Oefentoets Fysiologie
135 oefenvragen
Lieve toekomstige geneeskunde student,
Voor je staat de ‘oefentoets fysiologie’ klaar die betrekking heeft op de decentrale selectie
2022.
De oefentoets bestaat uit 135 oefenvragen die gaan over de gehele leerstof van het
onderdeel fysiologie.
De oefentoets is gemaakt door twee tweedejaars geneeskundestudenten. Doordat zij ook
hebben meegedaan met de decentrale selectie weten zij wat voor soort vraagstellingen er
gesteld zullen worden. Hier is rekening mee gehouden met het maken van de oefentoets.
Met elke vraag is 1 punt te verdienen. Bij een minimaal aantal van 115 punten, is er een
grote kans binnen te komen op de opleiding Geneeskunde. Er wordt aangeraden de gehele
toets in één keer te maken en deze dan na te kijken. Op deze manier is de uitslag het meest
nauwkeurig.
Wanneer een antwoord niet duidelijk is, of als er vragen zijn, twijfel vooral niet om een
berichtje te sturen.
Heel veel succes met de oefentoets en met de decentrale selectie!
Veel liefs.
Voor een optimale voorbereiding is ook aan te raden de oefentoets over
het onderdeel anatomie te maken. Voordelig is om ‘oefentoets anatomie’
en de ‘oefentoets fysiologie’ te kopen in één pakket.
,1. Welke stelling is juist?
1. Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het
ruggenmerg.
2. In het ruggenmerg ligt de grijze stof aan de buitenkant.
a. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
b. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.
c. Stelling 1 en 2 zijn beide juist.
d. Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
2. Welk membraan ligt er direct op de hersenen?
a. Het arachnoïd
b. De pia mater
c. De dura mater
3. Wat zorgt ervoor dat de witte stof in de hersenen wit kleurt?
a. De axonen zijn wit gekleurd.
b. De myeline cellen zijn wit gekleurd.
c. De zenuwen zijn wit gekleurd.
d. De gliacellen zijn wit gekleurd
4. Welke structuur komt het meeste overeen met het cellichaam van het neuron?
a. Een dendriet
b. Een axon
c. De presynaptisch terminal
d. De synaps
, 5. Wat is de hoofdfunctie van dendrieten?
a. Het omzetten van een chemisch signaal in een elektrisch of biochemisch
signaal.
b. Het produceren van eiwitten.
c. Het omzetten van een elektrisch signaal in een chemisch signaal.
d. Het afgeven van neurotransmitter.
6. Wat is een axon hillock?
a. De plek waar een axon eindigt in de presynaptische terminal.
b. De plek waar een axon ontspringt uit het soma.
c. De plek tussen twee myelineschedes in.
7. Als een eiwit richting de + kant van een microtubuli beweegt, waar komt deze
dan terecht?
a. Cytoskelet
b. Celkern
c. Postsynaptisch membraan
d. Presynaptisch terminal
8. In welk van de onderstaande structuren worden de minste eiwitten
aangemaakt?
a. Dendrieten
b. Axonen
c. Celkernen