Conversieschema
Boek Module RekenMaar
H1 M1 H1
H2 M5+M7 H2
H3 M10+M11+M12 H10+H11+H12
H4 M3+M4 H4+H5
H5 M2 H3
H6 M3 (H5) +H7
H7 H5
H8 M13 H6
H9 H6
H10 M8 H8
H11 M9 H9
Begrippenlijst IiDB
Hoofdstuk 1
Bedrijfskunde Organisaties en organiseer processen
verbeteren door op een systematische wijze
proberen waar te nemen en concepten en
theorieën op te stellen.
Activiteitenlevel Kijkt naar de verschillende bedrijfsactiviteiten
en deze zijn in te delen in vijf groepen:
innovatie, Productie, marketing, HRM en
financiering & accounting.
Strategisch level Wordt bepaald door het management en
leiderschap, strategie en bedrijfsethiek. De
strategie bestaat uit een set van doelen en de
methodes om deze doelen te bereiken. De
structuur van de organisatie vloeit voort uit de
strategie.
Organisatorische level De manier waarop mensen zijn gegroepeerd en
hoe activiteiten worden uitgevoerd. Wordt
gevormd door: eigendom, grootte van het
bedrijf, structuur, organisatiecultuur en doelen.
Enviromental level Bestaat uit vijf factoren: economie, staat,
technologie, arbeidskracht en culturele &
institutionele kaders.
Productie (operations) De productie van goederen en diensten, de
Core buisiness, de concrete uitvoering van
taken.
Marketing Het bekend maken van je merk/bedrijf en het
creëren van een ‘brand’ en merknaam.
Finance & accounting Houden zich bezig met de boekhouding en
vergelijken dit per boekjaar. Op deze manier
wordt het bedrijf gecontroleerd.
Innovatie Letterlijk vernieuwing. Kan op verschillende
manieren geïnterpreteerd worden.
Human resource management HRM betreft alles wat met werknemers en
menselijk kapitaal te maken heeft.
, Scientific management , Taylorisme Een organisatiemodel waarbij efficiency voorop
staat en denken en doen moeten worden
gescheiden.
Human relations Organisatiemodel dat uitgaat dat de mens een
homo sociologicus is en waarbij de informele
groep centraal staat.
Contigency-theorie Een organisatiemodel waarbij er een fit moet
zijn tussen de organisatie en de omgeving. Er is
niet een bepaalde oplossing maar het hangt af
van de omgeving
Organisaties als netwerken Organisatiemodel waarbij de nadruk op
kennisoverdracht, flexibiliteit en innovativiteit
ligt.
Hoofdstuk 2
Planning Houdt in dat een bedrijf zijn doelen opstelt en
ook bedenkt hoe het bedrijf deze doelen kan
behalen.
Organizing Houdt in dat je alle bronnen en activiteiten op
zo’n manier opstelt dat je je gewenste resultaat
terugziet
Leading and motivating Leading is het beinvloeden van je werknemers
op zo’n manier dat zij gezamenlijk hetzelfde
doel nastreven. Je probeert je werknemers te
motiveren, zodat ze de organisatiedoelen
nastreven.
Controlling Iets dat moet gebeuren op alle activiteiten die
altijd gaande zijn. Het is het evalueren en
reguleren van activiteiten. Dit bestaat uit drie
stappen: zet standaarden, meet prestaties en
neem corrigerende maatregelen.
Specialisatie of arbeidsverdeling (1) Een van de zes sleutelelementen waar
managers rekening mee moeten houden bij het
ontwerpen van hun organisatiecultuur. Hierbij:
de mate waarin taken in een organisatie zijn
onderverdeeld in afzonderlijke functies.
Departementalisatie (2) Een van de zes sleutelelementen waar
managers rekening mee moeten houden bij het
ontwerpen van hun organisatiecultuur. Hierbij:
de basis waarop taken worden gegroepeerd.
Commandostructuur of hierarchie (3) ‘- - -‘ Hierbij: aan wie rapporteren individuen en
groepen?
Span of control (4) ‘- - -‘ Hierbij: het aantal ondergeschikten dat
een manager efficiënt en effectief kan
aansturen.
Centralisatie of decentralisatie (5) ‘- - -‘ Hierbij: de mate waarin besluitvorming op
één punt in de organisatie is geconcentreerd.
Formalisatie (6) ‘- - -‘ Hierbij: de mate waarin functie binnen een
organisatie zijn gestandardiseerd.
Eenvoudige structuur Structuur met lage graad van afdeling, brede
reikwijdte van controle, autoriteit
gecentraliseerd in één persoon en weinig
formalisatie.
Boek Module RekenMaar
H1 M1 H1
H2 M5+M7 H2
H3 M10+M11+M12 H10+H11+H12
H4 M3+M4 H4+H5
H5 M2 H3
H6 M3 (H5) +H7
H7 H5
H8 M13 H6
H9 H6
H10 M8 H8
H11 M9 H9
Begrippenlijst IiDB
Hoofdstuk 1
Bedrijfskunde Organisaties en organiseer processen
verbeteren door op een systematische wijze
proberen waar te nemen en concepten en
theorieën op te stellen.
Activiteitenlevel Kijkt naar de verschillende bedrijfsactiviteiten
en deze zijn in te delen in vijf groepen:
innovatie, Productie, marketing, HRM en
financiering & accounting.
Strategisch level Wordt bepaald door het management en
leiderschap, strategie en bedrijfsethiek. De
strategie bestaat uit een set van doelen en de
methodes om deze doelen te bereiken. De
structuur van de organisatie vloeit voort uit de
strategie.
Organisatorische level De manier waarop mensen zijn gegroepeerd en
hoe activiteiten worden uitgevoerd. Wordt
gevormd door: eigendom, grootte van het
bedrijf, structuur, organisatiecultuur en doelen.
Enviromental level Bestaat uit vijf factoren: economie, staat,
technologie, arbeidskracht en culturele &
institutionele kaders.
Productie (operations) De productie van goederen en diensten, de
Core buisiness, de concrete uitvoering van
taken.
Marketing Het bekend maken van je merk/bedrijf en het
creëren van een ‘brand’ en merknaam.
Finance & accounting Houden zich bezig met de boekhouding en
vergelijken dit per boekjaar. Op deze manier
wordt het bedrijf gecontroleerd.
Innovatie Letterlijk vernieuwing. Kan op verschillende
manieren geïnterpreteerd worden.
Human resource management HRM betreft alles wat met werknemers en
menselijk kapitaal te maken heeft.
, Scientific management , Taylorisme Een organisatiemodel waarbij efficiency voorop
staat en denken en doen moeten worden
gescheiden.
Human relations Organisatiemodel dat uitgaat dat de mens een
homo sociologicus is en waarbij de informele
groep centraal staat.
Contigency-theorie Een organisatiemodel waarbij er een fit moet
zijn tussen de organisatie en de omgeving. Er is
niet een bepaalde oplossing maar het hangt af
van de omgeving
Organisaties als netwerken Organisatiemodel waarbij de nadruk op
kennisoverdracht, flexibiliteit en innovativiteit
ligt.
Hoofdstuk 2
Planning Houdt in dat een bedrijf zijn doelen opstelt en
ook bedenkt hoe het bedrijf deze doelen kan
behalen.
Organizing Houdt in dat je alle bronnen en activiteiten op
zo’n manier opstelt dat je je gewenste resultaat
terugziet
Leading and motivating Leading is het beinvloeden van je werknemers
op zo’n manier dat zij gezamenlijk hetzelfde
doel nastreven. Je probeert je werknemers te
motiveren, zodat ze de organisatiedoelen
nastreven.
Controlling Iets dat moet gebeuren op alle activiteiten die
altijd gaande zijn. Het is het evalueren en
reguleren van activiteiten. Dit bestaat uit drie
stappen: zet standaarden, meet prestaties en
neem corrigerende maatregelen.
Specialisatie of arbeidsverdeling (1) Een van de zes sleutelelementen waar
managers rekening mee moeten houden bij het
ontwerpen van hun organisatiecultuur. Hierbij:
de mate waarin taken in een organisatie zijn
onderverdeeld in afzonderlijke functies.
Departementalisatie (2) Een van de zes sleutelelementen waar
managers rekening mee moeten houden bij het
ontwerpen van hun organisatiecultuur. Hierbij:
de basis waarop taken worden gegroepeerd.
Commandostructuur of hierarchie (3) ‘- - -‘ Hierbij: aan wie rapporteren individuen en
groepen?
Span of control (4) ‘- - -‘ Hierbij: het aantal ondergeschikten dat
een manager efficiënt en effectief kan
aansturen.
Centralisatie of decentralisatie (5) ‘- - -‘ Hierbij: de mate waarin besluitvorming op
één punt in de organisatie is geconcentreerd.
Formalisatie (6) ‘- - -‘ Hierbij: de mate waarin functie binnen een
organisatie zijn gestandardiseerd.
Eenvoudige structuur Structuur met lage graad van afdeling, brede
reikwijdte van controle, autoriteit
gecentraliseerd in één persoon en weinig
formalisatie.
