Consortiumopdracht 17C - Begeleidt bij dagelijkse activiteiten MZ-P2-K1-W2-VZ-P1-K1-W4

17c Begeleidt bij dagelijkse activiteiten




Verzorgende IG / Maatschappelijke Zorg
Leerlingnaam
School

,Inhoudsopgave:

Opdracht 17c Begeleidt bij dagelijkse activiteiten.

Opdracht uitleg………………………………………………..3.

Opdracht 1………………..………………………………….….5.

Opdracht 2………………..………………………………….….6.

Opdracht 3………………..………………………………….….8.




2

,17c Begeleidt bij dagelijkse activiteiten
Inleiding
In deze opdrachten leer je vaardig te worden in het ontwikkelen en organiseren van activiteiten en in
het ondersteunen en motiveren van een groep cliënten. Hierbij heb je aandacht voor de
mogelijkheden en behoeften van de cliënten. Je observeert de groepsdynamica zodat de cliënten
leren omgaan met anderen en regels. Je oefent in het bemiddelen bij conflicten.

Opdracht 1 Activiteit organiseren
 Organiseer en plan een groepsactiviteit waarin je:
 rekening houdt met mogelijkheden en wensen van cliënten
 naastbetrokkenen (indien mogelijk) betrekt
 zorgt voor een veilig klimaat
 let op de individuele belangen, maar ook die van de groep als geheel

 Voer de activiteit uit.

Opdracht 2 Reflecteren op de uitvoering
Verantwoord de keuzes die je hebt gemaakt bij de uitvoer van de groepsactiviteit Hierbij kun je
gebruik maken van de STRAK -methode. Onderstaande vragen kunnen je hierbij helpen.
 Sloot de activiteit aan bij de doelen van de individuele cliënt en de groep? Leg uit.
 Hoe heb je ingespeeld op de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de
individuele cliënt? Geef een voorbeeld.
 Hoe heb je ingespeeld op de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de
groep? Geef een voorbeeld.
 Welke informatie en instructie heb je de cliënten gegeven? Was dat voldoende?
 Hoe heb je ervoor gezorgd dat de individuele cliënt voldoende aandacht kreeg en de groep
als geheel ook?
 Hoe heb je ervoor gezorgd dat er een veilig en prettig groepsklimaat was?
 Klopte je planning voor de groepsactiviteit? Zo nee, wat moest je bijstellen en waarom?
 Wat is je opgevallen in het gedrag van de cliënten? Kun je het gedrag verklaren?
 Welke begeleidingsmethodiek heb je gekozen? Waarom?
 Hoe heb je de activiteit geëvalueerd? Wat waren je evaluatievragen?

Bespreek je verantwoordingsverslag met drie medestudenten en noteer de feedback.

Je hebt geoefend met het begeleiden van cliënten en naasten bij een groepsactiviteit. Je hebt
gezorgd voor een prettige sfeer in de groep.

Soms gebeuren er dingen waardoor de sfeer in de groep minder prettig wordt. Bijvoorbeeld een
conflict tussen cliënten of probleemgedrag van een cliënt. Als zorgverlener bemiddel je bij conflicten
en help je de cliënt bij het verkrijgen van inzicht in het eigen gedrag en het effect van dat gedrag op
anderen.

Probleemgedrag valt in een bepaald opzicht te vergelijken met koorts. Het is een manier om aan te
geven dat er sprake is van een ander probleem. Je kunt de koorts behandelen met bijvoorbeeld een
paracetamol, maar daarnaast moet je ook onderzoeken waar de koorts vandaan komt. Dus net als bij

3

,koorts moet je bij probleemgedrag ook verder zoeken: waar komt dit gedrag vandaan? Wat is er aan
de hand?

Om de cliënt methodisch te kunnen begeleiden is kennis van groepsdynamica belangrijk. De
groepsdynamica onderzoekt groepen en de manier waarop individuen in een groep functioneren.
Daarbij wordt onder andere gekeken naar de vaardigheden, ontwikkeling, communicatie en doelen
van een groep. Kennis van groepsdynamiek kan je helpen om groepsgedrag te beïnvloeden.

Opdracht 3 Conflict
Bemiddel bij een conflict en help een cliënt bij het verkrijgen van inzicht in het eigen gedrag en het
effect van het gedrag op anderen. Dit doe je door de volgende stappen te doorlopen.

Voorbereiding:
 Lees of zoek op wat groepsdynamica is en hoe je dit kunt gebruiken bij het observeren van
het gedrag van cliënten in een groep.
 Onderzoek welke manieren er zijn om met een conflict om te gaan. Bestudeer hiervoor
literatuur. Bespreek je bevindingen met collega’s en vraag welke afspraken er zijn op je BPV.
 Observeer conflicten tussen cliënten in een groep. Kijk hoe collega's met deze conflicten
omgaan. Bespreek met hen hoe ze het conflict begeleiden en waarom op die manier.
 Bespreek de resultaten van je onderzoek met je begeleider.

Begeleiding:
 Bemiddel of grijp in bij een conflict tussen cliënten tijdens een groepsactiviteit.
 Geef de individuele cliënten begrijpelijke feedback over hun handelen.
 Evalueer met de begeleider de begrijpelijkheid van je feedback over hun handelen.

Verslag:
 Schrijf een verantwoordingsverslag waarin je je keuzes onderbouwt waarom je zo gehandeld
hebt in het conflict in de opdracht. Gebruik bij je onderbouwing de theorie over
groepsdynamica en conflicthantering.

Resultaat:
Cliënten hebben in een groep, waarin ze veilig zijn en prettig met elkaar omgaan, dagactiviteiten
uitgevoerd. Ze zijn gestimuleerd om ondersteuning doelen te realiseren. Zo nodig is actie
ondernomen om de kwaliteit en de continuïteit van de activiteiten te waarborgen. Je hebt bemiddeld
of de cliënt geholpen bij het verkrijgen van inzicht in het eigen gedrag en het effect van het gedrag op
anderen bij een groepsactiviteit.

Bewijsstukken
Ingevuld feedbackformulier
Activiteitenplan
Verantwoordingsverslag groepsactiviteit
Verantwoordingsverslag bemiddelen bij een conflict




4

,17c Begeleidt bij dagelijkse activiteiten
Opdracht 1 Activiteit organiseren
Voor deze opdracht ga ik een activiteit organiseren “zien, proeven, ruiken en voelen”. Het doel van
deze activiteit is om de dementeerde bewoners van de PG woning in contact te komen met oude
objecten, geuren of delicatessen. Door deze interactie hoop ik dat oude herinneringen weer naar
boven komen. Hierover wordt met de groep gepraat en is iedereen bij betrokken.

Aangezien ik deze opdracht met dementerende bewoners wil doen, kan het voor verschillende
bewoners eng zijn, wanneer ze geblinddoekt worden. Om voor een veilig klimaat en sfeer binnen de
groep zal ik dit alleen toepassen bij enkele bewoners die dat goed vinden en waarvan ik weet dat zij
dit aankunnen.

Op internet ben ik opzoek gegaan naar “oer oud Hollandse geuren, objecten of producten”.
Hieronder heb ik een lijst gemaakt met objecten, geuren of delicatessen die ik met de activiteit wil
presenteren.

Benodigdheden:
Geuren:
 Dennengeur (Badedas)
 Meubelwas, boenwas, bijenwas, carnaubawas, antiekwas
 Meubel olie
 Tijm (kruiden)
 Munt (kruiden)
 Maggi (kruiden)

Objecten:
 Melkfles met melk
 Klompen in Delfts blauw kleuren.
 Onderzetters in Delfts blauw kleuren.

Etenswaren & geur:
 Droge metworst, Groninger worst
 Snoep
o Engelse drop
o Salmiak drop
o Wilhelmina pepermunt
o Winegums
 Peperkoek
 Stroopwafel
 Banaan




5

, Opdracht 2 Reflecteren op de uitvoering

.




Voor de uitvoering van de activiteit heb ik bewoners uitgenodigd waarvan ik weet dat zij in staat zijn
om eraan deel te kunnen nemen. Met zes bewoners heb ik activiteit gedaan.

Vier bewoners hiervan hebben in hun zorgplan een doel in het domein Participatie. In het domein
participatie hebben ze een doel door bijvoorbeeld deel te nemen aan activiteiten in de dagbesteding
of om sociale isolatie te voorkomen.

Tijdens de activiteit heb ik ingespeeld op enkel(e) bewoner(s), maar ook weer ingespeeld op de
groep. Met de activiteit heb ik een Groninger Metworst gepresenteerd. In het verleden hebben twee
bewoners een slagerij gehad, waarbij ik hun benaderd heb en het woord had gegeven. Hier waren zij
zeer enthousiast over en konden er veel over vertellen. Zo vertelde zij dat Metworst afkomstig is van
een varken en dat het van oorsprong uit Groningen kwam. Metworst werd vroeger traditioneel
veelal gegeten bij stamppotgerechten. Daarnaast heb ik met de activiteit ingespeeld op de groep
door bezig te zijn met de kruiden planten. De groep ging massaal de bladeren in de hand en vingers
kneden waarbij er een geur vrijkomt. Hierover werd dan gepraat waarvoor het vroeger gebruikt
werd.

Simpele vormen zoals de banaan heb ik bij een bewoner geblinddoekt gedaan. Voorafgaand de
activiteit heb ik gevraagd of ze dat goed vond en durfde en dat was goed.

Om de activiteit in goede banen te lijden heb ik vooraf uitleg gegeven over de activiteit zodat
iedereen weet wat er voor een activiteit er was bedacht. Grotendeels heb ik het woord gehouden en
om de beurt een bewoner de beurt te geven met de vraag of zij hierover iets kan vertellen. Hiermee
wilde ik voorkomen dat er veel stemmen door elkaar gepraat werden en zo vervelende prikkels
ontstonden bij de bewoners om een conflict te voorkomen.




6