Woensdag 11 september 2019
Protein Function
Lill, H
3.1 Structural proteins
- The features of structural proteins
Bij structuureiwitten is er 1 motief dat vaak wordt herhaald. Het meest voorkomende eiwit
(25% van alle eiwitten) in ons lichaam is Collageen. Het zit in pezen, bindweefsel, huid,
bloedvaten. Het is heel stabiel > triple helix, cross-linked by unusual peptide bonds.
Cellulite: als de vetcellen in de huid groter worden, houdt collageen dat in bedwang. Als het
collageen verzacht/rekbaar wordt/minder stabiel wordt in combinatie met vergroting vetcel
> cellulite. Alleen bij vrouwen omdat mannen steviger collageen hebben. Dit treedt vaak op
na zwangerschap.
Collageen weefsels in het lichaam (soort geraamte): zorgen ervoor dat andere cellen op hun
plek blijven, klein beetje interactie tussen cellen en collageen.
Collageen is een structuureiwit: (-gly-pro-hypro-)n (n>300).
Collageen > linksdraaiende helixen vormen samen rechtsdraaiende triple helix > GEEN
alphaHelix. De zijketens vouwen terug en binden.
In Collegeen zit veel (hydroxy)proline (geen gecodeerd aminozuur, wordt ingebouwd in
ribosoom en wordt vastgeplakt) > structuurbrekers, structuurverandering in eiwit > helix zal
vaak stoppen met vouwen als er proline is > zit veel in collageen > bijzonder eiwit.
De dwarsverbindingen van Collageen nemen toe bij ouderdom.
Kankercellen in bloedbaan moeten door collageen heen om zich te nestelen. Als een patiënt
wordt behandeld met een enzym dat de doorgang remt, kunnen witte bloedcellen er ook
niet doorheen.
Proline heeft VitamineC nodig, mensen die VitC niet goed kunnen maken, krijgen bv.
scheurbuik. Collageen is hydrofiel, om collageen heen zit veel water.
H-bruggen houdt alles bij elkaar.
Verkeerde structuur collageen:
- Brittle-bone disease (botten ontwikkelen net goed en breken snel), niet
levensvatbaar
- Rubber-man syndrome: huid
- Ehlers-Danlos syndrome: bloedvaten
Shuttle proteins, globines > zuurstoftransport
- The oxygen binding characteristics of myoglobin and hemoglobin
- The underlying principles of cooperativity and allostery
- How an allosteric effector works
Protein Function
Lill, H
3.1 Structural proteins
- The features of structural proteins
Bij structuureiwitten is er 1 motief dat vaak wordt herhaald. Het meest voorkomende eiwit
(25% van alle eiwitten) in ons lichaam is Collageen. Het zit in pezen, bindweefsel, huid,
bloedvaten. Het is heel stabiel > triple helix, cross-linked by unusual peptide bonds.
Cellulite: als de vetcellen in de huid groter worden, houdt collageen dat in bedwang. Als het
collageen verzacht/rekbaar wordt/minder stabiel wordt in combinatie met vergroting vetcel
> cellulite. Alleen bij vrouwen omdat mannen steviger collageen hebben. Dit treedt vaak op
na zwangerschap.
Collageen weefsels in het lichaam (soort geraamte): zorgen ervoor dat andere cellen op hun
plek blijven, klein beetje interactie tussen cellen en collageen.
Collageen is een structuureiwit: (-gly-pro-hypro-)n (n>300).
Collageen > linksdraaiende helixen vormen samen rechtsdraaiende triple helix > GEEN
alphaHelix. De zijketens vouwen terug en binden.
In Collegeen zit veel (hydroxy)proline (geen gecodeerd aminozuur, wordt ingebouwd in
ribosoom en wordt vastgeplakt) > structuurbrekers, structuurverandering in eiwit > helix zal
vaak stoppen met vouwen als er proline is > zit veel in collageen > bijzonder eiwit.
De dwarsverbindingen van Collageen nemen toe bij ouderdom.
Kankercellen in bloedbaan moeten door collageen heen om zich te nestelen. Als een patiënt
wordt behandeld met een enzym dat de doorgang remt, kunnen witte bloedcellen er ook
niet doorheen.
Proline heeft VitamineC nodig, mensen die VitC niet goed kunnen maken, krijgen bv.
scheurbuik. Collageen is hydrofiel, om collageen heen zit veel water.
H-bruggen houdt alles bij elkaar.
Verkeerde structuur collageen:
- Brittle-bone disease (botten ontwikkelen net goed en breken snel), niet
levensvatbaar
- Rubber-man syndrome: huid
- Ehlers-Danlos syndrome: bloedvaten
Shuttle proteins, globines > zuurstoftransport
- The oxygen binding characteristics of myoglobin and hemoglobin
- The underlying principles of cooperativity and allostery
- How an allosteric effector works