Natuurkunde
Hoofdstuk 11: Radioactiviteit
Paragraaf 1: de bouw van een atoom
Atoomkern: protonen en neutronen.
- Lading proton: +1,0e = +1,6∙10-19 C
- Neutronen hebben geen lading (neutraal).
Elektronen draaien op een grote afstand rond de atoomkern.
- Lading: -1,0e = -1,6∙10-19 C
Massa van een proton: 1,672 621 777∙10-27 kg.
Massa van een neutron: 1,674 927 351∙10-27 kg (BINAS-tabel 7B).
De massa wordt in BINAS-tabel 7b ook uitgedrukt in de atomaire massa-eenheid u (unit).
- 1,000 00 u = 1,660 54∙10-27 kg.
- De massa’s van protonen, neutronen en elektronen in u zijn te vinden in BINAS-tabel
7B.
Een atoom is geheel neutraal net zoveel protonen als elektronen.
Als een atoom niet neutraal is noem je het een ion.
- Positief ion: atoom heeft één elektron minder dan het aantal protonen.
- Negatief ion: atoom heeft één elektron meer dan het aantal protonen.
Ioniseren: het proces waarbij een atoom in een ion verandert.
Atoomnummer (Z): geeft aan hoeveel protonen de kern van een atoom bevat.
Massagetal (A): het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern van een atoom.
Het aantal neutronen in de kern van een atoom geef je aan met het symbool N
Samengevat: A= N + Z.
Notatie: scheikundige symbool met linksboven het massagetal en linksonder het
238
atoomnummer (bijvoorbeeld: 92 U ).
- Soms schrijf je alleen het scheikundige symbool en het massagetal (bijvoorbeeld
U-238)
Nucleonen: kerndeeltjes dus protonen en neutronen.
Isotopen (BINAS-tabel 25B): atomen met hetzelfde atoomnummer, maar met een
verschillend massagetal (zelfde aantal protonen, verschillend aantal neutronen).
Atoommassa: de precieze massa van een atoom.
Paragraaf 2: kernstraling
Radioactiviteit: het verschijnsel dat sommige stoffen vanzelf straling uitzenden.
De straling van radioactieve stoffen komt uit de kern van een atoom kernstraling.
Radioactieve atomen zenden ioniserende straling uit.
3 soorten kernstraling:
- α-straling (alfastraling): bestaat uit twee protonen en twee neutronen, oftewel uit
4
2 He -kernen. Positief geladen. Hoog ioniserend vermogen.
- β-straling (bètastraling): bestaat uit elektronen. Negatief geladen. Klein ioniserend
vermogen.
- γ-straling (gammastraling): bestaat uit fotonen met een hoge frequentie. Geen
massa en lading. Zeer klein ioniserend vermogen.
- De eerste twee zijn deeltjesstraling en de laatste is elektromagnetische straling.
Doordringend vermogen: straling kan in stoffen doordringen.
Ioniserend vermogen: straling is in staat om een elektron weg te kaatsen bij de atomen van
de stof waar de straling doorheen gaat.
Hoofdstuk 11: Radioactiviteit
Paragraaf 1: de bouw van een atoom
Atoomkern: protonen en neutronen.
- Lading proton: +1,0e = +1,6∙10-19 C
- Neutronen hebben geen lading (neutraal).
Elektronen draaien op een grote afstand rond de atoomkern.
- Lading: -1,0e = -1,6∙10-19 C
Massa van een proton: 1,672 621 777∙10-27 kg.
Massa van een neutron: 1,674 927 351∙10-27 kg (BINAS-tabel 7B).
De massa wordt in BINAS-tabel 7b ook uitgedrukt in de atomaire massa-eenheid u (unit).
- 1,000 00 u = 1,660 54∙10-27 kg.
- De massa’s van protonen, neutronen en elektronen in u zijn te vinden in BINAS-tabel
7B.
Een atoom is geheel neutraal net zoveel protonen als elektronen.
Als een atoom niet neutraal is noem je het een ion.
- Positief ion: atoom heeft één elektron minder dan het aantal protonen.
- Negatief ion: atoom heeft één elektron meer dan het aantal protonen.
Ioniseren: het proces waarbij een atoom in een ion verandert.
Atoomnummer (Z): geeft aan hoeveel protonen de kern van een atoom bevat.
Massagetal (A): het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern van een atoom.
Het aantal neutronen in de kern van een atoom geef je aan met het symbool N
Samengevat: A= N + Z.
Notatie: scheikundige symbool met linksboven het massagetal en linksonder het
238
atoomnummer (bijvoorbeeld: 92 U ).
- Soms schrijf je alleen het scheikundige symbool en het massagetal (bijvoorbeeld
U-238)
Nucleonen: kerndeeltjes dus protonen en neutronen.
Isotopen (BINAS-tabel 25B): atomen met hetzelfde atoomnummer, maar met een
verschillend massagetal (zelfde aantal protonen, verschillend aantal neutronen).
Atoommassa: de precieze massa van een atoom.
Paragraaf 2: kernstraling
Radioactiviteit: het verschijnsel dat sommige stoffen vanzelf straling uitzenden.
De straling van radioactieve stoffen komt uit de kern van een atoom kernstraling.
Radioactieve atomen zenden ioniserende straling uit.
3 soorten kernstraling:
- α-straling (alfastraling): bestaat uit twee protonen en twee neutronen, oftewel uit
4
2 He -kernen. Positief geladen. Hoog ioniserend vermogen.
- β-straling (bètastraling): bestaat uit elektronen. Negatief geladen. Klein ioniserend
vermogen.
- γ-straling (gammastraling): bestaat uit fotonen met een hoge frequentie. Geen
massa en lading. Zeer klein ioniserend vermogen.
- De eerste twee zijn deeltjesstraling en de laatste is elektromagnetische straling.
Doordringend vermogen: straling kan in stoffen doordringen.
Ioniserend vermogen: straling is in staat om een elektron weg te kaatsen bij de atomen van
de stof waar de straling doorheen gaat.