Deeltoets 1 AFT
Anatomie en fysiologie
Anatomie/fysiologie
Anatomie = opensnijden, studie van in- en uitwendige structuren en de fysieke relaties
tussen lichaamsdelen
Fysiologie = manier waarop levende organisme hun vitale functies verrichten
- Celfysiologie = bestuderen van het functioneren van levende cellen op chemisch en
moleculair niveau. Processen binnen één cel maar ook tussen cellen
- Orgaanfysiologie = bestuderen fysiologie van bepaalde organen
- Systeemfysiologie = bestuderen van de fysiologie van bepaalde orgaanstelsel,
zoals het ademhalingsstelsel of zenuwstelsel
- Pathofysiologie = bestuderen van aandoeningen op het functioneren van organen
en stelsels
In de anatomie wordt gebruikt gemaakt van Grieks en Latijnse benamingen voor
lichaamsdelen, botten, spieren en zenuwen. Dit is makkelijk omdat iedereen dan dezelfde
‘taal’ spreekt, en het duidelijk is over welke delen van het lichaam het gaat. Hieronder een
lijst met de meeste termen die je moet kennen
Schedel Cranium
Hoofd Caput
Voorhoofdsbeen Os frontale
Achterhoofdsbeen Os occipitale
Oor Auris
Oogholte Orbitaal
Oog Oculus
Neus Nasus
Neusbeen Os nasale
Tongbeen Os hyoideum
Mond Os
Mondholte Cavitatis
Onderkaak Mandibula
Nek Cervix
1
,Sleutelbeen Clavicula
Schouderblad Scapula
Schouderkop Acromion
Uitsteeksel schouderblad Acromion
Ravenbekuitsteeksel Processus coracoideus
Borstkas Thorax
Borst Mamma
Borstbeen Sternum
Oksel Axilla
Wervelkolom Vertebraal
Wervelboog Arcus vertebrae
Wervelgaten Foramina vertebralia
Wervellichaam Corpus vertebrae
Halswervels Vertebra cervicalis (C1 t/m C7)
Borstwervels Vertebra thoracales (T1 t/m T12)
Lendenwervels Vertebra lumbales (L1 t/m L5)
Middenrif Diafragma
Ribben Os costae
Valse ribben 8 t/m 12
Ware ribben 1 t/m 7
Buik Abdomen
Navel Umbilicus
Bekken Pelvis
Heup Os coxae
Gewrichtskom heup met femur Acetabulum
Arm Brachium
Voorarm Antebrachium
Humerus Opperarmbeen
Ellepijp Ulna
2
,Spaakbeen Radius
Pols Carpus
Duim Pollux
Handpalm Palma
Handwortelbeentjes Ossa carpales
Middenhandsbeen Ossa metacarpales
Vingers Ossa phalanges
Rug Dorsum
Onderrug Lumbaal
Billen Gluteus
Tussen de anus en genitaliën Perniaal
Heiligbeen Os sacrum
Staartbeen Os coccygis
Zitbeen Os ischium
Darmbeen Os ilium
Lies Inguinaal
Genitale regio Pubis
Schaambeen Os pubis
Dijbeen Femur
Botuitsteeksel nabij kop dijbeen Trochanter
Grote rolheuvel, ruw uitsteeksel femur Trochanter major
Kleine rolheuvel, ruw uitsteeksel femur Trochanter minor
Scheenbeen Tibia
Verhoogde structuur op tibia Tuberositas tibiae
Distaal uitsteeksel scheenbeen Malleolus Medialis
Kuitbeen Fibula
Uitsteeksel kuitbeen Malleolus lateralis
Knieschijf Os patellae
Bot van de knieschijf Patella
3
, knieholte Popliteus
Onderbeen Cruraal
Enkel Tarsus
Voet Pes
Calcaneus Hielbeen
Planta Voetzool
Sprongbeen Os talus
Teen Digitaal
Grote teen Hallux
Voetwortelbeentjes Ossa Tarsales
Middenvoetsbeen Ossa metatarsales
Tenen Ossa phalanges
Anatomische positie
- Gezicht naar voren
- Rechtop
- Armen langs het lichaam met de handpalmen open
- Tenen naar voren gericht (lichte plantairflexie van de voeten)
Anatomische vlakken
Sagittale vlak → Links, rechts
Het midden hiervan noem je het mediane vlak
Dichtbij het midden is mediaal
Van het midden af is lateraal
4
Anatomie en fysiologie
Anatomie/fysiologie
Anatomie = opensnijden, studie van in- en uitwendige structuren en de fysieke relaties
tussen lichaamsdelen
Fysiologie = manier waarop levende organisme hun vitale functies verrichten
- Celfysiologie = bestuderen van het functioneren van levende cellen op chemisch en
moleculair niveau. Processen binnen één cel maar ook tussen cellen
- Orgaanfysiologie = bestuderen fysiologie van bepaalde organen
- Systeemfysiologie = bestuderen van de fysiologie van bepaalde orgaanstelsel,
zoals het ademhalingsstelsel of zenuwstelsel
- Pathofysiologie = bestuderen van aandoeningen op het functioneren van organen
en stelsels
In de anatomie wordt gebruikt gemaakt van Grieks en Latijnse benamingen voor
lichaamsdelen, botten, spieren en zenuwen. Dit is makkelijk omdat iedereen dan dezelfde
‘taal’ spreekt, en het duidelijk is over welke delen van het lichaam het gaat. Hieronder een
lijst met de meeste termen die je moet kennen
Schedel Cranium
Hoofd Caput
Voorhoofdsbeen Os frontale
Achterhoofdsbeen Os occipitale
Oor Auris
Oogholte Orbitaal
Oog Oculus
Neus Nasus
Neusbeen Os nasale
Tongbeen Os hyoideum
Mond Os
Mondholte Cavitatis
Onderkaak Mandibula
Nek Cervix
1
,Sleutelbeen Clavicula
Schouderblad Scapula
Schouderkop Acromion
Uitsteeksel schouderblad Acromion
Ravenbekuitsteeksel Processus coracoideus
Borstkas Thorax
Borst Mamma
Borstbeen Sternum
Oksel Axilla
Wervelkolom Vertebraal
Wervelboog Arcus vertebrae
Wervelgaten Foramina vertebralia
Wervellichaam Corpus vertebrae
Halswervels Vertebra cervicalis (C1 t/m C7)
Borstwervels Vertebra thoracales (T1 t/m T12)
Lendenwervels Vertebra lumbales (L1 t/m L5)
Middenrif Diafragma
Ribben Os costae
Valse ribben 8 t/m 12
Ware ribben 1 t/m 7
Buik Abdomen
Navel Umbilicus
Bekken Pelvis
Heup Os coxae
Gewrichtskom heup met femur Acetabulum
Arm Brachium
Voorarm Antebrachium
Humerus Opperarmbeen
Ellepijp Ulna
2
,Spaakbeen Radius
Pols Carpus
Duim Pollux
Handpalm Palma
Handwortelbeentjes Ossa carpales
Middenhandsbeen Ossa metacarpales
Vingers Ossa phalanges
Rug Dorsum
Onderrug Lumbaal
Billen Gluteus
Tussen de anus en genitaliën Perniaal
Heiligbeen Os sacrum
Staartbeen Os coccygis
Zitbeen Os ischium
Darmbeen Os ilium
Lies Inguinaal
Genitale regio Pubis
Schaambeen Os pubis
Dijbeen Femur
Botuitsteeksel nabij kop dijbeen Trochanter
Grote rolheuvel, ruw uitsteeksel femur Trochanter major
Kleine rolheuvel, ruw uitsteeksel femur Trochanter minor
Scheenbeen Tibia
Verhoogde structuur op tibia Tuberositas tibiae
Distaal uitsteeksel scheenbeen Malleolus Medialis
Kuitbeen Fibula
Uitsteeksel kuitbeen Malleolus lateralis
Knieschijf Os patellae
Bot van de knieschijf Patella
3
, knieholte Popliteus
Onderbeen Cruraal
Enkel Tarsus
Voet Pes
Calcaneus Hielbeen
Planta Voetzool
Sprongbeen Os talus
Teen Digitaal
Grote teen Hallux
Voetwortelbeentjes Ossa Tarsales
Middenvoetsbeen Ossa metatarsales
Tenen Ossa phalanges
Anatomische positie
- Gezicht naar voren
- Rechtop
- Armen langs het lichaam met de handpalmen open
- Tenen naar voren gericht (lichte plantairflexie van de voeten)
Anatomische vlakken
Sagittale vlak → Links, rechts
Het midden hiervan noem je het mediane vlak
Dichtbij het midden is mediaal
Van het midden af is lateraal
4
