Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
§ 1 Rotterdam: vernieuwing van het stadscentrum
Rotterdam groeit:
De Rotterdamse haven begon ooit met een klein riviertje waar een dam werd
aangelegd.
Na 1870 werd Rotterdam de belangrijkste doorvoerhaven voor
industriegebieden in het achterland. Hierdoor groeide de stat heel erg.
Tijdens de oorlog:
Duitsers wisten in de 2e wereldoorlog dat Rotterdam belangrijk was en hadden
daarom op 14 mei 1940 de stad en haven helemaal platgebombardeerd.
Na de oorlog:
Na de oorlog begonnen ze snel weer met Rotterdam opbouwen. Rond 1950 was
de haven weer klaar voor gebruik en de binnenstad was een zakenwijk
geworden met winkels en kantoren.
Re-urbanisatie:
Door de vernieuwde binnenstad komen er weer veel mensen in Rotterdam
wonen en is het ook aantrekkelijker voor toeristen. Het is nu de ‘modernste
stad’ van Nederland.
Nieuw station:
Sinds 2014 heeft Rotterdam een nieuw station. E stad is zo snel gegroeid dat
het er niet meer groot genoeg was voor alle reizigers.
Elke dag komen er zo’n 110.000 mensen aan. Het nieuwe station is een hub
(overstapplaats) geworden in het spoornet.
De doorvoerhaven:
, Basisboek §1
B164 – compacte stad en re-urbanisatie
Door suburbanisatie nam de bevolking van de steden af, er kwam meer ruimte
in de stad. In de binnenstad is veel meer ruimte gekomen voor nieuwe huizen.
Het beleid om meer te bouwen in de steden en dicht tegen steden aan heet:
het compact stad-beleid.
Dankzij nieuwbouw gaan er weer meer mensen terug naar de stad dit heet re-
urbanisatie.
B166 – model van een stad
Veel steden hebben een vaste indeling van de stad. Zo kun je een model van
een stad maken.
De historische binnenstad: het oudste gedeelte van de stad. Werken, winkelen
en uitgaan zijn de belangrijkste ruimtegebruikers.
Stadscentrum: het kantoren-, winkel en uitgaansgebied. Ook wel de centrale
zakenwijk. Het stadscentrum is uitgestrekter dan de historische binnenstad.
Industrie: aan de rand van de binnenstad of langs nieuwe sporen. Veel
fabrieksterreinen hebben nu een andere bestemming gekregen (wonen,
recreatie en kantoren)
Nieuwe woonwijken: ze liggen langs de rand. Meer ruimte voor parken en
sportterreinen. Bedrijventerreinen liggen in de buurt van snelwegen.
B167 – cityvorming en stedelijke vernieuwing
Vroeger was de binnenstad dichtbevolkt. Er gaan steeds minder mensen wonen
en er komen meer kantoren. Van een woonfunctie naar kantoren en winkels
heet cityvorming.
Aan de rand van de binnenstad kwamen industrie-en haventerreinen. De
woonwijken werden zo moeilijker bereikbaar. Veel bedrijven zijn na 1960
verhuist naar de voorsteden. Daar is meer ruimte en het is goedkoper. De oude
fabrieksterreinen werden gebruikt voor wonen en recreatie. Het veranderen
van ruimtegebruik hoort bij stedelijke vernieuwing.
B168 – grondprijs en ruimtegebruik
Grond is een de stad erg duur. Op het platteland is de grond goedkoper. Met
ruimtegebruik wordt bedoeld het gebruik van de ruimte voor wonen, werken,
verkeer of recreatie. In de steden is er meer vraag dan aanbod van grond.
Grondprijzen nemen af als je verder van het stadscentrum af komt. Er is
minder concurrentie. De woningdichtheid (het aantal woningen per m2) neemt
af.
Hoofdstuk 2
§ 1 Rotterdam: vernieuwing van het stadscentrum
Rotterdam groeit:
De Rotterdamse haven begon ooit met een klein riviertje waar een dam werd
aangelegd.
Na 1870 werd Rotterdam de belangrijkste doorvoerhaven voor
industriegebieden in het achterland. Hierdoor groeide de stat heel erg.
Tijdens de oorlog:
Duitsers wisten in de 2e wereldoorlog dat Rotterdam belangrijk was en hadden
daarom op 14 mei 1940 de stad en haven helemaal platgebombardeerd.
Na de oorlog:
Na de oorlog begonnen ze snel weer met Rotterdam opbouwen. Rond 1950 was
de haven weer klaar voor gebruik en de binnenstad was een zakenwijk
geworden met winkels en kantoren.
Re-urbanisatie:
Door de vernieuwde binnenstad komen er weer veel mensen in Rotterdam
wonen en is het ook aantrekkelijker voor toeristen. Het is nu de ‘modernste
stad’ van Nederland.
Nieuw station:
Sinds 2014 heeft Rotterdam een nieuw station. E stad is zo snel gegroeid dat
het er niet meer groot genoeg was voor alle reizigers.
Elke dag komen er zo’n 110.000 mensen aan. Het nieuwe station is een hub
(overstapplaats) geworden in het spoornet.
De doorvoerhaven:
, Basisboek §1
B164 – compacte stad en re-urbanisatie
Door suburbanisatie nam de bevolking van de steden af, er kwam meer ruimte
in de stad. In de binnenstad is veel meer ruimte gekomen voor nieuwe huizen.
Het beleid om meer te bouwen in de steden en dicht tegen steden aan heet:
het compact stad-beleid.
Dankzij nieuwbouw gaan er weer meer mensen terug naar de stad dit heet re-
urbanisatie.
B166 – model van een stad
Veel steden hebben een vaste indeling van de stad. Zo kun je een model van
een stad maken.
De historische binnenstad: het oudste gedeelte van de stad. Werken, winkelen
en uitgaan zijn de belangrijkste ruimtegebruikers.
Stadscentrum: het kantoren-, winkel en uitgaansgebied. Ook wel de centrale
zakenwijk. Het stadscentrum is uitgestrekter dan de historische binnenstad.
Industrie: aan de rand van de binnenstad of langs nieuwe sporen. Veel
fabrieksterreinen hebben nu een andere bestemming gekregen (wonen,
recreatie en kantoren)
Nieuwe woonwijken: ze liggen langs de rand. Meer ruimte voor parken en
sportterreinen. Bedrijventerreinen liggen in de buurt van snelwegen.
B167 – cityvorming en stedelijke vernieuwing
Vroeger was de binnenstad dichtbevolkt. Er gaan steeds minder mensen wonen
en er komen meer kantoren. Van een woonfunctie naar kantoren en winkels
heet cityvorming.
Aan de rand van de binnenstad kwamen industrie-en haventerreinen. De
woonwijken werden zo moeilijker bereikbaar. Veel bedrijven zijn na 1960
verhuist naar de voorsteden. Daar is meer ruimte en het is goedkoper. De oude
fabrieksterreinen werden gebruikt voor wonen en recreatie. Het veranderen
van ruimtegebruik hoort bij stedelijke vernieuwing.
B168 – grondprijs en ruimtegebruik
Grond is een de stad erg duur. Op het platteland is de grond goedkoper. Met
ruimtegebruik wordt bedoeld het gebruik van de ruimte voor wonen, werken,
verkeer of recreatie. In de steden is er meer vraag dan aanbod van grond.
Grondprijzen nemen af als je verder van het stadscentrum af komt. Er is
minder concurrentie. De woningdichtheid (het aantal woningen per m2) neemt
af.