H11
Organiseren van activiteiten:
- Moet rekening gehouden worden met externe en interne afstemming
o Situatie-gebonden oplossingen
- Organisatiestructuur= manier waarop taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden in een organisatie zijn verdeeld en de onderlinge
relaties zijn geregeld
o Organieke structuur= werkzaamheden indelen in functies en
vervolgens groeperen naar organen waarbinnen de functies worden
vervuld
o Personele structuur= heeft betrekking op de mensen in de organisatie
Arbeidsverdeling = het verdelen van de werkzaamheden in deeltaken, die
toegewezen worden aan personen of andere werkverbanden (afdelingen) in een
organisatie.
Arbeidsverdeling in verticale lijn = aanbrengen van niveaus in de te verrichten
arbeid (verticale differentiatie)
- 4 motieven spelen een rol bij het verdelen van arbeid:
o Kostenmotief = doelmatigheid (efficiency)
o Bestuur motief= gerichtheid op de doelen (efficiency)
o Sociaal motief = aantrekkelijkheid voor het individu
o Maatschappelijk motief = maatschappelijke eisen
Arbeidsverdeling in horizontale lijn = samenhang aanbrengen tussen de
verschillende taken (coördinatie)
- 2 stappen:
o Functionalisatie = samenhangende taken in functies van individuele
personen onderbrengen
o Afdelingsvorming = individuele functies samenvoegen in afdelingen
- 2 hoofdvormen van functionalisatie:
o Interne differentiatie = samenhang aanbrengen naar gelijksoortigheid
van de te verrichten werkzaamheden
o Interne specialisatie = samenhang
aanbrengen op basis van eindresultaat
1
,Interne differentiatie vs Interne specialisatie:
Voordelen Nadelen
Efficiënt gebruik van beschikbare Coördinatieproblemen
werkkracht (functionele koninkrijkjes)
Bereiken van grote vaardigheid en Eentonigheid van het werk
routine
Goede mogelijkheden voor Geringe flexibiliteit van de werknemers
automatisering
- Interne differentiatie
- Interne specialisatie
Voordelen Nadelen
Betere coördinatie tussen de processen Minder efficiënt gebruik van middelen
Kortere communicatielijnen Minder functionele deskundigheid
Minder eentonig werk Gedeeltelijk specialisme m.b.t. de
verschillende bewerkingsprocessen
Bevoegdheid, verantwoordelijkheid en delegeren:
- Bevoegdheid = het recht om beslissingen te nemen die voor het uitvoeren
van de taak nodig zijn
- Verantwoordelijkheid = de (morele) verplichting om een taak naar beste
vermogen uit te voeren en de plicht om over de uitvoering van die taak te
rapporteren
- Delegeren = overdragen van taken met de daarbij benodigde bevoegdheden
en verantwoordelijkheden
Centralisatie en decentralisatie:
2
, Omspanningsvermogen = hoeveel ondergeschikten effectief leiding kan worden
gegeven (zie blz. 556 voor afbeeldingen)
- Horizontale dimensie (spanwijdte) = aantal directe ondergeschikten aan wie
een leider leidinggeeft
- Verticale dimensie (spandiepte) = aantal niveaus waaraan (in)direct leiding
wordt gegeven.
- Grootte wordt bepaald door:
o Aard van de leider
o Aard van de medewerker
o Aard van de organisatie
o Aard van het werk
o Het karakter van het werk
Oplossingen voor een te groot omspanningsvermogen:
- Meer delegeren van taken
- Het toevoegen van een assistent-manager
- Het toevoegen van een persoonlijke assistent aan de leider
- Het inschakelen van andere organen (zoals stafdiensten)
Organisatiemodel mechanistisch vs. organistisch
Mechanistisch Organistisch
Structuur Hiërarchisch Plat
Taakverdeling Individu Groep centraal
Bevoegdheden & duidelijk vastgelegd ruim geformuleerd
verantwoordelijkheden
Gezag ontleend aan hiërarchie ontleed aan kennis en
vaardigheden
Besluitvorming Gecentraliseerd Gedecentraliseerd
Samenwerking & communicatie Top-down Bottom-up
Wijze van opereren Uniform Afwijken waar nodig
Aanpassingsgezindheid Vasthouden aan Aanpassen aan veranderende
beproefde concepten omstandigheden
Soorten organisatiestelsels:
- Lijnorganisatie -Lijn-staforganisatie
3