Samenvatting Alles van Praktijk Fysio 1.2

PRAKTIJK FYSIO BLOK 1.2:

Boeken:

Orthopedic physical assessment

Therapeutic exercise

OPBOUW FYSIOTHERAPEUTISCHE PROCES:

RPS-formulier + hypothese

Diagnostisch proces

 Screening (houd rekening met rode vlaggen, vraag door voor je begint te behandelen)
 Anamneses (Somatisch, Cognities, Emoties, Gedrag, Sociale omgeving)
 Lichamelijk onderzoek (inspectie totaal, lokaal functioneel) (palpatie, AROM/PROM,
specifieke testen)
 Fysiotherapeutische diagnose

Therapeutisch Proces

 Behandelplan en doelen
 Fysiotherapeutische interventies
 Eindevaluatie

SCREENING:

De belangrijkste rode vlaggen om uit te vragen algemeen:

 Hoofpijn
 Koorts
 Onverklaarbaar afvallen
 Stijfheid
 Medicatiegebruik
 Slaap probleem

ANAMNESE:

 ALTIS: aard, locatie, tijd en tijdsbeloop, intensiteit, samenhang
 Hoe gaat het
 Waar kan ik je mee helpen
 Wat verwacht je van mij
 Sportgeschiedenis
 Medische geschiedenis
 Ontstaan van klacht
 Hoelang de klacht
 Klacht ontwikkeling
 Wanneer is er de meeste last
 Wat heb je al aan de klacht gedaan

DIAGNOSTISCH PROCESS:

,ICD: ICF:

International classification disease/disorder International classification of Functioning

https://icd.who.int/browse11/l-m/en

ICD ICF
Artrose Gevoel van krachtverlies
Bovenarm fractuur Afgenomen spierkracht
Tennis elleboog Gevoel van instabiiteit
Spier ruptuur van de deltoidus
ICF/RPS FORMULIER:


Casus

Volgens fysio Volgens patient Volgens patient
Functies en anatomische Activiteiten Participatie:
eigenschappen  Reiken/grijpen (deelname aan
Stoornis:  Dragen/tillen maatschappelijk
 Pijn (VAS)  Haarkammen leven)
 Mobiliteit  Aankleden  Werk
 Stabiliteit  Wassen  Hobby
 Spierfunctie  Deur openmaken  Sport
Anatomische eigenschap:  Ect.
 Myogeen Volgens fysio Volgens fysio
 Capsulogeen  Reiken/grijpen  Werk
 Artrogeen
 Dragen/tillen  Hobby
 Neurogeen  Haarkammen  Sport
 Osteogeen
 Aankleden  Ect.
 Wassen
 Deur openmaken


Persoonlijke factoren: Omgevingsfactoren;
 Locus of control  Ervaring van druk vanuit werk/relatie
 Attributie  Levensgebeurtenis
 Coping
 Stress
 Gedachten over de klacht
 Persoonlijkheid
Persoonsgegevens:
 Geslacht
 Leeftijd
Een RPS-formulier, zorgt voor klinisch redeneren.

Op een systematische manier, uitzoeken en beredeneren wat de aandoening is.

LICHAMELIJK ONDERZOEK:

Inspectie:

 Totale inspectie

,  Lokale inspectie
 Functionele inspectie

Palpatie:

 Temperatuur
 Zwelling
 Tonus
 Standsafwijking

AROM/PROM:

 Actief bewegingsonderzoek
 Passief bewegingsonderzoek

Specifieke testen:

Palpatie:

 Controleren of er veranderingen zijn

DIEPERE FUNCTIES EN STOORNISSEN:

Spierfunctie: Mobiliteit:

 Uithoudings vermogen  Normaal
 Kracht  Hypermobiel
 Coördinatie
 Tonus Pijn:

Stabiliteit:  Nociceptief
 Nociplastisch
 Passieve mobiliteit(banden)  Neuroplastisch
 Actieve mobiliteit (spieren)

ORTHOPEDISCHE/REUMATISCHE AANDOENINGEN:

Structuren die bij orthopedische/ reumatische aandoeningen betrokken kunnen zijn:

 Kapsel
 Ligamenten(banden)
 Botten
 Kraakbeen
 Spieren
 Pezen
 Bursae (slijmbeurzen)
PALPEREN:

 Gebruik de middelste 3 vingers
 Begin zacht te drukken en schuiven over de structuren
 Wanneer je de bovenste structuren gehad hebt, druk je wat harder voor de onderliggende
structuren
 Zoek de bepaalde spieren doormiddel van het bewegen of verplaatsen van het ledemaat.