederkerige overeenkomst. Bv koopovereenkomst: koper betaalt
en ontvangt goed – verkoper geeft goed en ontvangt geld.
Zie rechtsfeiten schema hieronder.