Samenvatting Financiële markten
Goederenruileconomie: Ruilen van goederen/producten die men niet zelf kan maken.
Transactie kosten: zijn de kosten van het ruilproces
Geld verhoogt evenals alle andere productiemiddelen de productiviteit in de economie. Geld
levert een bijdrage aan de welvaart door het verlagen van de transactiekosten. Geld draagt
bij aan de efficiënte van de productie en de verdeling van goederen of diensten.
Functie geld:
- Ruilmiddel
- Rekeneenheid
- Oppotmiddel
Ruilmiddel (=primaire functie van geld)
Tijdverschil tussen verkoop en aankoop wordt gebruikt met geld.
Geld is een ongedifferentieerd koopkracht. Kan zelf bepalen wat ie gaat kopen en wanneer.
Geld = liquide middelen
Geld is een maatstaf waarin mensen de waarde van goederen en diensten uitdrukken.
Het gebruik van geld als rekeneenheid maakt een economie veel transparanter. Omdat
iedereen prijzen in dezelfde eenheid uitdrukt zijn ze veel beter vergelijkbaar.
Oppotmiddel: je kunt geld bewaren en op een later moment uitgeven.
- Opgepot geld: geld dat mensen als vermogensobject aanhouden, noemen we
opgepot geld.
EMU = Economische en Monetaire Unie
Deze landen hebben een gezamenlijke geldstelstel.
Eurozone: landen die allemaal de euro als munteenheid hebben.
Omwisselen: valuatie omwissel naar munt in het huidige land (=vroeger waren hier hoge
kosten voor)
Valutarisico: zaken met landen buiten de eurozone
Grensoverschrijdende beleggingen worden een stuk eenvoudiger met de komst van een
gemeenschappelijke munt. Het beleggen van vermogen in een ander lidstaat van de
eurozone gaat immers niet langer gepaard met omwisselkosten en het risico dat een
vreemde valuta in waarde daalt.
Een hoge inflatie tast het goed functioneren van het geldstelsel aan. Inflatie is de
voortdurende stijging van de prijzen van goederen en diensten.
, Inflatie is het gevolg van streven van sociaaleconomische groeperingen, zoals werkgever,
werknemers en de overheid.
Het economisch proces verloopt moeizaam waar hoge inflatie is.
Functies met kenmerken van geld en het gevolg van hoge inflatie
Functie Kenmerken Gevolg hoge inflatie
Ruilmiddel Ongedifferentieerde koop- Terug naar goederenruil
kracht (splitst ruil op in twee andere valuta neemt
delen) ruilmiddel functie over
Rekeneenheid Waardemaatstaf Prijzen gelden slecht voor
vermindering van aantal een korte termijn
ruilvoeten
Oppotmiddel Vermogensbestanddeel Kasgeld als
(zuiveren liquide; geen vermogensbestand deel
rendement) verminderd snel in waarde
Munten en de rol van de overheid
De waarde van product hangt af van vraag en aanbod
- Aanbod wordt bepaald door productiekosten
- Vraag door waarde wordt vraag bepaald
Nominale waarde: de waarde die op de munt was aangebracht
Het ontstaan van munten kenmerken
Spontaan ontstaan van geld - Edelsteen als ruilmiddel
- Intrinsieke waarde wordt bepaald
door vraag en aanbod
Overheid slaat munten - Munten krijgen nominale waarde
- Intrinsieke en nominale waarde
kunnen uit een lopen
Bankbiljetten en de rol van de centrale bank proces en bankbiljetten
1) Een kassier neemt goud in bewaring in ruil voor promessen (=bankbewijzen)
2) De bankier leent promessen uit aan debiteuren
3) De centrale bank geeft de promessen uit als bankbiljetten in omloop
De promesse is voorloper van het bankbiljet
Bankbiljetten verzorgt door centrale bank (uitgifte)
Goederenruileconomie: Ruilen van goederen/producten die men niet zelf kan maken.
Transactie kosten: zijn de kosten van het ruilproces
Geld verhoogt evenals alle andere productiemiddelen de productiviteit in de economie. Geld
levert een bijdrage aan de welvaart door het verlagen van de transactiekosten. Geld draagt
bij aan de efficiënte van de productie en de verdeling van goederen of diensten.
Functie geld:
- Ruilmiddel
- Rekeneenheid
- Oppotmiddel
Ruilmiddel (=primaire functie van geld)
Tijdverschil tussen verkoop en aankoop wordt gebruikt met geld.
Geld is een ongedifferentieerd koopkracht. Kan zelf bepalen wat ie gaat kopen en wanneer.
Geld = liquide middelen
Geld is een maatstaf waarin mensen de waarde van goederen en diensten uitdrukken.
Het gebruik van geld als rekeneenheid maakt een economie veel transparanter. Omdat
iedereen prijzen in dezelfde eenheid uitdrukt zijn ze veel beter vergelijkbaar.
Oppotmiddel: je kunt geld bewaren en op een later moment uitgeven.
- Opgepot geld: geld dat mensen als vermogensobject aanhouden, noemen we
opgepot geld.
EMU = Economische en Monetaire Unie
Deze landen hebben een gezamenlijke geldstelstel.
Eurozone: landen die allemaal de euro als munteenheid hebben.
Omwisselen: valuatie omwissel naar munt in het huidige land (=vroeger waren hier hoge
kosten voor)
Valutarisico: zaken met landen buiten de eurozone
Grensoverschrijdende beleggingen worden een stuk eenvoudiger met de komst van een
gemeenschappelijke munt. Het beleggen van vermogen in een ander lidstaat van de
eurozone gaat immers niet langer gepaard met omwisselkosten en het risico dat een
vreemde valuta in waarde daalt.
Een hoge inflatie tast het goed functioneren van het geldstelsel aan. Inflatie is de
voortdurende stijging van de prijzen van goederen en diensten.
, Inflatie is het gevolg van streven van sociaaleconomische groeperingen, zoals werkgever,
werknemers en de overheid.
Het economisch proces verloopt moeizaam waar hoge inflatie is.
Functies met kenmerken van geld en het gevolg van hoge inflatie
Functie Kenmerken Gevolg hoge inflatie
Ruilmiddel Ongedifferentieerde koop- Terug naar goederenruil
kracht (splitst ruil op in twee andere valuta neemt
delen) ruilmiddel functie over
Rekeneenheid Waardemaatstaf Prijzen gelden slecht voor
vermindering van aantal een korte termijn
ruilvoeten
Oppotmiddel Vermogensbestanddeel Kasgeld als
(zuiveren liquide; geen vermogensbestand deel
rendement) verminderd snel in waarde
Munten en de rol van de overheid
De waarde van product hangt af van vraag en aanbod
- Aanbod wordt bepaald door productiekosten
- Vraag door waarde wordt vraag bepaald
Nominale waarde: de waarde die op de munt was aangebracht
Het ontstaan van munten kenmerken
Spontaan ontstaan van geld - Edelsteen als ruilmiddel
- Intrinsieke waarde wordt bepaald
door vraag en aanbod
Overheid slaat munten - Munten krijgen nominale waarde
- Intrinsieke en nominale waarde
kunnen uit een lopen
Bankbiljetten en de rol van de centrale bank proces en bankbiljetten
1) Een kassier neemt goud in bewaring in ruil voor promessen (=bankbewijzen)
2) De bankier leent promessen uit aan debiteuren
3) De centrale bank geeft de promessen uit als bankbiljetten in omloop
De promesse is voorloper van het bankbiljet
Bankbiljetten verzorgt door centrale bank (uitgifte)