Populatieproportie: Een deel van de populatie met een bepaald kenmerk. Dit is nooit een percentage.
Als 22% van de mensen iets heeft, is de populatieproportie gelijk aan 0.22. p
Steekproefproportie:Het deel van een steekproef met een bepaald kenmerk. Alweer, nooit een % p̂
Bij een representatieve steekproef is p bijna gelijk aan p̂.
De centrummaten:
Mediaan Gemiddelde Modus
Middelste getal of gem. van middelste 2 Som / frequentie Getal met de hoogste frequentie
Alleen grootte van middelste getallen Alle gegevens worden gebruikt Ook voor kwalitatief (bijv. haarkleur)
Niet gevoelig voor uitschieters etc. Uitschieters!! Gevoelig voor kleine veranderingen
Dit is een boxplot. Tussen min en Q1 of bijv.
Q1 en de mediaan zit 25% van alle
informatie. Het maakt dus niet uit hoe groot
de box hiervan is. De mediaan ligt tussen Q1
en Q3. Je hebt dan dus 50% van alle info
gehad (=middelste getal). Je kan dus stellen
dat Q1 de mediaan is van de eerste helft.
, Spreidingsbreedte: grootste waarnemingsgetal - kleinste waarnemingsgetal
Interkwartielafstand: Q3 - Q1
Standaardafwijking: σ, dit getal geeft het gemiddelde waarvan de waarnemingsgetallen afwijken van het gemiddelde
weer. Je berekent het in 5 stappen:
1) Bereken het gemiddelde
2) Bereken voor elk waarnemingsgetal het verschil met het gemiddelde
3) Deel de kwadraten van al deze getallen bij elkaar op
4) Deel de uitkomst van stap 3 door de frequentie (het aantal waarnemingsgetallen)
5) Neem de wortel van dit getal
Klaar👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍👍
Een klassenindeling is: [10,20} [ = hoort er wel nog bij
[20,30} { = hoort er niet meer bij
[30,40}
Klasse [10,20} heeft als klassengrenzen 10 en 20. De klassenbreedte is 20-10. Het klassenmidden is (10+20)/2 = 15. De
modale klasse is de klasse met de grootste frequentie.
Dit is een frequentietabel
met bijbehorende histogram
(middelste) en frequentie-
polygoon (rechts). Als de
frequentietabel een klassen-
indeling was geweest, waren
de nummers op de x-as niet
in het midden van de staven,
maar aan de randen.