Inhoud
H43 Hart ........................................................................................................................................................ 1
H41 Hormonen ............................................................................................................................................ 10
H44 Nier en uitscheiding ............................................................................................................................. 24
H49.1 en H50 ............................................................................................................................................... 36
H50.2 tot 50.6 .............................................................................................................................................. 43
H50.3 zicht ................................................................................................................................................... 47
H50.4 Neus en mond ................................................................................................................................... 52
H50.5 filament ............................................................................................................................................. 54
H43 Hart
Wij hebben een gesloten ciculair systeem genaamd cardiovascular system. Dit wordt gebruikt voor de
toevoer van O2 en afvoer van CO2. We hebben 3 types bloed vessels namelijk arteries(slagaders),
veins(aders) en capillaries(haarvaten). Het bloed stroomt in één richting.
Arteries vertakken zich in arteriolen en dragen het bloed van het hart af naar capillairies. Capillairies
worden weer samengevoegd tot venules en deze voegen samen als veinen.
De uitwisseling van stoffen in het bloed en andere vloeistoffen gebeurt in de capillairies.
Arterien brengt bloed van het hart af en veins naar het hart toe. Bloed komt het hart binnen via een
atrium(boezem) en wordt eruit gepompt via een ventricle.
,Bloed vloeit terug naar het hart via superior/anterior vena cava, holle ader, (bloed van hoofd, nek en
forelimbs) en inferior/posterior vena cava( bloed van romp en benen)
,Het hart relaxed en trekt samen in een rythme genaamd het cardiac cycle. De samentrekking of pompen
fase heet systole(hoogste druk in de slagaders). De relax of gevulde fase heet diastole. De hele cyclus
duurt iets minder dan één sec.
bicuspidalis = mitralis klep
Tricuspidalis
De stroke volume(aantal mL bloed dat in een samentrekking gepompt wordt) is ongeveer 70mL.
De heart rate is de pulse, dus aantal kloppingen per minuut. Ongeveer 70/min.
De cardiac output is het volume bloed dat in het circulaire systeem gepompt wordt per minuut.
70mLx70min=4.9L/min.
Hoogste bloeddruk is in de aorta
Sinoatrial(SA), sinusknoop, zit in het rechter atrium. Deze bepaald onze hart samentrekking door
elektrische signalen af te geven. Impulse van het SA node gaan naar het AV, atrioventricular node. Bij
, het AV node vertragen de impulsen en gaan de signalen verder naar de Purkinje fibers. De Purkinje fibers
zorgen ervoor dat de ventricels samentrekken.
Centrale lumen is de opening waar het bloed doorheen stroomt. Hier omheen zit het endothelium.
Valve, kleppen zitten alleen in aderen en niet in slagaderen, want daar zit veel druk in.
De snelheid van de bloedstroming is het laagste in de capillary beds.
Osmotische druk ontstaat doordat er meer zouten etc in ons bloed zitten dan tussen onze cellen(in
capillary beds. Er wordt steeds een beetje bloed (~15%)uit onze bloedvaten gedrukt via de vaatwand,
hydrostatische druk. Dit wordt opgevangen door ons lymfesysteem. De vaatwand is wel doorlaatbaar
voor water maar niet voor grote moleculen zoals eiwitten. Valves, kleppen, in lymfevaten voorkomen
het terugstromen van de vloeistof. Het lymfesysteem wordt afgevoerd naar de aderen in de nek.
Bij colloïd-omotische druk kan water naar buiten en naar binnen in het bloedvat getransporteerd
worden. Eiwitten(albumine) en andere grote eiwitten kunnen niet door de wand heen.
Vasoconstriction: Verhoogt de bloeddruk. Het is de samentrekking van glad spierweefsel in arteriole
wanden. Hiervoor is NO nodig. Zorgt voor ontspanning van de bloedvaten, waardoor er meer bloed door
kan.
Vasodilation: Zorgt er voor dat de bloed druk daalt. De ontspanning van glad spierweefsel in de
arterioles. Het peptide endothelin zorgt hiervoor.
Bloed wordt getransporteerd door veins door smooth muscle samentrekking, skeletal muscle
samentrekking en verwijding van het vena cava bij inademing.
Twee mechanisme reguleren de distributie van bloed in de capillary beds:
Samentrekking van het gladde spierweefsel in de wand van een arteriole vernauwt het vat.
Precapillary sphincters, recapillaire sluitspieren, regelen de bloedstroom tussen arteriolen en venulen
H43 Hart ........................................................................................................................................................ 1
H41 Hormonen ............................................................................................................................................ 10
H44 Nier en uitscheiding ............................................................................................................................. 24
H49.1 en H50 ............................................................................................................................................... 36
H50.2 tot 50.6 .............................................................................................................................................. 43
H50.3 zicht ................................................................................................................................................... 47
H50.4 Neus en mond ................................................................................................................................... 52
H50.5 filament ............................................................................................................................................. 54
H43 Hart
Wij hebben een gesloten ciculair systeem genaamd cardiovascular system. Dit wordt gebruikt voor de
toevoer van O2 en afvoer van CO2. We hebben 3 types bloed vessels namelijk arteries(slagaders),
veins(aders) en capillaries(haarvaten). Het bloed stroomt in één richting.
Arteries vertakken zich in arteriolen en dragen het bloed van het hart af naar capillairies. Capillairies
worden weer samengevoegd tot venules en deze voegen samen als veinen.
De uitwisseling van stoffen in het bloed en andere vloeistoffen gebeurt in de capillairies.
Arterien brengt bloed van het hart af en veins naar het hart toe. Bloed komt het hart binnen via een
atrium(boezem) en wordt eruit gepompt via een ventricle.
,Bloed vloeit terug naar het hart via superior/anterior vena cava, holle ader, (bloed van hoofd, nek en
forelimbs) en inferior/posterior vena cava( bloed van romp en benen)
,Het hart relaxed en trekt samen in een rythme genaamd het cardiac cycle. De samentrekking of pompen
fase heet systole(hoogste druk in de slagaders). De relax of gevulde fase heet diastole. De hele cyclus
duurt iets minder dan één sec.
bicuspidalis = mitralis klep
Tricuspidalis
De stroke volume(aantal mL bloed dat in een samentrekking gepompt wordt) is ongeveer 70mL.
De heart rate is de pulse, dus aantal kloppingen per minuut. Ongeveer 70/min.
De cardiac output is het volume bloed dat in het circulaire systeem gepompt wordt per minuut.
70mLx70min=4.9L/min.
Hoogste bloeddruk is in de aorta
Sinoatrial(SA), sinusknoop, zit in het rechter atrium. Deze bepaald onze hart samentrekking door
elektrische signalen af te geven. Impulse van het SA node gaan naar het AV, atrioventricular node. Bij
, het AV node vertragen de impulsen en gaan de signalen verder naar de Purkinje fibers. De Purkinje fibers
zorgen ervoor dat de ventricels samentrekken.
Centrale lumen is de opening waar het bloed doorheen stroomt. Hier omheen zit het endothelium.
Valve, kleppen zitten alleen in aderen en niet in slagaderen, want daar zit veel druk in.
De snelheid van de bloedstroming is het laagste in de capillary beds.
Osmotische druk ontstaat doordat er meer zouten etc in ons bloed zitten dan tussen onze cellen(in
capillary beds. Er wordt steeds een beetje bloed (~15%)uit onze bloedvaten gedrukt via de vaatwand,
hydrostatische druk. Dit wordt opgevangen door ons lymfesysteem. De vaatwand is wel doorlaatbaar
voor water maar niet voor grote moleculen zoals eiwitten. Valves, kleppen, in lymfevaten voorkomen
het terugstromen van de vloeistof. Het lymfesysteem wordt afgevoerd naar de aderen in de nek.
Bij colloïd-omotische druk kan water naar buiten en naar binnen in het bloedvat getransporteerd
worden. Eiwitten(albumine) en andere grote eiwitten kunnen niet door de wand heen.
Vasoconstriction: Verhoogt de bloeddruk. Het is de samentrekking van glad spierweefsel in arteriole
wanden. Hiervoor is NO nodig. Zorgt voor ontspanning van de bloedvaten, waardoor er meer bloed door
kan.
Vasodilation: Zorgt er voor dat de bloed druk daalt. De ontspanning van glad spierweefsel in de
arterioles. Het peptide endothelin zorgt hiervoor.
Bloed wordt getransporteerd door veins door smooth muscle samentrekking, skeletal muscle
samentrekking en verwijding van het vena cava bij inademing.
Twee mechanisme reguleren de distributie van bloed in de capillary beds:
Samentrekking van het gladde spierweefsel in de wand van een arteriole vernauwt het vat.
Precapillary sphincters, recapillaire sluitspieren, regelen de bloedstroom tussen arteriolen en venulen
