SWK 4 | Sociologisch denken Stef Spoelder & Emran Riffi
1
,Inhoudsopgave
HC 1 Ontstaan sociologie = “Studie van sociale netwerken”...........................................................................3
HC 2 sociologisch analyseren, niveaus en bindingen.......................................................................................5
HC 3 cognitieve bindingen en cultuur............................................................................................................. 6
HC 4 Affectieve bindingen en cultuur............................................................................................................. 7
HC 6 Sociale ongelijkheid en mobiliteit........................................................................................................... 9
HC 7 Sociale mobiliteit................................................................................................................................ 11
HC 8 Mensen in hun fysieke omgeving......................................................................................................... 14
HC 9 Evalueren van interventies en beleid.................................................................................................... 15
HC 10 Criminaliteit en bestraffing................................................................................................................. 15
HC 11 de verzorgingsstaat............................................................................................................................ 18
HC 12 Cultuur............................................................................................................................................... 20
2
, HC 1 Ontstaan sociologie = “Studie van sociale netwerken”.
Franse revolutie (1789) standenmaatschappij verdwenen. (Adelijkheid, geestelijkheid en
de burgerij)
Gevolgen industriële revolutie (19e eeuw)
- Arbeidsdeling
- Verstedelijking
Verdwijnen kerkelijke macht: secularisering
Samenleving werd complexer, en is dat nog steeds
Sociologische blik op de wereld | Klassieke sociologen
Marx
- Arbeidsdeling
- Vervreemding
Durkheim (eerst hoogleraar sociologie)
- Het sociale als eigensoortige werkelijkheid (door interactie bestaat er een
eigensoortige werkelijkheid, de individu valt weg en gedraagt zich anders) (wordt met
elkaar gecreëerd.
- Sociale voorwaarden voor individualisme (sociale controle VS onpersoonlijk) De
samenleving/overheid neemt verantwoordelijk op zich en gaat weg bij individu.
Weber
- Waardevrijheid (p.15)
- Sociaal handelen (p.17)
= Socius (latijn): ‘vriend’
= Logos (grieks: ‘studie’
August Comté (1798-1857) Grondlegger van de sociologie + het woord sociologie.
Sociaal handelen
interactie “Studie van sociale netwerken”.
Een te onderscheiden geheel van relaties tussen actoren (individuen of groepen) (p.12)
(spinnenweb)
Sociale posities binnen een netwerk
- Positie rolgedrag
Hoe kijken sociologen naar de wereld? Zij maken onderscheid tussen verschillende niveaus
waar zij naar kijken
Drie analyseniveaus
1. Microniveau:
Direct persoonlijke ‘face tot face’ contact met andere mensen.
- Ouder-kind en gezinsfactoren
- Meest intieme (omgevings)factoren
2. Mesoniveau:
Concrete organisaties en instellingen (buurt en wijk)
- Sociale, gezins- en buurtfactoren.
- O.a. vrienden en familie, school, wijk
3. Macroniveau:
Samenleving en haar instituties (VB onbewoond eiland)
3
1
,Inhoudsopgave
HC 1 Ontstaan sociologie = “Studie van sociale netwerken”...........................................................................3
HC 2 sociologisch analyseren, niveaus en bindingen.......................................................................................5
HC 3 cognitieve bindingen en cultuur............................................................................................................. 6
HC 4 Affectieve bindingen en cultuur............................................................................................................. 7
HC 6 Sociale ongelijkheid en mobiliteit........................................................................................................... 9
HC 7 Sociale mobiliteit................................................................................................................................ 11
HC 8 Mensen in hun fysieke omgeving......................................................................................................... 14
HC 9 Evalueren van interventies en beleid.................................................................................................... 15
HC 10 Criminaliteit en bestraffing................................................................................................................. 15
HC 11 de verzorgingsstaat............................................................................................................................ 18
HC 12 Cultuur............................................................................................................................................... 20
2
, HC 1 Ontstaan sociologie = “Studie van sociale netwerken”.
Franse revolutie (1789) standenmaatschappij verdwenen. (Adelijkheid, geestelijkheid en
de burgerij)
Gevolgen industriële revolutie (19e eeuw)
- Arbeidsdeling
- Verstedelijking
Verdwijnen kerkelijke macht: secularisering
Samenleving werd complexer, en is dat nog steeds
Sociologische blik op de wereld | Klassieke sociologen
Marx
- Arbeidsdeling
- Vervreemding
Durkheim (eerst hoogleraar sociologie)
- Het sociale als eigensoortige werkelijkheid (door interactie bestaat er een
eigensoortige werkelijkheid, de individu valt weg en gedraagt zich anders) (wordt met
elkaar gecreëerd.
- Sociale voorwaarden voor individualisme (sociale controle VS onpersoonlijk) De
samenleving/overheid neemt verantwoordelijk op zich en gaat weg bij individu.
Weber
- Waardevrijheid (p.15)
- Sociaal handelen (p.17)
= Socius (latijn): ‘vriend’
= Logos (grieks: ‘studie’
August Comté (1798-1857) Grondlegger van de sociologie + het woord sociologie.
Sociaal handelen
interactie “Studie van sociale netwerken”.
Een te onderscheiden geheel van relaties tussen actoren (individuen of groepen) (p.12)
(spinnenweb)
Sociale posities binnen een netwerk
- Positie rolgedrag
Hoe kijken sociologen naar de wereld? Zij maken onderscheid tussen verschillende niveaus
waar zij naar kijken
Drie analyseniveaus
1. Microniveau:
Direct persoonlijke ‘face tot face’ contact met andere mensen.
- Ouder-kind en gezinsfactoren
- Meest intieme (omgevings)factoren
2. Mesoniveau:
Concrete organisaties en instellingen (buurt en wijk)
- Sociale, gezins- en buurtfactoren.
- O.a. vrienden en familie, school, wijk
3. Macroniveau:
Samenleving en haar instituties (VB onbewoond eiland)
3