College hoofdstuk 1 - Wat is gedrag in organisaties ?
Hindsight bias = Gebeurtenissen in het verleden lijken simpel, begrijpelijk en
voorspelbaar in vergelijking met gebeurtenissen in de toekomst
Evidence-Based Management (EBM)= Het baseren van management beslissingen op
het beste, beschikbare, wetenschappelijke bewijs
1. Stel een management vraag
2. Zoek het beschikbare bewijs
3. Pas relevante informatie toe
Managers moeten beide gebruiken (zowel intuïtie als EBM)
1. Intuïtie is vaak gebaseerd op foutieve informatie
2. Faddism of hypes komen heel veel voor in management
3. Systematische studie kost veel tijd
Theorie = een geïntegreerde set van principes
Hypotheses = voorspellingen op basis van theorie
1. Test een theorie
2. Toetsbaar (en dus weerlegbaar)
3. Duidelijk implicaties van theorieën
Een goede theorie → Vat veel observaties samen op een effectieve manier en geeft heldere
voorspellingen
Voorbeelden van onderzoeksmethodologie
1. Systematische observatie
2. Experimental research
a. Een probleem van onderzoeksmethodologie is misleidende correlatie
College hoofdstuk 2 - Diversiteit in organisaties
Er zijn twee soorten diversiteit
1. Surface-level diversiteit = Verschillen in eigenschappen die makkelijk zichtbaar zijn,
zoals geslacht, ras, leeftijd etc.
2. Deep-level diversiteit = Verschillen in waarden, persoonlijkheid, en werkvoorkeuren
die minder makkelijk zichtbaar zijn
1
, Wat is de basis van intellectueel gedrag ?
1. Intellectual ability (IQ)
a. “IQ tests”, ofwel General Mental Ability (GMA) → De sterkste voorspeller van
prestaties op het werk
b. Je kan je IQ verhogen door middel van intense fysieke inspanning
c. The Flynn Effect = 3 IQ punten stijging per 10 jaar
2. Biografische eigenschappen
a. Geslacht (geen invloed op job performance)
b. Leeftijd (geen invloed op job performance)
c. Ervaring → aantal dienstjaren (wel invloed op job performance)
d. Ras, etniciteit, & religie
e. Culturele identiteit
3. Leren en sturen
a. Er zijn drie leertheorieën
i. Classical conditioning (onbewust)
ii. Operant conditioning (bewust/vrijwillig)
iii. Social learning (observatie → perceptie)
b. Er zijn 4 shaping/sturingstheorieën
i. Positive reinforcement (belonen/complimenteren)
ii. Negative reinforcement (het wegnemen van iets negatiefs)
iii. Punishment (straffen)
iv. Extinction (het negeren van wat iemand doet)
Er komt steeds meer diversiteit in teams ;
1. Voordelen van diversiteit qua prestatie
a. Meer informatie ter beschikking (verschillende mensen hebben verschillende
inzichten)
2. Nadelen van diversiteit qua prestatie
a. Stereotypering en discriminatie
b. Similarity-attraction
Het hangt dus af van omstandigheden en de mate van informatie elaboratie → de
oplossingen hiervoor zijn ;
1. Leren in plaat van prestatie oriëntatie verhoogt de focus op informatie
2. Team compositie individual differences
3. Leiderschap & Tijd
4. Mindset → self-fulfilling prophecy
Naast het beter functioneren van teams, diversiteit extra voordelen voor organisatie
1. Grotere ‘poel’ om goede werknemers te selecteren
2. Betere connectie markt
3. Ethisch
Diversity management = Aantrekken, selecteren, ontwikkelen, en behouden van divers
personeel
2
, Succesvolle diversiteitsprogramma's ;
1. Benadrukken gelijkheid en eerlijkheid
2. Leren managers de voordelen van divers personeel voor een diverse markt
3. Benadrukken persoonlijke ontwikkeling van alle werknemers waarbij verschillen in
perspectieven gezien worden als waardevol
College hoofdstuk 3 - Attitudes
Attitude = Evaluatieve beweringen of oordelen over voorwerpen, mensen, of
gebeurtenissen. Attitudes voorspellen gedrag, maar niet altijd.
1. Cognitief → Mening of overtuiging
2. Affectief → Emotie of gevoel
3. Gedrag → Een intentie om je op een bepaalde manier te gedragen ten opzichte van
iemand of iets
The theory of planned behaviour
Er zijn (modererende) variabelen die invloed hebben op de relatie tussen attitude en
gedrag;
1. Belang van de attitude
2. Overeenkomst met gedrag
3. Toegankelijkheid (in eigen brein)
4. Sociale druk
5. Persoonlijke ervaring
Attitudes → voorspellen (afhankelijk van die modererende variabelen) → gedrag
Cognitieve Dissonantie = Als het gedrag botst met een attitude voelt dit onprettig. De
oplossing hiervoor is het veranderen van de attitude/gedrag, of één van beide
rationaliseren. (gedrag leidt tot een attitude)
Sterkte van wens tot verandering hangt af van ;
1. Belang van de elementen
2. Mate van invloed op de dissonantie
3. Beloning van de dissonantie
3