Hoofdstuk 6 - Voeding, vertering en gezondheid
Paragraaf 6.1
Functie Voorbeeld
Bouwstoffen - maken nieuwe cellen eiwitten
Brandstoffen - leveren energie om het vetten en koolhydraten
lichaam warm te houden
Beschermende stoffen - houdt je gezond vitamines en mineralen
Antistoffen - beschermt je lichaam IgA
tegen ziekteverwekkers
Bacteriën - verteren resten van het bifidobacteriën
voedsel
- maken vitamines
Babys/kinderen vatten eerder kou dan volwassenen → grotere oppervlakte-volume
verhouding dan een volwassen mens
→ ook doet het meer aan verbranding en is er meer toevoer van glucose en zuurstof
via het bloed nodig → hart klopt sneller
De samenstelling darmflora varieert per persoon → bacteriën dragen bij aan de ontwikkeling
van de darmflora.
- Gezonde voeding → het voedsel voorziet precies in de behoefte van het lichaam en
het bevat de voedingsstoffen in de juiste hoeveelheden
Onvoldoende beweging + verkeerde hoeveelheden koolhydraten en of vetten → welvaarts-
of gebreksziekten
- welvaartsziekten (hart- en vaatziekten) → Te veel eten en te weinig bewegen
- gebreksziekten → Te weinig of eenzijdig eten
Eten kan het welbevinden(hoe goed je je voelt) van mensen bevorderen
Paragraaf 6.2
Melkgebit = tanden en kiezen van een kind
- later maakt het melkgebit plaats voor het volwassen gebit
Functie gebit = voedsel in kleine delen knippen en het vermalen → mechanische verkleining
→ hierdoor neemt het oppervlak van de voedseldeeltjes toe
Tijdens de chemische afbraak zetten verteringsenzymen grote moleculen (macromoleculen)
om in kleinere moleculen
- hierdoor verloopt de chemische afbraak sneller
Macromoleculen zijn te groot voor de darmcellen om uit de darminhoud op te nemen
Veel macromoleculen zijn: polymeren
, Polymeren = stoffen die zijn opgebouwd uit een groot aantal vrijwel identieke moleculen
Organen Functie orgaan Naam verteringsklier Voedingsstof die hie
waar die hier een rol verteerd wordt
voedsel speelt + naam
doorheen verteringssap
komt
Mondholte - Kauwen voedsel, vermengen Speekselklier: - Koolhydraten
met speeksel speeksel - zetmeel
Slokdarm - Transport naar de maag
Maag - kneed voedsel fijn maagsapklier: Onder pepsine
- doden bacteriën maagsap→ maagzuur worden eiwitten
- tijdelijke opslag voedsel pepsinogeen en slijm verteerd
Twaalf - Toevoegen gal uit de lever en Gal vanuit lever, - Koolhydraten
vingerige verteringssappen uit de alvleessap - Eiwitten
darm alvleesklier - DNA
- vertering voedingsstoffen - Vetten
Dunne darm - Opname van moleculen uit de verteringssappen, - Koolhydraten
darminhoud in het bloed. darmsapklieren: - Eiwitten
- spijsverteringssappen en darmsap - DNA
enzymen worden aan voedsel
toegevoegd
Blinde darm - darmflora herstellen met
bacteriën uit blindedarm
Dikke darm - bacteriën en enzymen verteren
stoffen
- bacteriën maken nuttige stoffen
- opname water in bloed
Endeldarm - tijdelijke opslag onverteerde
voedingsstoffen
Anus
Maagzuur maakt veel bacteriën in haar voedsel onschadelijk (laat het PH in
de maag dalen)
Pepsinogeen= inactief enzym verandert in het maagzuur in een actief
eiwitsplitsend enzym
→ Slijm beschermt de maagwand tegen de eigen verteringssappen
In de blinde darm leeft een grote darmflora → Appendix: het aanhangsel
van de blindedarm