Samenvatting Praktische Economie module 3 vwo bovenbouw markt en overheid , ISBN: 9789402006131 Economie

Economie
Markt & overheid
Hoofdstuk 2 markten

1.1 Markt en marktstructuur
begrippen:
markt
geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen
concrete markt
plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten
abstracte markt
alle factoren die te maken hebben met de verhandeling van het product
marktstructuur
geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden
marktaandeel
productieomvang van een individuele aanbieder als percentage van de totale productie in de markt
dominante aanbieder
aanbieder met relatief veel invloed op de marktprijs
toetredingsdrempels
figuurlijke drempel tot een markt waar een aanbieder overheen moet stappen om te kunnen
produceren
homogene producten
product dat door meerdere producenten wordt voortgebracht en waarbij in de ogen van de
consument de producten niet van elkaar verschillen
heterogene producten
product waarvan in de ogen van de consument verschillende versies worden voortgebracht
gedifferentieerde producten
product dat door meerdere producenten wordt voortgebracht en waarbij in de ogen van de
consument de producten van elkaar verschillen
onafhankelijke producten
product dat niet substitueerbaar is voor of complementair is met een ander product

, theorie
 Concrete markt ↔ abstracte markt
 Belangrijke kenmerken marktstructuur
o Aantal aanbieders en hun marktaandelen
 Eén aanbieders -> geen concurrentie -> hoeft alleen rekening te houden met
wet van de vraag
 Meerdere aanbieders -> wel concurrentie, waar kopers naar toe gaan als een
aanbieder zijn prijzen verhoogt
 Ligt aan marktaandeel
o Toetredingsdrempels
 Hoe hoger de toetredingsdrempel, hoe minder producenten over de
drempel heen kunnen stappen
 Een producent heeft meer invloed op zijn verkoopprijs als de
toetredingsdrempels tot zijn markt hoog zijn
o Mate van productiedifferentiatie
 Homogeen product ↔ heterogeenproduct
 Gedifferentieerde producten: substitueerbaar maar in de ogen van
consument niet
 Onafhankelijke producten: helemaal niet substitueerbaar
 Erg gedifferentieerd product: kan prijs makkelijk veranderen -> consumenten
willen toch dat product
 Niet erg gedifferentieerd product: kan prijs niet makkelijk veranderen ->
consumenten zullen een substitueerbaar goed kopen