100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Tentamen (uitwerkingen)

Twee oefententamens ISBR

Beoordeling
4,0
(1)
Verkocht
13
Pagina's
25
Cijfer
6-7
Geüpload op
30-10-2021
Geschreven in
2021/2022

Twee oefententamens met antwoorden van ISBR daterend uit 2019 en 2018. Representatief voor huidige tentamens.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
30 oktober 2021
Aantal pagina's
25
Geschreven in
2021/2022
Type
Tentamen (uitwerkingen)
Bevat
Vragen en antwoorden

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Oefententamen IBSR 1

Meerkeuzevragen

1. In het huidige Nederlandse staatsbestel is de essentie van de gedachte van de
machtenscheiding van Montesquieu behouden, maar de uitwerking van het stelsel is
veranderd. Welk van onderstaande voorbeelden illustreert dat binnen het
Nederlandse stelsel geen sprake is van een zuivere machtenscheiding?
a. De uitvoerende macht heeft geen zelfstandige taken.
b. Regering en parlement opereren niet onafhankelijk van elkaar.
c. Rechters worden benoemd door de wetgevende macht.
d. Er is geen sprake van territoriale splitsing.

2. Welke van de onderstaande beweringen over decentralisatie is juist?
a. De decentrale bestuurslagen zijn soevereine gebieden van Nederland.
b. Het instellen van nieuwe gemeenten is een bevoegdheid die de provincie
toekomt binnen het eigen grondgebied.
c. Decentrale organen oefenen hun autonome bevoegdheden zelfstandig en
onder eigen verantwoordelijkheid uit.
d. Decentralisatie en deconcentratie zijn synoniemen van elkaar.

3. Op welke wijze kan de verantwoordingsplicht van en controle op overheidsorganen
geen vorm krijgen?
a. De burger kan via de beroepsprocedure een onafhankelijke rechter een
oordeel laten geven over de rechtmatigheid van een besluit.
b. Er is een politieke verantwoordingsplicht van de bestuurlijke organen
tegenover de vertegenwoordigende organen.
c. Voor de rechter en het bestuur bestaat slechts een bevoegdheid voor zover
de Grondwet of de wet dat uitdrukkelijk toestaat.
d. Een gezagsdrager kan strafrechtelijk vervolgd worden wanneer de gedraging
strafbaar is gesteld.

4. Wat kan niet worden afgeleid uit het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2007,
ECLI:NL:HR:2007:AZ3309 (Verwijderingsbevel)?
1. In beide klachten volgt de Hoge Raad het Hof.
2. De grondslag voor een bevoegdheid moet voldoende concreet zijn.
3. Het Hof oordeelde dat sprake is van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
4. De Hoge Raad ziet het niet als haar taak om de leemte in de Spoorwegwet
1875 op te vullen.

5. De motie van wantrouwen:
1. is juridisch afdwingbaar bij de rechter.
2. is het ontslaan van een minister.
3. geldt altijd ten opzichte van het hele kabinet.
4. is niet altijd als zodanig te herkennen, omdat de term ‘wantrouwen’
doorgaans niet wordt gebruikt.

,6. Een vertrouwensbreuk tussen het parlement en een minister zal niet ontstaan door:
a. een motie van wantrouwen.
b. het te laat informeren van de kamer.
c. verwerping van een wetsvoorstel van de minister.
d. alle bovenstaande antwoorden kunnen leiden tot een vertrouwensbreuk.

7. Welke van de onderstaande stellingen over de bevoegdheden van het Nederlandse
parlement is juist?
a. De Eerste Kamer heeft het recht om initiatiefvoorstellen in te dienen.
b. De Tweede Kamer heeft het recht om initiatiefvoorstellen in te dienen.
c. De Eerste Kamer heeft het recht om wetsvoorstellen te wijzigen.
d. De Tweede Kamer heeft niet het recht om wetsvoorstellen te wijzigen.

8. De Nederlandse regeringsvorm wordt aangeduid als een parlementair stelsel. Welke
van de onderstaande stelling is niet juist met betrekking tot dit stelsel?
a. Het parlement kan de ministers dwingen om ontslag aan te vragen.
b. De ministers zijn verantwoording schuldig aan het parlement.
c. De regeringsleider is tegelijkertijd het staatshoofd.
d. De minister-president wordt niet door het volk gekozen.

9. Welke van de onderstaande stellingen is juist?
a. Een wet in formele zin kan tevens een wet in materiële zin zijn.
b. Een wet in formele zin komt tot stand en treedt in werking door aanname van
een voorstel van de regering door de Staten-Generaal.
c. Een wet in formele zin wordt vastgesteld door het parlement.
d. Een wet in formele zin wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

10. Een gevolg van het contraseign is dat:
a. de benoeming van een staatssecretaris niet ondertekend wordt door de
Koning.
b. de Koning elk aangenomen wetsvoorstel ondertekent.
c. het wetsvoorstel behandeld wordt door de Eerste Kamer.
d. de minister-president het eigen benoemingsbesluit ondertekent.

11. Welk van de onderstaande organen is belast met het dagelijks bestuur van de
provincie?
a. Het college van burgemeester en wethouders.
b. Gedeputeerde Staten.
c. De Commissaris van de Koning.
d. De Provinciale Staten.

12. Wat is geen voorbeeld van een medebewindsbepaling?
a. Artikel 8, eerste lid, van de Woningwet.
b. Artikel 12a, eerste lid, van de Woningwet.
c. Artikel 4.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
d. Artikel 4.22, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

, 13. De waterschappen zijn een voorbeeld van:
a. functionele decentralisatie.
b. territoriale decentralisatie.
c. zowel functionele als territoriale decentralisatie.
d. geen van de bovenstaande is juist.

14. Wat is juist met betrekking tot de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat?
a. In de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat kan de centrale overheid
eenzijdig bevoegdheden van decentrale overheden wijzigen.
b. De centrale overheid kan niet optreden bij taakverwaarlozing van een
autonome bevoegdheid door de gemeente.
c. De Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat kent alleen functionele
decentralisatie.
d. De centrale overheid heeft geen invloed op de grenzen van de huishouding
van een gemeente.

15. Artikel 4a, vijfde lid, van de Wet op de kansspelen luidt als volgt: ‘Bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot
het eerste tot en met het vierde lid.’ Welke vorm van bevoegdheidsoverdracht maakt
deze bepaling mogelijk?
a. Attributie.
b. Medebewind.
c. Subdelegatie.
d. Mandaat.

16. Artikel 8, eerste lid, van de Grondwet bepaalt dat het recht tot vereniging in het
kader van de openbare orde kan worden beperkt. Welk orgaan kan deze regels
stellen?
a. De Regering.
b. Regering en Staten-Generaal gezamenlijk.
c. Gemeentebesturen.
d. Lagere regelgevers, mits de formele wetgever de bevoegdheid gedelegeerd
heeft.

17. Artikel 104 bepaalt dat belastingen van het Rijk worden geheven ‘uit kracht van een
wet’. Wat betekent deze terminologie voor de mogelijkheid tot
bevoegdheidsoverdracht?
a. Delegatie is zonder beperkingen toegestaan.
b. Delegatie is toegestaan, maar alleen met grote terughoudendheid.
c. Delegatie is niet toegestaan.
d. Hier wordt niets bepaald over bevoegdheidsoverdracht.

18. Stel: Uit de totstandkomingsgeschiedenis van een bepaalde verdragsbepaling valt
niet af te leiden of de bepaling eenieder verbindend is. Waar moet volgens de Hoge
Raad vervolgens naar gekeken worden?
a. De plaats van de bepaling binnen het verdrag.
b. De mogelijkheid tot beperken.

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle reviews worden weergegeven
3 jaar geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
bodriesen Erasmus Universiteit Rotterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
71
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
42
Documenten
95
Laatst verkocht
2 maanden geleden
Uitwerkingen en samenvattingen Rechtsgeleerdheid

Hoi ik ben Bo, een 2e jaars Rechtsgeleerdheid student aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Tijdens mijn eerste jaar heb ik mijn Propedeuse gehaald met een 6.6 gemiddeld (props naar mij hoor, werkte ook nog 30 uur in een week). Ik heb van medestudenten vernomen dat mijn uitwerkingen erg fijn waren, vandaar dat ik deze ook ter beschikking wil stellen aan studenten die na mij komen! Omdat ik al mijn uitwerkingen en samenvattingen zelf heb gemaakt vraag ik hier een kleine vergoeding voor, je betaalt alleen voor mijn moeite en een jouw mooie cijfer :). Ik probeer de prijzen zo laag en eerlijk mogelijk te houden, zo zijn de uitwerkingen per probleem de laagst mogelijke prijs op de site! Geef ook vooral een review en wanneer jullie vragen hebben over de stof of een document kunnen jullie mij een berichtje sturen, ik ben altijd bereid te helpen. Thanks for supporting me!

Lees meer Lees minder
4,4

18 beoordelingen

5
8
4
10
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen