EBP
- Besluitvorming door verpleegkundigen
EBP = Het zorgvuldige gebruik van het beste bewijsmateriaal om beslissingen
te nemen voor individuele patiënten.
- EBP is een methode om een klinisch besluit te nemen
EBP bestaat uit 5 stappen:
1. Klinisch probleem vertalen in een beantwoorde vraag (ask)
2. Efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal (access)
3. beoordelen van het bewijs op methodologische kwaliteit en
toepasbaarheid (appraise)
4. Beslissing nemen op basis van de vier componenten (apply)
5. Evalueren van dit proces (audit)
4 componenten EBP:
1. Best beschikbare bewijs (wat neem je mee in je besluit)
2. Je eigen expertise (je individuele kennis)
3. De wensen en voorkeuren van de patiënt (wat wil de patiënt?)
4. beschikbare materialen of middelen
Praktijkvariatie = Een verschil in zorg dat niet verklaard kan worden door
klinische omstandigheden/patiëntkenmerken, en waarbij niet systematisch
gekeken wordt wie wat nodig heeft of wat de richtlijnen voorschrijven in deze
situatie.
Praktijkvariatie:
● In elk ziekenhuis/wijkzorg/afdeling dezelfde zorg bij vergelijkbare
patiënten
● Soms afwijking op basis van voorkeuren van patiënt
Oorzaken praktijkvariatie:
- Zorgprofessionals kunnen andere observaties of interpretaties hebben
bij dezelfde informatie.
- In vergelijkbare situaties in het verleden is op dezelfde manier
gehandeld en dat was toen effectief.
- Veel artsen en verpleegkundigen blijven een eenmaal genomen besluit
als optimale keuze beschouwen.
, Er is niet mis met praktijkvariatie als:
- Het verschil in zorg verklaard kan worden door aantoonbare verschillen
tussen patiënten en hun voorkeuren
- Of effectiviteit, voordelen, nadelen, schade/bijwerkingen en kosten
hetzelfde wegen (dit is bijna nooit het geval)
Nadelen praktijkvariatie:
Ongewenste praktijkvariatie kan leiden tot:
- schade, kosten
- verkeerd gebruik van zorg (effectiviteit, kosten)
- overgebruik van zorg (verspilling/kosten, schade, bijwerkingen)
Klinische onzekerheid:
● Vragen komen voort uit onzekerheid
● Gaat verder dan een ja/nee antwoord
● Zijn specifiek, niet breed
● Zijn concreet, niet vaag
Availability = een conclusie trekken op basis van beschikbare informatie, je
gaat niet op zoek naar andere bronnen.
Bias = een systematische vertekening. Een reactie komt vanuit intuïtie.
Slordigheden in denken en denkfouten, waardoor de redenering niet meer
zuiver maar vertekend is
- bias is de fout die je maakt als gevolg van een vooroordeel
Confirmation bias = het zoeken naar bewijs om je eigen (mogelijk foutieve
gedachte) te staven.
Heuristic = een simpele strategie die helpt om adequate maar vaak
imperfecte antwoorden op moeilijke vragen te vinden.
Welke componenten moet een klinische vraag bevatten?
PICO = een klinische onzekerheid/vraag
● Patiënt, probleem of populatie > op welke doelgroep is de vraag van
toepassing?
● Intervention > Wat is de te onderzoeken behandeling?
● Controle, comparison > Wat is de alternatieve behandeling?