Hoofdstuk 1: Inleiding straf recht.
Het strafrecht omschrijft:
- De verboden gedragingen.
- De bevoegdheden van de politie en justitie.
- De gang van zaken tijdens de rechtszaak.
- De straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Het bijzondere van strafrecht is dat het strafbepalingen bevat.
Diefstal Art. 310 Sr staat een gevangenisstraf op van maximaal 4 jaar.
Het doel van het strafrecht is de rechtsorde te beschermen. Met rechtsorde
bedoelen we de veiligheid en rust in onze samenleving.
De belangrijkste vorm van bescherming staat in art. 1 Sr en Art 16. Gw. Art 1 Sr.
Wordt ook wel het legaliteitsbeginsel genoemd.
Art 1. Sr. Biedt de burgers op twee manieren bescherming:
Het verbied strafbaarstelling met terugwerkende kracht. (Dus niet zomaar
een nieuwe wet invoeren en zeggen dat vorige week al geldig was.)
Het bepaalt dat strafbaarstelling alleen mogelijk is bij wet. (Dus alleen als
de overtreding kan worden aangewezen in het wetboek.)
Materieel strafrecht: Bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en de
maatregelen die kunnen worden opgelegd. Het grootste deel hiervan is te vinden
het Wetboek van Strafrecht.
Formeel strafrecht: Beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de
rechten van een verdachte, de gang van zaken tijdens de terechtzitting en
rechtsmiddelen zoals hoger beroep en cassatie. Dit is te vinden het wetboek van
strafvordering.
Formeel strafrecht wordt ook wel strafprocesrecht genoemd.
Rechtsbronnen van het strafrecht zijn:
De wet:
Wetboek van Strafrecht.
Wetboek van Strafvordering.
Bijzondere wetten. (Bijv. Wet Wapens en munitie, de Wegenverkeerswet en
de Opiumwet.)
Algemene maatregelen van bestuur.
Verordeningen van lagere overheden.
Jurisprudentie.
Internationale verdragen.
Bijzondere wetten bevatten meestal ook formeelstrafrecht. De politie en justitie
krijgen extra bevoegdheid voor het onderzoek.
Algemene maatregel van bestuur: De straf is al vast gelegd in de wet.
Verordeningen: Algemene regels van lagere overheden zoals gemeentes en
provincies. De hoogte van de straffen mag de gemeente of provincie niet zelf
bepalen. Deze is vastgelegd in de wet. In art. 154 Gemeentewet en art. 150.
, Provinciewet: Hechtenis van maximaal drie maanden en een geldboete van de
tweede categorie.
Hoofdstuk 2: Wetboek van Strafrecht.
Het wetboek van strafrecht bestaat uit 3 delen die we boeken noemen:
Boek 1: Algemene bepalingen. (Geeft regels over de poging om een
strafbaar feit te plegen en over de betrokkenheid van meer personen bij
een strafbaar feit. Ze beschrijven ook de redenen waarom iemand die een
strafbaar feit heeft gepleegd niet strafbaar is en ze geven een overzicht
van de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd. Dit geld niet
alleen voor het wetboek van strafrecht maar ook de strafbepalingen uit de
bijzondere wetten.
Boek 2: Misdrijven zoals diefstal, moord, doodslag, verkrachting,
vernieling en oplichting.
Boek 3: Overtredingen, zoals door rood licht rijden, valse naam
opgegeven enz.
In de bijzondere wetten wordt zelf aangegeven of het om een overtreding of
misdrijf gaat.
Bij een misdrijf moet je doorgaans de gevangenis in.
Bij een overtreding moet je in hechtenis die doorgaans gewoon thuis wordt
doorgebracht.
Misdrijven worden berecht door de strafkamer van de rechtbank.
Overtredingen worden behandeld door de kantonrechter van de rechtbank.
Misdrijf Overtreding
Straf Gevangenisstraf Hechtenis
Poging tot Strafbaar Niet strafbaar
Medeplichtigheid aan Strafbaar Niet strafbaar
Behandeld door Strafkamer rechtbank Kantonrechter
Territorialiteit beginsel: Het uitgangspunt dat de Nederlandse strafwet van
toepassing is op eenieder die op Nederlands grondgebied een strafbaar feit
pleegt.
Art 3. Sr. Biedt ons grondgebied uit door de Nederlandse strafwet ook van
toepassing te verklaren op eenieder die zich aan boord van een Nederlands schip
of Nederlands vliegtuig bevind waar ook ter wereld.
In sommige gevallen is het Nederlandse strafrecht van toepassing, ook al is het
feit buiten Nederland gepleegd door niet-Nederlanders zo bepaalt art. 4 Sr. Het
gaat dan om misdrijven waarbij internationale belangen en internationale
veiligheid op het spel staan zoals vliegtuigkaping, valsemunterij en dreigend
terrorisme.
Het strafrecht omschrijft:
- De verboden gedragingen.
- De bevoegdheden van de politie en justitie.
- De gang van zaken tijdens de rechtszaak.
- De straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Het bijzondere van strafrecht is dat het strafbepalingen bevat.
Diefstal Art. 310 Sr staat een gevangenisstraf op van maximaal 4 jaar.
Het doel van het strafrecht is de rechtsorde te beschermen. Met rechtsorde
bedoelen we de veiligheid en rust in onze samenleving.
De belangrijkste vorm van bescherming staat in art. 1 Sr en Art 16. Gw. Art 1 Sr.
Wordt ook wel het legaliteitsbeginsel genoemd.
Art 1. Sr. Biedt de burgers op twee manieren bescherming:
Het verbied strafbaarstelling met terugwerkende kracht. (Dus niet zomaar
een nieuwe wet invoeren en zeggen dat vorige week al geldig was.)
Het bepaalt dat strafbaarstelling alleen mogelijk is bij wet. (Dus alleen als
de overtreding kan worden aangewezen in het wetboek.)
Materieel strafrecht: Bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en de
maatregelen die kunnen worden opgelegd. Het grootste deel hiervan is te vinden
het Wetboek van Strafrecht.
Formeel strafrecht: Beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de
rechten van een verdachte, de gang van zaken tijdens de terechtzitting en
rechtsmiddelen zoals hoger beroep en cassatie. Dit is te vinden het wetboek van
strafvordering.
Formeel strafrecht wordt ook wel strafprocesrecht genoemd.
Rechtsbronnen van het strafrecht zijn:
De wet:
Wetboek van Strafrecht.
Wetboek van Strafvordering.
Bijzondere wetten. (Bijv. Wet Wapens en munitie, de Wegenverkeerswet en
de Opiumwet.)
Algemene maatregelen van bestuur.
Verordeningen van lagere overheden.
Jurisprudentie.
Internationale verdragen.
Bijzondere wetten bevatten meestal ook formeelstrafrecht. De politie en justitie
krijgen extra bevoegdheid voor het onderzoek.
Algemene maatregel van bestuur: De straf is al vast gelegd in de wet.
Verordeningen: Algemene regels van lagere overheden zoals gemeentes en
provincies. De hoogte van de straffen mag de gemeente of provincie niet zelf
bepalen. Deze is vastgelegd in de wet. In art. 154 Gemeentewet en art. 150.
, Provinciewet: Hechtenis van maximaal drie maanden en een geldboete van de
tweede categorie.
Hoofdstuk 2: Wetboek van Strafrecht.
Het wetboek van strafrecht bestaat uit 3 delen die we boeken noemen:
Boek 1: Algemene bepalingen. (Geeft regels over de poging om een
strafbaar feit te plegen en over de betrokkenheid van meer personen bij
een strafbaar feit. Ze beschrijven ook de redenen waarom iemand die een
strafbaar feit heeft gepleegd niet strafbaar is en ze geven een overzicht
van de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd. Dit geld niet
alleen voor het wetboek van strafrecht maar ook de strafbepalingen uit de
bijzondere wetten.
Boek 2: Misdrijven zoals diefstal, moord, doodslag, verkrachting,
vernieling en oplichting.
Boek 3: Overtredingen, zoals door rood licht rijden, valse naam
opgegeven enz.
In de bijzondere wetten wordt zelf aangegeven of het om een overtreding of
misdrijf gaat.
Bij een misdrijf moet je doorgaans de gevangenis in.
Bij een overtreding moet je in hechtenis die doorgaans gewoon thuis wordt
doorgebracht.
Misdrijven worden berecht door de strafkamer van de rechtbank.
Overtredingen worden behandeld door de kantonrechter van de rechtbank.
Misdrijf Overtreding
Straf Gevangenisstraf Hechtenis
Poging tot Strafbaar Niet strafbaar
Medeplichtigheid aan Strafbaar Niet strafbaar
Behandeld door Strafkamer rechtbank Kantonrechter
Territorialiteit beginsel: Het uitgangspunt dat de Nederlandse strafwet van
toepassing is op eenieder die op Nederlands grondgebied een strafbaar feit
pleegt.
Art 3. Sr. Biedt ons grondgebied uit door de Nederlandse strafwet ook van
toepassing te verklaren op eenieder die zich aan boord van een Nederlands schip
of Nederlands vliegtuig bevind waar ook ter wereld.
In sommige gevallen is het Nederlandse strafrecht van toepassing, ook al is het
feit buiten Nederland gepleegd door niet-Nederlanders zo bepaalt art. 4 Sr. Het
gaat dan om misdrijven waarbij internationale belangen en internationale
veiligheid op het spel staan zoals vliegtuigkaping, valsemunterij en dreigend
terrorisme.
