Samenvatting Nucleaire Geneeskunde OP1.2
OP1.2a Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit beschrijven via CRAST.
- Contrast
- Spatiële resolutie
- Artefacten (bewegings, attenuatie, contaminatie)
- Signaal-ruis verhouding (let op de telstatistiek, je wilt veel counts verzamelen)
- Temporele resolutie (niet relevant voor statisch onderzoek)
- Kwantisatie (beslissen over het aantal grijsstapjes in de schaal, hoe meer grijsstapjes er zijn
hoe beter je uptake verschillen in beeld kan brengen)
Momenten van invloed: VTN
- Voor het onderzoek (geen juiste instructie, geen juiste parameters)
- Tijdens het onderzoek (beweging patiënt)
- Na het onderzoek (slechte beeldbewerkingen)
Acquisitie Parameters V+T
- Matrix (keuze is belangrijk, moet passend bij het onderzoek zijn, bij een statisch onderzoek
wil je een hogere matrix, kleine pixels)
- Field of View (FOV)
- Zoom
- Stopconditie (tijd/counts)
- Energie-instelling en window (breed of smal window)
- Collimatorkeuze
Hoe kleiner de pixels in de matrix, hoe beter de spatiële resolutie.
Matrixen bij NG
- 64 x 64
- 128 x 128
- 256 x 256
- 512 x 512
Whole body = 1024 x 256
FOV (field of view) & zoom T
Hoe groter de zoom factor, hoe kleiner de pixels worden.
Wanneer is zoom nuttig V :
- Betere details
- Kinderen
Vooraf zoomen maakt de spatiële resolutie beter dan
achteraf. Bij achteraf zoomen maak je de pixels alleen maar
groter.
Stopconditie V+T
Hoe langer je telt hoe meer informatie je binnen krijgt (hoe meer counts), je kunt gaan discrimineren.
Hoe meer telstatistiek er in je beeld zit (hoe meer counts je verzameld), hoe beter je dingen van
elkaar kan onderscheiden. Hoe langer de foto duurt, hoe contrastrijker de foto wordt.
, Energie window V/T
Energie instelling is belangrijk. Hoe beter de gammacamera is in energie discriminatie, hoe smaller
de fotonpiek is, hoe smaller je ook je energievenster kunt zetten. Dan heb je weinig bijdrage van
compton verstrooide fotonen of andere materialen.
Breder veel counts per seconde spatiële resolutie is minder
Smaller minder counts per seconde spatiële resolutie verbeterd
Contrast N
Acquisitie:
- Toegediende dosis
- Telstatistiek
- Sopconditie
Postprocessing
- Instellen grijsschaal
Spatiële resolutie
Matrix keuze heeft een grote invloed op de spatiële resolutie.
Telstatistiek
Telstatistiek gaat achteruit bij een kleinere matrix.
Signaal-ruis verhouding
Hoe minder je telstatistiek is, hoe minder signaal ten opzichte van ruis
in de achtergrond, hoe slechter je foto wordt. Hoe beter je
signaalruisverhouding komt hoe beter je foto wordt.
Afstand speelt ook een rol: V/T
- Grote afstand: Schuin invallende straling wordt doorgelaten.
o Resultaat: Punt wordt vlek, dus verslechtering van resolutie.
- Kleine afstand: Schuin invallende straling wordt weggevangen.
o Punt blijft punt, dus verbetering van resolutie
Invloed van afstand. Matrix en collimator is hetzelfde, maar
de afstand van patiënt en collimator is vergroot. Bij A
dichtbij en bij D verder weg.
Post-processing N
- Kwantisatie
- Scintigram net te licht of te donker afbeelden
- Juiste schaal
- Threshold
Sensitiviteit
Gevoeligheid voor de onderzochte ziekte (hoe hoger de sensitiviteit hoe groter de kans is dat iemand
de ziekte ook heeft). Als je een hoge sensitiviteit hebt heb je een kleine kans op foute uitslagen. De
sensitiviteit van een test is de kans dat de test een uitslag “positief” of “afwijkend” geeft bij mensen
die de ziekte hebben. Of anders gezegd: de sensitiviteit van een test is het percentage terecht
positieve uitslagen onder de zieke personen. Hoe hoger de sensitiviteit is, hoe beter de test zieke
mensen opspoort.
Een test met een lage sensitiviteit mist veel deelnemers die de ziekte wel hebben. Zij krijgen
onterecht een uitslag dat ze niet ziek zijn (een fout-negatieve uitslag).
OP1.2a Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit beschrijven via CRAST.
- Contrast
- Spatiële resolutie
- Artefacten (bewegings, attenuatie, contaminatie)
- Signaal-ruis verhouding (let op de telstatistiek, je wilt veel counts verzamelen)
- Temporele resolutie (niet relevant voor statisch onderzoek)
- Kwantisatie (beslissen over het aantal grijsstapjes in de schaal, hoe meer grijsstapjes er zijn
hoe beter je uptake verschillen in beeld kan brengen)
Momenten van invloed: VTN
- Voor het onderzoek (geen juiste instructie, geen juiste parameters)
- Tijdens het onderzoek (beweging patiënt)
- Na het onderzoek (slechte beeldbewerkingen)
Acquisitie Parameters V+T
- Matrix (keuze is belangrijk, moet passend bij het onderzoek zijn, bij een statisch onderzoek
wil je een hogere matrix, kleine pixels)
- Field of View (FOV)
- Zoom
- Stopconditie (tijd/counts)
- Energie-instelling en window (breed of smal window)
- Collimatorkeuze
Hoe kleiner de pixels in de matrix, hoe beter de spatiële resolutie.
Matrixen bij NG
- 64 x 64
- 128 x 128
- 256 x 256
- 512 x 512
Whole body = 1024 x 256
FOV (field of view) & zoom T
Hoe groter de zoom factor, hoe kleiner de pixels worden.
Wanneer is zoom nuttig V :
- Betere details
- Kinderen
Vooraf zoomen maakt de spatiële resolutie beter dan
achteraf. Bij achteraf zoomen maak je de pixels alleen maar
groter.
Stopconditie V+T
Hoe langer je telt hoe meer informatie je binnen krijgt (hoe meer counts), je kunt gaan discrimineren.
Hoe meer telstatistiek er in je beeld zit (hoe meer counts je verzameld), hoe beter je dingen van
elkaar kan onderscheiden. Hoe langer de foto duurt, hoe contrastrijker de foto wordt.
, Energie window V/T
Energie instelling is belangrijk. Hoe beter de gammacamera is in energie discriminatie, hoe smaller
de fotonpiek is, hoe smaller je ook je energievenster kunt zetten. Dan heb je weinig bijdrage van
compton verstrooide fotonen of andere materialen.
Breder veel counts per seconde spatiële resolutie is minder
Smaller minder counts per seconde spatiële resolutie verbeterd
Contrast N
Acquisitie:
- Toegediende dosis
- Telstatistiek
- Sopconditie
Postprocessing
- Instellen grijsschaal
Spatiële resolutie
Matrix keuze heeft een grote invloed op de spatiële resolutie.
Telstatistiek
Telstatistiek gaat achteruit bij een kleinere matrix.
Signaal-ruis verhouding
Hoe minder je telstatistiek is, hoe minder signaal ten opzichte van ruis
in de achtergrond, hoe slechter je foto wordt. Hoe beter je
signaalruisverhouding komt hoe beter je foto wordt.
Afstand speelt ook een rol: V/T
- Grote afstand: Schuin invallende straling wordt doorgelaten.
o Resultaat: Punt wordt vlek, dus verslechtering van resolutie.
- Kleine afstand: Schuin invallende straling wordt weggevangen.
o Punt blijft punt, dus verbetering van resolutie
Invloed van afstand. Matrix en collimator is hetzelfde, maar
de afstand van patiënt en collimator is vergroot. Bij A
dichtbij en bij D verder weg.
Post-processing N
- Kwantisatie
- Scintigram net te licht of te donker afbeelden
- Juiste schaal
- Threshold
Sensitiviteit
Gevoeligheid voor de onderzochte ziekte (hoe hoger de sensitiviteit hoe groter de kans is dat iemand
de ziekte ook heeft). Als je een hoge sensitiviteit hebt heb je een kleine kans op foute uitslagen. De
sensitiviteit van een test is de kans dat de test een uitslag “positief” of “afwijkend” geeft bij mensen
die de ziekte hebben. Of anders gezegd: de sensitiviteit van een test is het percentage terecht
positieve uitslagen onder de zieke personen. Hoe hoger de sensitiviteit is, hoe beter de test zieke
mensen opspoort.
Een test met een lage sensitiviteit mist veel deelnemers die de ziekte wel hebben. Zij krijgen
onterecht een uitslag dat ze niet ziek zijn (een fout-negatieve uitslag).
