PSYCHOPATHOLOGIE
Samenvatting
,Inhoud
2.1 Classificatie: van symptoom tot syndroom.......................................................................................2
2.2 Indeling volgend de DSM-5 en kritiek...........................................................................................2
2.3 Systematische diagnostiek........................................................................................................2
3.2.3 Neurotransmitters.........................................................................................................................4
Hand-out psychische functies.............................................................................................................5
8.1 Stemmingen en emoties...................................................................................................................6
8.2.2 Verklaring..................................................................................................................................7
8.2.3 Behandelopties......................................................................................................................8
9.1 Angst en angststoornissen..............................................................................................................11
9.2 Fobieën en sociale angsten.........................................................................................................12
9.2.2 Verklaringen........................................................................................................................12
13.1 psychosomatiek en somatisering..................................................................................................15
13.2 Stoornissen rondom ziekte en gezondheid...............................................................................15
13.2.1 Kenmerken.........................................................................................................................15
7.1 Wanen en hallucinaties..................................................................................................................16
7.2.1 Kenmerken..............................................................................................................................17
7.2.2 Verklaringen........................................................................................................................17
1
, Hoofdstuk 2: Diagnose
2.1 Classificatie: van symptoom tot syndroom
Elke wetenschap steunt op een classificatie of systematische ordening van de verworven kennis. Dat
komt voort uit de noodzaak om vaststelling of bevindingen nauwkeurig te beschrijven en een plaats
te geven in het geheel van al bekende verschijnselen of kenmerken. Als je je daar niet aan houdt, zou
je verplicht zijn elke vaststelling of waarneming te verwerken alsof het de eerste was. In de
psychiatrie is dit vooral het classificeren (naam geven en ordenen) van stoornissen. Vaak wordt
onderscheid gemaakt tussen hoofdsymptomen, die met grote waarschijnlijkheid verwijzen naar een
specifieke stoornis en bij symptomen die het beeld van de stoornis volledig maken, maar bijkomstig
zijn.
2.2 Indeling volgend de DSM-5 en kritiek
In de DSM-5 zijn er drie leidende principes te onderscheiden;
1. Ontwikkelingsperspectief Naar mate een stoornis vroeger in de levensloop kan optreden,
staan deze meer vooraan;
2. Mate van verwantschap Met name gelijkenissen tussen symptomen en de aanleg of
kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van de stoornis;
3. Graad van ernst Voor diversen stoornissen zijn nu aparte criteria van ernst voorgesteld.
Dit zijn specifieke kenmerken van een stoornis, waarop de behandeling zich zou moeten
richten.
Bekijk tabel 2.1 op blz. 28
2.3 Systematische diagnostiek
Een goede diagnostiek begint met een nauwkeurige verkenning van iemands functioneren, zonder
deze direct te willen verklaren. Een beschrijvende diagnostiek gaat uit van een systematische en
deskundige beoordeling van de psychische toestand. In de psychiatrie zijn er drie soorten
onderzoekmethoden:
1. Interview;
2. Lichamelijk onderzoek;
3. Psychodiagnostisch onderzoek.
De interviewers moeten een vertrouwelijk contact tot stand brengen. Hierbij wordt
tegemoetgekomen met aan twee kernbehoeften van cliënten:
1. De cognitieve behoefte Om te weten wat er aan de hand is en wat eraan gedaan kan
worden. Hieraan wordt voldaan door het stellen van de diagnose en het gezamenlijk
opstellen van een behandelplan;
2. De affectieve behoeften om zich gesteund, gekend en begrepen te voelen. Zorgverleners
kunnen dit realiseren door vragen te stellen en erkenning te geven aan de gevolgen van de
problematiek.
2
Samenvatting
,Inhoud
2.1 Classificatie: van symptoom tot syndroom.......................................................................................2
2.2 Indeling volgend de DSM-5 en kritiek...........................................................................................2
2.3 Systematische diagnostiek........................................................................................................2
3.2.3 Neurotransmitters.........................................................................................................................4
Hand-out psychische functies.............................................................................................................5
8.1 Stemmingen en emoties...................................................................................................................6
8.2.2 Verklaring..................................................................................................................................7
8.2.3 Behandelopties......................................................................................................................8
9.1 Angst en angststoornissen..............................................................................................................11
9.2 Fobieën en sociale angsten.........................................................................................................12
9.2.2 Verklaringen........................................................................................................................12
13.1 psychosomatiek en somatisering..................................................................................................15
13.2 Stoornissen rondom ziekte en gezondheid...............................................................................15
13.2.1 Kenmerken.........................................................................................................................15
7.1 Wanen en hallucinaties..................................................................................................................16
7.2.1 Kenmerken..............................................................................................................................17
7.2.2 Verklaringen........................................................................................................................17
1
, Hoofdstuk 2: Diagnose
2.1 Classificatie: van symptoom tot syndroom
Elke wetenschap steunt op een classificatie of systematische ordening van de verworven kennis. Dat
komt voort uit de noodzaak om vaststelling of bevindingen nauwkeurig te beschrijven en een plaats
te geven in het geheel van al bekende verschijnselen of kenmerken. Als je je daar niet aan houdt, zou
je verplicht zijn elke vaststelling of waarneming te verwerken alsof het de eerste was. In de
psychiatrie is dit vooral het classificeren (naam geven en ordenen) van stoornissen. Vaak wordt
onderscheid gemaakt tussen hoofdsymptomen, die met grote waarschijnlijkheid verwijzen naar een
specifieke stoornis en bij symptomen die het beeld van de stoornis volledig maken, maar bijkomstig
zijn.
2.2 Indeling volgend de DSM-5 en kritiek
In de DSM-5 zijn er drie leidende principes te onderscheiden;
1. Ontwikkelingsperspectief Naar mate een stoornis vroeger in de levensloop kan optreden,
staan deze meer vooraan;
2. Mate van verwantschap Met name gelijkenissen tussen symptomen en de aanleg of
kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van de stoornis;
3. Graad van ernst Voor diversen stoornissen zijn nu aparte criteria van ernst voorgesteld.
Dit zijn specifieke kenmerken van een stoornis, waarop de behandeling zich zou moeten
richten.
Bekijk tabel 2.1 op blz. 28
2.3 Systematische diagnostiek
Een goede diagnostiek begint met een nauwkeurige verkenning van iemands functioneren, zonder
deze direct te willen verklaren. Een beschrijvende diagnostiek gaat uit van een systematische en
deskundige beoordeling van de psychische toestand. In de psychiatrie zijn er drie soorten
onderzoekmethoden:
1. Interview;
2. Lichamelijk onderzoek;
3. Psychodiagnostisch onderzoek.
De interviewers moeten een vertrouwelijk contact tot stand brengen. Hierbij wordt
tegemoetgekomen met aan twee kernbehoeften van cliënten:
1. De cognitieve behoefte Om te weten wat er aan de hand is en wat eraan gedaan kan
worden. Hieraan wordt voldaan door het stellen van de diagnose en het gezamenlijk
opstellen van een behandelplan;
2. De affectieve behoeften om zich gesteund, gekend en begrepen te voelen. Zorgverleners
kunnen dit realiseren door vragen te stellen en erkenning te geven aan de gevolgen van de
problematiek.
2