7-Sprong - Taak 2
Navigatie
1. Begrippen verhelderen 5. Leerdoelen formuleren
2. Probleemstelling formulerenVerhelderen van 6. Zelfstudie
onduidelijke en verwarrende begrippen.
Benoem deze begrippen in dit document en kijk
of je een uitleg kunt vinden over het begrip. Zet
deze er ook bij.
3. Brainstorm 7. Rapportage
4. Probleem analyse Uitleg stappen 7-Sprong
Casus – VKB Bandenpech die geplakt moet worden
De patiënt die je na Susanne gaat zien is Roel. Hij had ook een gescheurde kruisband, alleen in
tegenstelling tot Susanne heb je in de verwijsbrief gelezen dat Roel daar 1 week geleden aan
geopereerd is. Je herinnert je dat je al eerder een patiënt hebt gezien die geopereerd was, namelijk
Huub Smeets. Die mocht en kon meteen belasten op zijn nieuwe heup.
Ter voorbereiding op de afspraak van Roel heb je nog eens het KNGF Evidence Statement ‘Revalidatie
na voorste-kruisbandreconstructie’ bestudeerd. Je weet nu weer dat je niet alleen bij de eerste
afspraak een onderzoek uitvoert, maar dat ook voorafgaand aan elke behandeling specifieke testen
worden uitgevoerd bij deze patiënt, ter evaluatie van de behandelbare grootheden. Dat lijkt dus
anders dan bij Susanne, die geen operatie heeft gehad.
Je merkt dat je wel een beetje nerveus bent voor deze afspraak, omdat je samen met je
stagebegeleider het onderzoek gaat doen. Daar komt nog bij dat hij jou uitdaagde of je wel dezelfde
bewegingsuitslagen van de knie zou meten als hij. Je hebt besloten om dit laatste met de eerste twee
(van de vijf) stappen van EBP aan te pakken. In stap 1 heb je voor jezelf de vraag geformuleerd: ‘Wat
is de inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van de metingen met een goniometer, genoteerd
volgens de neutrale-nul-methode, bij iemand met een voorste kruisbandreconstructie?’ In stap 2 ga
je op zoek naar geschikte literatuur. Hierbij vind je dat de ICC je helpt om jullie meetuitkomsten op
een zinvolle manier te vergelijken. Ook lees je dat het belangrijk is om de meetfout zo klein mogelijk
te houden. Je gaat met deze opgedane kennis aan de slag in de praktijk bij Roel.
Na de afspraak leg je jouw metingen naast die van jouw stagebegeleider. Je merkt dat je nervositeit
heeft plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid: zijn je metingen net zo goed als die van je
stagebegeleider?
1. Begrippen verhelderen
Verhelderen van onduidelijke en verwarrende begrippen. Benoem deze begrippen in dit document
en kijk of je een uitleg kunt vinden over het begrip. Zet deze er ook bij.
Moeilijke begrippen uit taak 2 zijn:
· inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid= geeft de overeenkomst tussen de uitkomsten
van dezelfde metingen, uitgevoerd door dezelfde beoordelaar weer.
, · Goniometer= Met een goniometer kun je het bewegingsbereik van gewrichten meten. Dit
wordt ook wel de range of motion genoemd.
· neutrale-nul-methode= De neutrale-0-methode (NNM) is een manier om de
bewegingsuitslag of bewegingshoek van een gewricht middels een goniometer vast te
leggen. De 0-positie is de neutrale stand of standaardisatie van een gewricht. Iedere
beweging wordt beschreven door drie getallen (uitgedrukt in (bewegings)graden). Genoteerd
worden de twee eindstanden en de 0-positie. Vermeld wordt verder: 1) betreffend gewricht;
2) betreffende zijde (links/rechts); 3) passieve en/of actieve beweging en 4)
bewegingsrichting.
· ICC= Intraclass Correlatie Coefficient wordt gebruikt voor het kwantificeren van de mate van
overeenstemming tussen twee of meer op herhaaldelijke gemeten waardes
2. Probleemstelling formuleren
Wat is de kern van de taak 2? Waar ga je op focussen in deze taak?
Centrale probleemstelling:
Hoe werkt het FHM bij een kruisbandreconstructie volgens de KNGF-richtlijn
Hoe werkt een betrouwbaar diagnostisch proces in het FMH bij een voorstekruisbandreconstructie
volgens de KNGF-richtlijn?
Hoe ziet een betrouwbaar fysiotherapeutisch proces eruit bij iemand met een VKB ruptuur waarbij
een operatieve ingreep heeft plaatsgevonden?
En wat is hierbij de relatie bij de specifieke tussenevaluatie?
3. Brainstorm
Welke voorkennis is al aanwezig? Waar denk je aan bij dit onderwerp? Wat zijn relevante aspecten
en verklaringen bij dit probleem? Benoem begrippen/trefwoorden die jij al kunt linken aan deze
taak.
Zou jij op onderstaande trefwoorden zijn gekomen? Waarom wel of juist niet?
Trefwoorden waarvan we denken dat dat jullie deze uit voorkennis (of de taakomschrijving)
meenemen. Voeg gerust nog andere trefwoorden toe!
Anatomie knie
Biomechanica knie
Pathologie voorste kruisbandletsel (met operatie)
KNGF Evidence Statement ‘Revalidatie na voorste-kruisbandreconstructie’
Diagnostisch proces FMH om een diagnose te stellen en ter evaluatie van behandelbare
grootheden
Nieuwe kruisband
Operatietechnieken (Leefregels)
Indicatie voor operatie
Complicaties operatie
Gevolgen operatie
Pijn
Loophulpmiddel na operatie
Belasting knie na operatie
Navigatie
1. Begrippen verhelderen 5. Leerdoelen formuleren
2. Probleemstelling formulerenVerhelderen van 6. Zelfstudie
onduidelijke en verwarrende begrippen.
Benoem deze begrippen in dit document en kijk
of je een uitleg kunt vinden over het begrip. Zet
deze er ook bij.
3. Brainstorm 7. Rapportage
4. Probleem analyse Uitleg stappen 7-Sprong
Casus – VKB Bandenpech die geplakt moet worden
De patiënt die je na Susanne gaat zien is Roel. Hij had ook een gescheurde kruisband, alleen in
tegenstelling tot Susanne heb je in de verwijsbrief gelezen dat Roel daar 1 week geleden aan
geopereerd is. Je herinnert je dat je al eerder een patiënt hebt gezien die geopereerd was, namelijk
Huub Smeets. Die mocht en kon meteen belasten op zijn nieuwe heup.
Ter voorbereiding op de afspraak van Roel heb je nog eens het KNGF Evidence Statement ‘Revalidatie
na voorste-kruisbandreconstructie’ bestudeerd. Je weet nu weer dat je niet alleen bij de eerste
afspraak een onderzoek uitvoert, maar dat ook voorafgaand aan elke behandeling specifieke testen
worden uitgevoerd bij deze patiënt, ter evaluatie van de behandelbare grootheden. Dat lijkt dus
anders dan bij Susanne, die geen operatie heeft gehad.
Je merkt dat je wel een beetje nerveus bent voor deze afspraak, omdat je samen met je
stagebegeleider het onderzoek gaat doen. Daar komt nog bij dat hij jou uitdaagde of je wel dezelfde
bewegingsuitslagen van de knie zou meten als hij. Je hebt besloten om dit laatste met de eerste twee
(van de vijf) stappen van EBP aan te pakken. In stap 1 heb je voor jezelf de vraag geformuleerd: ‘Wat
is de inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van de metingen met een goniometer, genoteerd
volgens de neutrale-nul-methode, bij iemand met een voorste kruisbandreconstructie?’ In stap 2 ga
je op zoek naar geschikte literatuur. Hierbij vind je dat de ICC je helpt om jullie meetuitkomsten op
een zinvolle manier te vergelijken. Ook lees je dat het belangrijk is om de meetfout zo klein mogelijk
te houden. Je gaat met deze opgedane kennis aan de slag in de praktijk bij Roel.
Na de afspraak leg je jouw metingen naast die van jouw stagebegeleider. Je merkt dat je nervositeit
heeft plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid: zijn je metingen net zo goed als die van je
stagebegeleider?
1. Begrippen verhelderen
Verhelderen van onduidelijke en verwarrende begrippen. Benoem deze begrippen in dit document
en kijk of je een uitleg kunt vinden over het begrip. Zet deze er ook bij.
Moeilijke begrippen uit taak 2 zijn:
· inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid= geeft de overeenkomst tussen de uitkomsten
van dezelfde metingen, uitgevoerd door dezelfde beoordelaar weer.
, · Goniometer= Met een goniometer kun je het bewegingsbereik van gewrichten meten. Dit
wordt ook wel de range of motion genoemd.
· neutrale-nul-methode= De neutrale-0-methode (NNM) is een manier om de
bewegingsuitslag of bewegingshoek van een gewricht middels een goniometer vast te
leggen. De 0-positie is de neutrale stand of standaardisatie van een gewricht. Iedere
beweging wordt beschreven door drie getallen (uitgedrukt in (bewegings)graden). Genoteerd
worden de twee eindstanden en de 0-positie. Vermeld wordt verder: 1) betreffend gewricht;
2) betreffende zijde (links/rechts); 3) passieve en/of actieve beweging en 4)
bewegingsrichting.
· ICC= Intraclass Correlatie Coefficient wordt gebruikt voor het kwantificeren van de mate van
overeenstemming tussen twee of meer op herhaaldelijke gemeten waardes
2. Probleemstelling formuleren
Wat is de kern van de taak 2? Waar ga je op focussen in deze taak?
Centrale probleemstelling:
Hoe werkt het FHM bij een kruisbandreconstructie volgens de KNGF-richtlijn
Hoe werkt een betrouwbaar diagnostisch proces in het FMH bij een voorstekruisbandreconstructie
volgens de KNGF-richtlijn?
Hoe ziet een betrouwbaar fysiotherapeutisch proces eruit bij iemand met een VKB ruptuur waarbij
een operatieve ingreep heeft plaatsgevonden?
En wat is hierbij de relatie bij de specifieke tussenevaluatie?
3. Brainstorm
Welke voorkennis is al aanwezig? Waar denk je aan bij dit onderwerp? Wat zijn relevante aspecten
en verklaringen bij dit probleem? Benoem begrippen/trefwoorden die jij al kunt linken aan deze
taak.
Zou jij op onderstaande trefwoorden zijn gekomen? Waarom wel of juist niet?
Trefwoorden waarvan we denken dat dat jullie deze uit voorkennis (of de taakomschrijving)
meenemen. Voeg gerust nog andere trefwoorden toe!
Anatomie knie
Biomechanica knie
Pathologie voorste kruisbandletsel (met operatie)
KNGF Evidence Statement ‘Revalidatie na voorste-kruisbandreconstructie’
Diagnostisch proces FMH om een diagnose te stellen en ter evaluatie van behandelbare
grootheden
Nieuwe kruisband
Operatietechnieken (Leefregels)
Indicatie voor operatie
Complicaties operatie
Gevolgen operatie
Pijn
Loophulpmiddel na operatie
Belasting knie na operatie
