Begrippen Grondslagen 2.
Levensfasen.
- Babytijd
- Peuter- en kleutertijd
- De basisschool
- De adolescentie
- Volwassenheid, Goed powerpoints gestuderen, staat niet in Feldman.
- Ouderdom. Goed powerpoints gestuderen, staat niet in Feldman.
Perspectieven bij het kijken naar kinderen.
Het psychodynamisch perspectief Focus op innerlijke krachten.
- Benadering van ontwikkeling waarbij men uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door
innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon nauwelijks
bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
- Gekoppeld aan het psychoanalytische theorie van Freud Theorie die ervan uit dat
onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijke gedrag.
Behavioristisch perspectief Focus op waarneembaar gedrag.
- De ontwikkeling van een kind is volledig te begrijpen door zorgvuldig te kijken naar de
stimuli uit de omgeving. Bij dit perspectief is de omgeving (NURTURE) belangrijker
dan de erfelijkheid (NATURE).
Klassieke conditionering.
- Op een neutrale gebeurtenis wordt er op een bepaalde manier gereageerd door het
individu. Hond en bel voorbeeld.
Personen:
Jean Piaget (1896-1980):
Cognitieve ontwikkeling (= Gaat over leren en denken) omvat vier perioden met
verschillende stadia, in vaste volgorde, maar variërend in tempo.
Periode 1:
- Sensomotorisch stadium (0-2 jaar),
o Bewustwording van de relatie tussen de eigen handelingen ne de effecten
daarvan op de omgeving.
o Objectpermanentie. (8-12 maanden)
o Kinderen vormen schema’s en stellen die bij, vanaf 18 maanden (Adaptie)
o Circulaire reacties: Herhaling van willekeurige motorische handelingen
o Mentale representatie (18-24 mnd): Innerlijke gebeurtenis van een
gebeurtenis of object.
Periode 2:
- Pre operationeel stadium (2-7 jaar),
o Onsystematisch denken
o Symbolische denken groeit Vermogen om te redeneren en het
gebruik van begrippen.
o Conservatieprincipe ontwikkeld rond 7e jaar Het verstandelijke besef
dat sommige eigenschappen van voorwerken of personen
onveranderd blijven
Periode 3:
- Concreet operationeel stadium (7-12 jaar)
Periode 4:
, - Formeel operationeel stadium (vanaf 12 jaar)
Valt onder PIAGET.
Adaptatie: Gebeurt afwisselend door Assimilatie en Accommodatie.
Adaptatie: Ontwikkeling van de cognitie (Denken).
Assimilatie: In het voorbeeld gebruikte de baby eerst bestaande mondbewegingen
om te zuigen.
Accommodatie: De baby moet de bestaande vaardigheden (mondbewegingen)
veranderen.
Het gaat bij Piaget om de cognitieve ontwikkeling, om de ontwikkeling van denken, taal en
andere functies als aandacht en geheugen.
Het systemisch perspectief:
O.A: De socioculturele theorie van Vygotsky.
- De nadruk ligt op het verloop van de cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale
interacties tussen leden van een cultuur.
Evolutionair perspectief:
Theorie die probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van
onze voorouders. (Charles Darwin en Konrad Lorenz)
Erik Erikson (1902-1994):
Student van Freud.
- 8 levensfasen met elk zijn eigen uitdaging, risico en mogelijke uitkomsten (8
kernconflicten etc)
- Gaf aandacht voor de hele levensloop en voor sociale ontwikkeling.
Eriksons stadia van psychosociale ontwikkeling.
- Vertrouwen versus wantrouwen (Babytijd, Geboorte tot 1,5 jaar)
- Schaamte versus autonomie (Babytijd, 1,5 - 3 jaar)
- Initiatief versus schuldgevoel (peuter/kleuter)
- Vlijt (=IJverigheid) versus minderwaardigheid (Schooltijd)
- Identiteit versus identiteitsverwarring (Adolescentie)
- Intimiteit versus isolement (Eerste volwassenheid)
- Generativiteit versus stagnatie (Volwassenheid)
- Integriteit versus wanhoop (Rijpheid)
Perspectieven op ontwikkeling.
Behavioristisch perspectief. (Al het gedrag is aangeleerd)
- Objectieve kennisverwerving staat centraal: Waarneembaar gedrag.
- Leerprocessen verklaren het gedrag
- Geen principieel onderscheid tussen mensen en dieren
- Een kind komt onbeschreven ter wereld. (Tabula Rasa).
- Complex gedrag kun je opknippen in kleine stukjes.
Klassieke conditionering.
(Voorbeeld met hond en bel)
- Ontdekt door Pavlov (1849-1936) in Rusland en Watson (1878-1958)
- Bouwt voort op een al aanwezige reflex
Levensfasen.
- Babytijd
- Peuter- en kleutertijd
- De basisschool
- De adolescentie
- Volwassenheid, Goed powerpoints gestuderen, staat niet in Feldman.
- Ouderdom. Goed powerpoints gestuderen, staat niet in Feldman.
Perspectieven bij het kijken naar kinderen.
Het psychodynamisch perspectief Focus op innerlijke krachten.
- Benadering van ontwikkeling waarbij men uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door
innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon nauwelijks
bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
- Gekoppeld aan het psychoanalytische theorie van Freud Theorie die ervan uit dat
onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijke gedrag.
Behavioristisch perspectief Focus op waarneembaar gedrag.
- De ontwikkeling van een kind is volledig te begrijpen door zorgvuldig te kijken naar de
stimuli uit de omgeving. Bij dit perspectief is de omgeving (NURTURE) belangrijker
dan de erfelijkheid (NATURE).
Klassieke conditionering.
- Op een neutrale gebeurtenis wordt er op een bepaalde manier gereageerd door het
individu. Hond en bel voorbeeld.
Personen:
Jean Piaget (1896-1980):
Cognitieve ontwikkeling (= Gaat over leren en denken) omvat vier perioden met
verschillende stadia, in vaste volgorde, maar variërend in tempo.
Periode 1:
- Sensomotorisch stadium (0-2 jaar),
o Bewustwording van de relatie tussen de eigen handelingen ne de effecten
daarvan op de omgeving.
o Objectpermanentie. (8-12 maanden)
o Kinderen vormen schema’s en stellen die bij, vanaf 18 maanden (Adaptie)
o Circulaire reacties: Herhaling van willekeurige motorische handelingen
o Mentale representatie (18-24 mnd): Innerlijke gebeurtenis van een
gebeurtenis of object.
Periode 2:
- Pre operationeel stadium (2-7 jaar),
o Onsystematisch denken
o Symbolische denken groeit Vermogen om te redeneren en het
gebruik van begrippen.
o Conservatieprincipe ontwikkeld rond 7e jaar Het verstandelijke besef
dat sommige eigenschappen van voorwerken of personen
onveranderd blijven
Periode 3:
- Concreet operationeel stadium (7-12 jaar)
Periode 4:
, - Formeel operationeel stadium (vanaf 12 jaar)
Valt onder PIAGET.
Adaptatie: Gebeurt afwisselend door Assimilatie en Accommodatie.
Adaptatie: Ontwikkeling van de cognitie (Denken).
Assimilatie: In het voorbeeld gebruikte de baby eerst bestaande mondbewegingen
om te zuigen.
Accommodatie: De baby moet de bestaande vaardigheden (mondbewegingen)
veranderen.
Het gaat bij Piaget om de cognitieve ontwikkeling, om de ontwikkeling van denken, taal en
andere functies als aandacht en geheugen.
Het systemisch perspectief:
O.A: De socioculturele theorie van Vygotsky.
- De nadruk ligt op het verloop van de cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale
interacties tussen leden van een cultuur.
Evolutionair perspectief:
Theorie die probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van
onze voorouders. (Charles Darwin en Konrad Lorenz)
Erik Erikson (1902-1994):
Student van Freud.
- 8 levensfasen met elk zijn eigen uitdaging, risico en mogelijke uitkomsten (8
kernconflicten etc)
- Gaf aandacht voor de hele levensloop en voor sociale ontwikkeling.
Eriksons stadia van psychosociale ontwikkeling.
- Vertrouwen versus wantrouwen (Babytijd, Geboorte tot 1,5 jaar)
- Schaamte versus autonomie (Babytijd, 1,5 - 3 jaar)
- Initiatief versus schuldgevoel (peuter/kleuter)
- Vlijt (=IJverigheid) versus minderwaardigheid (Schooltijd)
- Identiteit versus identiteitsverwarring (Adolescentie)
- Intimiteit versus isolement (Eerste volwassenheid)
- Generativiteit versus stagnatie (Volwassenheid)
- Integriteit versus wanhoop (Rijpheid)
Perspectieven op ontwikkeling.
Behavioristisch perspectief. (Al het gedrag is aangeleerd)
- Objectieve kennisverwerving staat centraal: Waarneembaar gedrag.
- Leerprocessen verklaren het gedrag
- Geen principieel onderscheid tussen mensen en dieren
- Een kind komt onbeschreven ter wereld. (Tabula Rasa).
- Complex gedrag kun je opknippen in kleine stukjes.
Klassieke conditionering.
(Voorbeeld met hond en bel)
- Ontdekt door Pavlov (1849-1936) in Rusland en Watson (1878-1958)
- Bouwt voort op een al aanwezige reflex
