Praktische economie hoofdstuk 1 paragraaf 1 tm 6
Paragraaf 1, voor niks gaat de zon op
De productiefactoren
Productiefactoren zijn de middelen die een bedrijf nodig heeft om te kunnen produceren.
De vier soorten productiefactoren zijn:
- Natuur
De natuur levert bv lucht, (landbouw) grond en (regen) water
- Arbeid
Werknemers leveren arbeid
- Kapitaal
Goederen die bij een productie nodig zijn zoals machines en gereedschap
- Ondernemerschap
De eigenaar van het bedrijf die de productiefactoren combineert om goederen te kunnen
produceren
Schaarse goederen en vrije goederen
Een goed is een tastbaar product, een dienst is niet tastbaar. Voor bijna alle goederen zijn
productiefactoren nodig om erover te kunnen beschikken, schaarse goederen. Schaarste dwingt tot
het maken van keuzes, dit is de essentie van economie.
Voor een vrij goed zijn er geen productiefactoren nodig om erover te beschikken.
Je moet altijd de vraag stellen: produceren we het, of gebruiken we er productiefactoren voor?
De behoeften van mensen
Mensen hebben behoeften, iets wat ze graag willen. Het vak economie bestudeert hoe mensen hun
behoeften proberen te bevredigen door middel van schaarse goederen. Om in de behoefte aan schaarse
goederen te voorzien, zijn middelen nodig. De behoefte aan schaarse goederen is altijd groter dan de
hoeveelheid middelen die beschikbaar zijn.
Zelfvoorziening en consumeren
Om zo goed mogelijk je behoeften te voorzien zijn er twee mogelijkheden:
- Je doet aan zelfvoorziening, je maakt iets zelf
- Je koopt goederen en diensten, dan ben je een consument. Hij koopt consumentengoederen,
die dienen de behoeftebevrediging van consumenten
, Paragraaf 2 , kiezen is verliezen
Multi-inzetbaar
Veel productiefactoren zijn op verschillende manieren inzetbaar, dat noem je de alternatieve
aanwendbaarheid. Iedere producent en consument maakt afwegingen. Je kan die afwegingen met een
budgetlijn weergeven.
Een begroting opstellen
De verschillende uitgaven
- Vaste lasten
Betaal je meestal één keer per jaar of maand
- Incidentele grote uitgaven
Doe je maar zelden, bv kopen van een scooter
- Dagelijkse uitgaven
Dat komt zeer vaak voor, doe je vaker
Een hulpmiddel om hiervan een overzicht te krijgen is het opstellen van een begroting (budgetplan).
Dat vergelijkt de toekomstige verwachte inkomsten met de verwachte uitgaven.
Paragraaf 1, voor niks gaat de zon op
De productiefactoren
Productiefactoren zijn de middelen die een bedrijf nodig heeft om te kunnen produceren.
De vier soorten productiefactoren zijn:
- Natuur
De natuur levert bv lucht, (landbouw) grond en (regen) water
- Arbeid
Werknemers leveren arbeid
- Kapitaal
Goederen die bij een productie nodig zijn zoals machines en gereedschap
- Ondernemerschap
De eigenaar van het bedrijf die de productiefactoren combineert om goederen te kunnen
produceren
Schaarse goederen en vrije goederen
Een goed is een tastbaar product, een dienst is niet tastbaar. Voor bijna alle goederen zijn
productiefactoren nodig om erover te kunnen beschikken, schaarse goederen. Schaarste dwingt tot
het maken van keuzes, dit is de essentie van economie.
Voor een vrij goed zijn er geen productiefactoren nodig om erover te beschikken.
Je moet altijd de vraag stellen: produceren we het, of gebruiken we er productiefactoren voor?
De behoeften van mensen
Mensen hebben behoeften, iets wat ze graag willen. Het vak economie bestudeert hoe mensen hun
behoeften proberen te bevredigen door middel van schaarse goederen. Om in de behoefte aan schaarse
goederen te voorzien, zijn middelen nodig. De behoefte aan schaarse goederen is altijd groter dan de
hoeveelheid middelen die beschikbaar zijn.
Zelfvoorziening en consumeren
Om zo goed mogelijk je behoeften te voorzien zijn er twee mogelijkheden:
- Je doet aan zelfvoorziening, je maakt iets zelf
- Je koopt goederen en diensten, dan ben je een consument. Hij koopt consumentengoederen,
die dienen de behoeftebevrediging van consumenten
, Paragraaf 2 , kiezen is verliezen
Multi-inzetbaar
Veel productiefactoren zijn op verschillende manieren inzetbaar, dat noem je de alternatieve
aanwendbaarheid. Iedere producent en consument maakt afwegingen. Je kan die afwegingen met een
budgetlijn weergeven.
Een begroting opstellen
De verschillende uitgaven
- Vaste lasten
Betaal je meestal één keer per jaar of maand
- Incidentele grote uitgaven
Doe je maar zelden, bv kopen van een scooter
- Dagelijkse uitgaven
Dat komt zeer vaak voor, doe je vaker
Een hulpmiddel om hiervan een overzicht te krijgen is het opstellen van een begroting (budgetplan).
Dat vergelijkt de toekomstige verwachte inkomsten met de verwachte uitgaven.