Fysische applicaties
Behandelmiddelen om behandeldoel te bereiken
“passieve” behandelvormen -> fysiologische veranderingen
Enkel aanvullend aan actieve behandeling
- Thermotherapie en cryotherapie
- Ultrageluidtherapie
- Vibratietherapie -> iets actievere therapie
- Andullatie therapie
- Lasertherapie
- Shockwave therapei
- Elektrostimulatie
1. Elektrische stroomvormen
1.1. Indeling van stroomvormen
- Laagfrequente prikkelstromen -> 0-150 Hz
Negatieve pool (= kathode) en positieve pool (= anode)
Negatieve pool meest prikkelend
Exitomotorisch effect -> neuromusculaire prikkelwerking op gezonde, gedenerveerde en
spastische dwarsgestreepte spieren en op sommige gladde spieren
Hyperaemisch – analgetisch effect -> prikkelwerking op sensibele zenuwuiteinden met
analgetisch effect
Geleider nodig
Frequentie Stroomvorm
0 Hz Galvanische stroom
Iontoforese
50-100 Hz Diadynamische stroom -> niet gebruikt
143 Hz 2/5 stroom -> niet gebruikt
1
, - Middenfrequente stromen -> 1000 – 10 000 Hz
Sinusoïdale wisselstroom- > actiepotentiaal en depolarisatie tot gevolg
Amplitudo gemoduleerd
Frequentiegemoduleerd
Geleider nodig
- Hoogfrequente stromen -> 1MHz - 106 Hz
Geen prikkelstromen want geen actiepotentiaal -> magnetische stroom
1.2. Toepassing van stromen op lichaam
Laagfrequente stromen
Ook warmte opgewekt -> verbrandingsgevaar
Stroom door elektrolyt -> ionentransport -> etsinggevaar
Vorming NaOH aan negatieve pool
Vorming HCl aan positieve pool
1.3. Begrippen en formules
Gelijkstroom = galvanische stroom
= flux van elektronen door geleider in een zelfde richting of flux van ionen in elektrolyt
Resulteren niet in actiepotentiaal
Gepulseerde of onderbroken stroom
= onderbroken gelijkstroom
Resulteert in actiepotentiaal
- Rechthoekig
- Driehoekig
- Sinusoïdaal
- Monofasisch
- Bifasisch
Frequentie
= aantal pulsen per seconde
Spanning of potentiaalverschil
Volt
Weerstand
Ohm
Moeilijkheid door geleider -> lichaam is variabele weerstand
Stroomintensiteit
Ampère
Debiet elektronen
2
Behandelmiddelen om behandeldoel te bereiken
“passieve” behandelvormen -> fysiologische veranderingen
Enkel aanvullend aan actieve behandeling
- Thermotherapie en cryotherapie
- Ultrageluidtherapie
- Vibratietherapie -> iets actievere therapie
- Andullatie therapie
- Lasertherapie
- Shockwave therapei
- Elektrostimulatie
1. Elektrische stroomvormen
1.1. Indeling van stroomvormen
- Laagfrequente prikkelstromen -> 0-150 Hz
Negatieve pool (= kathode) en positieve pool (= anode)
Negatieve pool meest prikkelend
Exitomotorisch effect -> neuromusculaire prikkelwerking op gezonde, gedenerveerde en
spastische dwarsgestreepte spieren en op sommige gladde spieren
Hyperaemisch – analgetisch effect -> prikkelwerking op sensibele zenuwuiteinden met
analgetisch effect
Geleider nodig
Frequentie Stroomvorm
0 Hz Galvanische stroom
Iontoforese
50-100 Hz Diadynamische stroom -> niet gebruikt
143 Hz 2/5 stroom -> niet gebruikt
1
, - Middenfrequente stromen -> 1000 – 10 000 Hz
Sinusoïdale wisselstroom- > actiepotentiaal en depolarisatie tot gevolg
Amplitudo gemoduleerd
Frequentiegemoduleerd
Geleider nodig
- Hoogfrequente stromen -> 1MHz - 106 Hz
Geen prikkelstromen want geen actiepotentiaal -> magnetische stroom
1.2. Toepassing van stromen op lichaam
Laagfrequente stromen
Ook warmte opgewekt -> verbrandingsgevaar
Stroom door elektrolyt -> ionentransport -> etsinggevaar
Vorming NaOH aan negatieve pool
Vorming HCl aan positieve pool
1.3. Begrippen en formules
Gelijkstroom = galvanische stroom
= flux van elektronen door geleider in een zelfde richting of flux van ionen in elektrolyt
Resulteren niet in actiepotentiaal
Gepulseerde of onderbroken stroom
= onderbroken gelijkstroom
Resulteert in actiepotentiaal
- Rechthoekig
- Driehoekig
- Sinusoïdaal
- Monofasisch
- Bifasisch
Frequentie
= aantal pulsen per seconde
Spanning of potentiaalverschil
Volt
Weerstand
Ohm
Moeilijkheid door geleider -> lichaam is variabele weerstand
Stroomintensiteit
Ampère
Debiet elektronen
2