Samenvatting respiratie 95

Respiratie beademing 95
pp Respiratoire insufficiëntie

Normale ademhaling:
 Op negatieve druk:
o Thorax wordt vergroot -> lucht wordt naar binnen gezogen;
o Spieren ontspannen -> thorax verkleint -> druk wordt hoger in de longen -> lucht stroomt naar
buiten;

Respiratoire insufficiëntie
 Stoornis in de normale gasuitwisseling die in korte tijd levensbedreigend kan zijn;
 Onderzoek van bloedgassen is dus noodzakelijk;
 Vijf verschillende soorten:
o Hypoxemie;
o Hypercapnie;
o Hypoventilatie;
o Ventilatie-perfusie mismatch;
o Rechts-links shunt.

Hypoxemie
De belangrijkste pathofysiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de hypoxemie zijn:
 Laag FiO2 (klinische irrelevant);
 Hypoventilatie;
 Ventilatie-perfusie mismatch;
 Diffusie stoornis.

Hypercapnie (bij teveel sedatie)
De belangrijkste pathofysiologische mechanismen voor een hypercapnie zijn de volgende:
 Inademing gasmengsel met hoge concentraties CO2 (klinisch irrelevant);
 Ernstige V-P mismatch;
 Hypoventilatie.

Hypoventilatie
Dit is een afname van de alveolaire ventilatie veroorzaakt door een vermindering van het
ademminuutvolume door een extrapulmonale aandoening (spierpomp falen). Kenmerken van
hypoventilatie zijn:
 Stijging PaCO2;
 Daling PaO2;
 Gelijkblijvende A-a gradiënt (het verschil wat je aan O2 aanbied en in het lichaam wordt
opgenomen;
 Goede respons op 100% zuurstof.

Ventilatie-perfusie mismatch
Bloed circuleert door slecht geventileerde longdelen (lage V-P) of goed geventileerde longdelen
hebben geen circulatie (hoge V-P). Kenmerken van de V-P mismatch zijn:
 PaO2 afgenomen;
 PaCO2 soms toegenomen;
 Toegenomen A-a gradiënt;
 Goede respons op 100% zuurstof.

Rechts-links shunt
Hierbij komt veneus bloed direct in de arteriële circulatie zonder aan alveolair gas te zijn blootgesteld
Naast pulmonale aandoeningen zijn er ook cardiale oorzaken voor een pure R-L shunt. De
belangrijkste kenmerken van de pure R-L shunt zijn:

, Pa)2afgenomen;
 PaCO2 nooit verhoogd;
 Toegenomen A-a gradiënt;
 Geen respons op 100% zuurstof.

Symptomen van respiratoire insufficiëntie Symptomen verlaagd SaO2
Symptomen hoog PCO2  Onrust;
 Rood gelaat;  Agitatie;
 verlaagd bewustzijn;  Verwardheid;
 Oppervlakkige ademhaling;  Snelle ademhaling;
 Snelle ademhaling;  Gebruik van hulpademhalingsspieren;
 Gebruik van hulpademhalingsspieren  Cyanose: blauwkleuring van nagelbed en
lippen.
Symptomen verhoogde ademarbeid
 Gebruik van hulpademhalingsspieren;
 Vergrote thorax;
 Hoge oppervlakkige ademhaling;
 Hele diepe versnelde ademhaling (Kussmaul);
 Zittende houding, vaak een wat voorover gebogen houding;
 Zweten, klamme huid;
 Geen volledige zinnen kunnen spreken.

Indicaties voor intuberen/beademen
 Ademweg zekeren;  Falende gaswisseling;  Falende ventilatie;
o Verlaagd o Zuurstof wordt o Koolstofdioxide
bewustzijn; onvoldoende wordt onvoldoende
o Aangezichtsletsel; opgenomen; uitgeblazen.

Verschil spontane ademhaling en beademing
 Spontane ademhaling = op basis van negatieve druk;
 Beademing = op basis van positieve druk.

Intubatie  Hemodynamische instabiliteit door:
Redenen van intubatie: o Wegnemen adrenerge drive (sedatie);
 Ademweg zekeren; o Verlagen van vaattonus (verslapping);
 Ademhaling overnemen/ondersteunen. o Verlagen van veneuze return
(positieve druk).
Gevolg van intubatie:
Invloed van positieve druk op de hemodynamiek:
 Afname van veneuze return;
 Toename van afterload rechter ventrikel;
 Afname an afterload linker ventrikel.

Veneuze return daalt door:
 Wegvallen aanzuigende werking;
 Hoge druk in het rechter atrium;
 Vasodilatatie van veneuze vaatbed door sedatie/verslapping.

Allemaal veroorzaakt door de positieve druk in de thorax.

De ventrikels
 Rechts: hogere afterload door verhoogde druk in pulmonale vaatbed;
 Links: lagere preload, waardoor minder vaatstress en lagere afterload door verhoogde druk in de
aorta (bloedstroom sneller richting abdomen).
CVD en positieve druk
CVD verhoogt door:

,  Verminderde aanzuigende werking veneuze return;
 Diafragma drukt op abdominale vaten.

Hoeveel invloed de positieve druk heeft op de CVD is niet te voorspellen!

Factoren die dit beïnvloeden:
 Vullingsstatus van de patiënt;
 Weerstand van de thorax;
 Weerstand van het longweefsel.

Begrippen rond beademing
Dode ruimte ventilatie (2 soorten)
 Anatomische dode ruimte:
o De ruimte in de luchtwegen die niet bekleed is met plaatepitheel;
o Normaal waarde 150 ml.
 Fysiologische dode ruimte:
o De ruimte waar wel plaatepitheel is, maar waar tijdelijk de capillaire netwerken niet doorbloed
zijn;
o Representeert een reserve.

Dode ruimte bij beademing
 De beademingsslangen: deze wordt gecompenseerd door de beademingsmachine! (slangen niet,
maar alles wat extra op komt zoals de swiffel).
 Tube: deze verkleint de anatomische dode ruimte (denk aan de mond-keel-neus holte);
 Anatomische dode ruimte: deze luchtwegen na de tube zonder plaatepitheel;
 Ventilatie waar geen perfusie plaatsvindt.

Compliance (= het teugvolume: door het cm waterdruk. PEEP druk – ingestelde PEEP :
teugvolume).
Elasticiteit van het longweefsel



Aan het begin van de curve neemt de druk snel toe en
neemt het volume weinig toe (1). Daarna komt een deel van
de curve waarin het volume snel stijgt en de druk weinig toe
neemt (2). Daarna volgt er weer een deel waarin de druk
snel toe neemt en het volume weinig toeneemt (3).

Compliance is de rekbaarheid van de longen.

Laag compliance = als je veel druk moet geven (hoge
elasticiteit).
Hoog compliance = als je weinig druk moet geven (lage
elasticiteit).


pp Beademingsvormen

Ontstaan van beademing:
 Steeds meer behoefte aan ademhalingsondersteuning bij operaties;
 Polio epidemie in Amerika.

Beademingsvormen: