Hoofdstuk 6 soorten en populaties
Paragraaf 6.1 Definitie van een soort
Soort: groep organismen die onderling kunnen voortplanten & vruchtbare nakomelingen
krijgen.
Soortsbepaling problemen
Parthenogenese: aseksuele (ongeslachtelijke) voortplanting; vrouwtje plant zich voort
zonder bevruchting door mannetje. Een bekend voorbeeld van (wandelende tak)
Hybriden: nakomelingen van een kruising tussen soorten
Taxonomie: indeling organismen
3 domeinen
1. Bacteriën
Prokaryota
2. Archaea
3. Eukaryota
Eukaryota: 3 rijken
Wel kern
1. Dieren
2. Schimmels
3. Planten
Vier rijken
1. Bacteriën (& archaea = prokaryota)
Geen kern
DNA los in cel
Voorouders eukaryoten
2. Dieren
3. Schimmels
4. Planten
Virussen: behoren tot geen van de vier rijken bestaan uit DNA of RNA & eiwitkapsel
DNA & ordening
DNA onderzoek: verwantschap tussen dieren afstammingsreeks maken
Systematische indeling natuur
Binominale (binaire) naamgeving: geslachtsnaam & soortsaanduiding
Rassen: groepen binnen soort (kattenrassen)
Geslacht: groep zeer verwante soorten (katten: geslacht Felis)
Familie: groep zeer verwante geslachten (katachtigen)
Orde: groep zeer verwante families (roofdieren waartoe katachtigen behoren)
Klasse: groep zeer verwante ordes (zoogdieren waartoe roofdieren
behoren)
Hoofdafdeling: groep zeer verwante klassen (gewervelde dieren
waartoe zoogdieren behoren)
Natuurlijk systeem: ordenen naar uiterlijke kenmerken & DNA overeenkomsten
(verwantschap)
Tegenwoordig wordt verwantschap meer en meer bepaald door de overeenkomst in DNA
Determinatie organisme (= op naam brengen): met determineersleutels (vragenlijsten)
, Hoofdstuk 6 soorten en populaties Nectar VWO 4 e editie | Samenvatting van E-Student
Indelen organismen
Indeling naar aan/afwezigheid van een:
celwand
kern
bladgroenkorrel
Manier van voeding:
Autotroof/heterotroof